Uittreksel uit arrest nr. 53/2020 van 23 april 2020 Rolnummers 7106

Uittreksel uit arrest nr. 53/2020 van 23 april 2020

Rolnummers 7106, 7108 en 7113

In zake: de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 18 juli 2018 « betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie » en, al dan niet, van de wet van 30 oktober 2018 « tot wijziging van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 », ingesteld door de vzw « Unie van Zelfstandige Ondernemers » en anderen, door het « Algemeen Christelijk Vakverbond van België » en anderen en door de vzw « Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 24 januari 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 januari 2019, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de wet van 18 juli 2018 « betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 juli 2018) door de vzw « Unie van Zelfstandige Ondernemers », de vzw « Boerenbond », de vzw « Unie van het KMO-bouwbedrijf », de vzw « Nationaal Verbond van Zelfstandige Elektriciens en Handelaars in Elektrische Toestellen », de vzw « Federatie van de Hotel-, Restaurant-, Caféhouders en Aanverwanten van Vlaanderen », de vzw « NAV, Netwerk Architecten Vlaanderen », de vzw « Belgische Fitnessorganisatie », de vzw « Federatie van de Belgische Textielverzorging », de vzw « Unie van Belgische Kappers » en de vzw « Nationale Vereniging van Beroepsfotografen », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Judo en Mr. T. Souverijns, advocaten bij de balie te Brussel.

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 januari 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 januari 2019, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wet van 18 juli 2018 en van de wet van 30 oktober 2018 « tot wijziging van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 november 2018) door het « Algemeen Christelijk Vakverbond van België », het « Algemeen Belgisch Vakverbond », de « Algemene Centrale der Liberale Vakverbonden van België », Mario Coppens, Marc Leemans, Robert Verteneuil, Sandra Vandergucht, Catherine Pollard, Andrea Roegiers, Jean-Marc Robillard en Martin Willems, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Buelens en Mr. J. Van Laer, advocaten bij de balie te Antwerpen.

    3. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 januari 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 4 februari 2019, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van dezelfde wetten van 18 juli 2018 en 30 oktober 2018 door de vzw « Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen », de beroepsvereniging « Landsbond der Beenhouwers, Spekslagers en Traiteurs van België », de vzw « Eloya », de bvba « Bouwwerken Jurgen Van Impe » en Jurgen Van Impe, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. A. Vandaele, advocaat bij de balie te Brussel.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7106, 7108 en 7113 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de ontvankelijkheid

    Wat betreft de uiteenzetting van de middelen

    B.1.1. De Ministerraad voert aan dat de beroepen tot vernietiging gedeeltelijk niet ontvankelijk zijn bij gebrek aan grieven tegen sommige bepalingen en bij gebrek aan uiteenzetting van bepaalde onderdelen van de middelen.

    B.1.2. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, moeten de middelen niet alleen te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, maar ook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden.

    Het Hof onderzoekt de middelen in zoverre zij aan de voormelde vereisten voldoen.

    Wat betreft de tijdigheid van de middelen inzake de dienstverlening via een erkend elektronisch platform

    B.2.1. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van de middelen die betrekking hebben op het statuut van dienstverlener via een erkend elektronisch platform, aangezien dat statuut werd ingevoerd bij de programmawet van 1 juli 2016, waartegen de verzoekende partijen geen beroep tot vernietiging hebben ingediend.

    B.2.2. Een beroep dat gericht is tegen een verschil in behandeling dat niet uit de bestreden wet voortvloeit, maar reeds is vervat in een vroegere wet, is niet ontvankelijk.

    Wanneer de wetgever in een nieuwe wetgeving echter een oude bepaling overneemt en zich op die wijze de inhoud ervan toe-eigent, kan tegen de overgenomen bepaling een beroep worden ingesteld binnen zes maanden na de bekendmaking ervan.

    B.2.3. De regeling inzake de zogenaamde « deeleconomie » werd oorspronkelijk ingevoerd bij de programmawet van 1 juli 2016, en heeft betrekking op « inkomsten uit diensten zoals het onderhouden van een tuin, het verstellen van kledij of het geven van gitaarles, (maar niet levering van goederen) die een belastingplichtige particulier levert aan een andere particulier door tussenkomst van een online platform dat erkend is of georganiseerd wordt door de overheid » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1875/001, pp. 22-23). Er werd voorzien in een gunstig nieuw fiscaal kader voor die inkomsten, indien zij het jaarlijkse maximum niet overschreden :

    Er wordt in een gunstig belastingregime voorzien, vermits de helft van de inkomsten forfaitair als kosten worden beschouwd en dus vrijgesteld zijn van belasting en de andere helft wordt belast tegen een aanslagvoet van 20 % . De reële belastingdruk bedraagt dus 10 % op het geheel van de aldus verworven inkomsten

    (ibid., p. 166).

    Tevens werd erin voorzien dat personen die in België occasioneel een activiteit uitoefenen waaruit diverse inkomsten voortvloeien in het kader van de deeleconomie, niet onderworpen zijn aan het sociaal statuut der zelfstandigen voor die activiteit (ibid., p. 12).

    B.2.4. De bestreden bepalingen leiden ertoe dat de diensten verleend in het kader van de deeleconomie, net als de prestaties geleverd in de andere twee pijlers, niet vallen onder het toepassingsgebied van een groot deel van de arbeidswetgeving en van de sociale zekerheid. Daarnaast voorzien de bestreden bepalingen eveneens in een gunstigere fiscale vrijstelling ten opzichte van het bestaande systeem. Het feit dat de bestreden bepalingen elementen overnemen die reeds in de programmawet van 1 juli 2016 vervat waren, neemt niet weg dat de wetgever opnieuw regelgevend is opgetreden.

    De exceptie wordt verworpen.

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.3.1. De bestreden bepalingen voeren een regeling in voor het occasioneel bijverdienen. De wetgever wou voorzien in de mogelijkheid, voor iedereen die reeds een hoofdstatuut als zelfstandige, werknemer of gepensioneerde heeft, om onbelast tot 6 000 euro per jaar bij te verdienen (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2839/001, p. 149). Prestaties die worden uitgevoerd binnen de voorwaarden van dat stelsel, ressorteren niet onder het toepassingsgebied van de algemene arbeidswetgeving en leiden niet tot de opbouw van sociale rechten. Op de vergoeding voor die prestaties worden geen sociale bijdragen of belastingen geheven.

    B.3.2. De wet van 18 juli 2018 « betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie » (hierna : de wet van 18 juli 2018) werd op verschillende plaatsen gewijzigd bij de wet van 30 oktober 2018 « tot wijziging van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 » (hierna : de wet van 30 oktober 2018). De beroepen tot vernietiging zijn gericht tegen de wet van 18 juli 2018, zoals gewijzigd bij de wet van 30 oktober 2018.

    B.3.3. Het stelsel van het occasioneel bijverdienen is gebaseerd op drie pijlers : het verenigingswerk, de occasionele diensten tussen burgers, en diensten verleend via erkende elektronische platforms.

    B.3.4. De eerste pijler heeft betrekking op het verenigingswerk. Krachtens artikel 2 van de wet van 18 juli 2018 wordt verstaan onder verenigingswerk :

    elke activiteit :

    a) die binnen de grenzen bepaald in dit hoofdstuk, tegen vergoeding wordt verricht;

    b) die verricht wordt ten behoeve van één of meer personen, andere dan degene die de activiteit verricht, van een groep of organisatie of van de samenleving als geheel;

    c) die ingericht wordt door een organisatie;

    d) die wordt verricht door een persoon die, onder de voorwaarden van dit hoofdstuk, eveneens gewoonlijk en hoofdzakelijk een beroepsbezigheid uitoefent zoals bepaald in artikel 4 van deze wet;

    e) die wordt verricht door een persoon die, in de periode waarin hij of zij prestaties inzake verenigingswerk als bedoeld in deze wet levert, niet is verbonden door een arbeidsovereenkomst, een dienstencontract of een statutaire aanstelling met dezelfde organisatie, noch fungeert als vrijwilliger in de zin van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers voor dezelfde organisatie voor zover hij een kostenvergoeding ontvangt;

    f) en die niet berust op een loutere deelname aan activiteiten

    .

    B.3.5. De activiteiten die in het kader van het verenigingswerk kunnen worden verricht, worden opgesomd in artikel 3 van de wet van 18 juli 2018, zoals gewijzigd bij de wet van 30 oktober 2018 :

    1. Animator...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT