Uittreksel uit arrest nr. 115/2019 van 18 juli 2019 Rolnummers 7154 en 7155 In zake : de vorderingen tot gedeeltelijke schorsing van het decreet van het Waalse Gewest van 4 oktober 2018 betreffende

Uittreksel uit arrest nr. 115/2019 van 18 juli 2019

Rolnummers 7154 en 7155

In zake : de vorderingen tot gedeeltelijke schorsing van het decreet van het Waalse Gewest van 4 oktober 2018 betreffende het Waalse Dierenwelzijnwetboek, ingesteld door Rabah Bouazza en anderen en door Albert Guigui en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de vorderingen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 1 april 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 april 2019, is een vordering tot schorsing ingesteld van de artikelen D.57, § 1, en D.105, § 1, 18°, vervat in artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 4 oktober 2018 betreffende het Waalse Dierenwelzijnwetboek, alsook van artikel 26 van hetzelfde decreet (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2018) door Rabah Bouazza, de vzw « Mosquée Arrahma - Association de foi et pratique de la religion islamique de Marchienne-au-Pont », de vzw « Assakina », de vzw « Association de Foi et Pratique de la Religion islamique de Charleroi », de vzw « Association de foi et de pratique de la religion islamique », de vzw « Mosquée At-Touba », de vzw « Verli » en de bvba « Goraya », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. I. Akrouh, advocaat bij de balie te Brussel.

      Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde decreetsbepalingen.

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 1 april 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 april 2019, is een vordering tot schorsing ingesteld van de artikelen D.4, § 1, 2°, 16° en 26°, D.57 en D.59, vervat in artikel 1 van hetzelfde decreet, alsook van artikel 26 ervan, door Albert Guigui, Pinkas Kornfeld, Nissan Haim Roth en het « Centraal Israëlitisch Consistorie van België », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Maes, Mr. E. Jacubowitz en Mr. C. Caillet, advocaten bij de balie te Brussel.

      Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde decreetsbepalingen.

      Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7154 en 7155 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

      (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen en het onderwerp van de vorderingen tot schorsing

    B.1.1. De verzoekende partijen in de zaak nr. 7154 vorderen de vernietiging en de schorsing van de artikelen D.57, § 1, en D.105, § 1, 18°, van het Waalse Dierenwelzijnwetboek, vastgesteld bij artikel 1 van het decreet van 4 oktober 2018 betreffende het Waalse Dierenwelzijnwetboek.

    De verzoekende partijen in de zaak nr. 7155 vorderen de vernietiging en de schorsing van de artikelen D.4, § 1, 2°, 16° en 26°, D.57 en D.59 van hetzelfde Wetboek, alsook van artikel 26 van het voormelde decreet van 4 oktober 2018.

    B.1.2. Artikel D.4, § 1, van het Waalse Dierenwelzijnwetboek bepaalt :

    Voor de toepassing van dit Wetboek wordt verstaan onder :

    [...]

    2° het slachten: het doden van dieren bestemd voor menselijk verbruik;

    [...]

    16° bedwelmen : elk opzettelijk toegepast procédé dat een pijnloos bewustzijns- en gevoeligheidsverlies veroorzaakt, met inbegrip van elk procédé waarbij de dood onmiddellijk intreedt;

    [...]

    26° het doden : elk opzettelijk procédé dat de dood van een dier veroorzaakt;

    [...]

    .

    Artikel D.57 van het Waalse Dierenwelzijnwetboek bepaalt :

    § 1. Een dier mag slechts worden gedood door een persoon die daarvoor de nodige kennis en bekwaamheid heeft en volgens de meest selectieve, de snelste en de minst pijnlijke methode voor het dier.

    Een dier wordt enkel gedood na verdoving of bedwelming, behoudens :

    1° overmacht;

    2° beoefenen van jacht of visvangst;

    3° bestrijding van schadelijke organismen;

    4° dodingsacties waarin wordt voorzien krachtens de wet op het natuurbehoud.

    Indien het doden van dieren het voorwerp uitmaakt van bijzondere slachtmethodes, voorgeschreven door de ritus van een eredienst, moet het bedwelmingsprocedé omkeerbaar zijn en mag het niet de dood van het dier tot gevolg hebben.

    § 2. De Regering kan het slachten van dieren op de plaats waar ze gekweekt worden, volgens de door haar bepaalde voorwaarden en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT