Uittreksel uit arrest nr. 169/2019 van 7 november 2019 Rolnummer 6998 In zake : het beroep tot vernietiging van deel 4 van het Vlaamse decreet van 22 december 2017 « over het lokaal bestuur »

Uittreksel uit arrest nr. 169/2019 van 7 november 2019

Rolnummer 6998

In zake : het beroep tot vernietiging van deel 4 van het Vlaamse decreet van 22 december 2017 « over het lokaal bestuur », ingesteld door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Linkebeek en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen en M. Pâques, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 13 augustus 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 16 augustus 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van deel 4 van het Vlaamse decreet van 22 december 2017 « over het lokaal bestuur » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 februari 2018) door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Linkebeek, de gemeente Wezembeek-Oppem, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Kraainem, de gemeente Kraainem, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Drogenbos en de gemeente Drogenbos, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. C. Gysen, advocaat bij de balie te Antwerpen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van deel 4 (« Specifieke bepalingen ten behoeve van de gemeente Voeren en de gemeenten, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 ») van het decreet van 22 december 2017 « over het lokaal bestuur » (hierna : het Decreet Lokaal Bestuur).

    B.2.1. Het Decreet Lokaal Bestuur vervangt de bestaande decreten die de organisatie en de werking van de Vlaamse lokale besturen regelen en beoogt een zo eenduidig mogelijke politieke, ambtelijke en beleidsmatige aansturing van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1353/1, p. 3).

    Op politiek-bestuurlijk vlak krijgt die integratie vorm door de samenstelling, werking en bevoegdheden van de « wetgevende » en « uitvoerende » organen van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) maximaal op elkaar af te stemmen, met eerbiediging van de onderscheiden rechtspersoonlijkheid van beide entiteiten. De organen van de gemeente zijn in beginsel identiek aan die van het OCMW, met dien verstande dat binnen het OCMW een bijzonder comité voor de sociale dienst wordt opgericht, dat beslist over de dossiers inzake de individuele steunverlening en maatschappelijke integratie (ibid., p. 4).

    Op het ambtelijke vlak krijgt die integratie mede vorm door een eenduidige aansturing van het personeel in het nieuwe ambt van de algemeen directeur, die in de plaats treedt van zowel de gemeentesecretaris als de OCMW-secretaris. De financieel directeur treedt in de plaats van zowel de financieel beheerder van de gemeente als van de financieel beheerder van het OCMW. Daarnaast hebben de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn één gezamenlijk organogram en één gezamenlijk managementteam (ibid., p. 5).

    De integratie op het vlak van de planning en rapportering wordt bereikt door het invoeren van een geïntegreerde planning van en rapportering over het beleid van de gemeente en het OCMW. De gemeente en het OCMW maken geen afzonderlijke beleidsdocumenten op, waardoor zij hun doelstellingen kunnen delen, wat bijdraagt tot de verdere integratie van het lokaal sociaal beleid (ibid., p. 14) en waardoor het financiële evenwicht kan worden beoordeeld op het niveau van beide rechtspersonen (ibid., p. 52).

    B.2.2. Wat de zes randgemeenten en Voeren betreft, waarvan enkele thans verzoekende partij zijn, heeft de decreetgever vastgesteld dat bepaalde aspecten van de politiek-bestuurlijke integratie niet doorgevoerd kunnen worden, aangezien die gemeenten onderworpen blijven aan de afwijkende regeling die door de wet van 9 augustus 1988 « tot wijziging van de gemeentewet, de nieuwe gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen » (hierna : de Pacificatiewet) werd ingevoerd in de Nieuwe Gemeentewet en in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (hierna : de OCMW-Wet). De decreetgever heeft daarom geopteerd voor een afzonderlijk deel 4, waarin wordt bepaald welke artikelen van het Decreet Lokaal Bestuur al dan niet van overeenkomstige toepassing zijn op de randgemeenten en de gemeente Voeren.

    In het licht van een aantal bijzondere waarborgen van de Pacificatiewet, was de decreetgever van oordeel dat het voldoende is in het Decreet Lokaal Bestuur enkele aanvullende en afwijkende regels in te schrijven met betrekking tot de politiek-bestuurlijke organisatie van de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst. Met uitzondering van de toevoeging van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn aan het evaluatiecomité van de algemeen en financieel directeur, wordt niet geraakt aan de bepalingen betreffende de ambtelijke en de beleidsmatige integratie van de beide lokale besturen, zodat die integraal gelden binnen de randgemeenten en Voeren.

    B.3.1. De Vlaamse Regering voert aan dat het beroep tot vernietiging deels onontvankelijk is, omdat de door de verzoekende partijen opgeworpen middelen enkel betrekking zouden hebben op de artikelen 531, 532, 534, 541, 544, 550 en 552 van deel 4 van het bestreden decreet en niet op de andere bepalingen.

    B.3.2. Het Hof bepaalt het onderwerp van het beroep tot vernietiging op basis van de inhoud van het verzoekschrift en inzonderheid rekening houdend met de uiteenzetting van de middelen.

    Het onderzoekt alleen de bestreden bepalingen waartegen een middel is gericht.

    B.3.3. De uiteenzetting van de middelen in het verzoekschrift heeft alleen betrekking op de artikelen 531, 532, 534, 541, 544, 550 en 552 van het Decreet Lokaal Bestuur.

    Het beroep is niet ontvankelijk in zoverre het betrekking heeft op de andere bepalingen.

    B.4.1. De bestreden artikelen 531, 532, 534, 541, 544, 550 en 552 van het Decreet Lokaal Bestuur bepalen :

    Deel 4. - Specifieke bepalingen ten behoeve van de gemeente Voeren en de gemeenten, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966

    Titel 1. - De politieke organisatie van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn

    [...]

    Hoofdstuk 4. - De raad voor maatschappelijk welzijn

    Afdeling 1. - De organisatie van de raad voor maatschappelijk welzijn

    [...]

    Art. 531. § 1. De verkozen leden van de raad voor maatschappelijk welzijn worden door de uittredende voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn ten minste veertien dagen voor de installatievergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn op de hoogte gebracht van de datum, het uur en de plaats van de installatievergadering. De installatievergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn vindt plaats binnen de eerste vijf werkdagen van januari. Bij ontstentenis van oproeping door de uittredende voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn vindt de installatievergadering van rechtswege plaats op de eerste werkdag van januari in het gemeentehuis om 20 uur. De algemeen directeur brengt in dat geval voor de goede orde ten minste acht dagen voor de installatievergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn de nieuw verkozen leden van de raad voor maatschappelijk welzijn daarvan op de hoogte.

    Elke dag van de week, behalve zaterdag, zondag en wettelijke en decretale feestdagen, is een werkdag.

    Als er bezwaar is ingediend tegen de verkiezing en als die verkiezing vervolgens toch geldig is verklaard, worden de nieuw verkozen raadsleden door de benoemde voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of, als die nog niet benoemd is, door de uittredende voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bijeengeroepen op de installatievergadering binnen tien dagen na de dag waarop de uitslag van de verkiezing definitief is.

    Als er bezwaar is ingediend tegen de verkiezing en als die verkiezing vervolgens ongeldig is verklaard en er een nieuwe verkiezing gehouden moet worden, worden de nieuw verkozen raadsleden door de benoemde voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of, als die nog niet benoemd is, door de uittredende voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bijeengeroepen op de installatievergadering binnen tien dagen na de dag waarop de uitslag van de nieuwe verkiezing definitief is.

    § 2. Met behoud van de toepassing van artikel 25bis, tweede lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wordt de installatievergadering voorgezeten door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.

    § 3. De raad voor maatschappelijk welzijn onderzoekt de geloofsbrieven van de verkozen leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. De verkozen leden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van wie de geloofsbrieven zijn goedgekeurd, leggen, voor ze hun mandaat aanvaarden, in openbare vergadering...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT