Uittreksel uit arrest nr. 203/2019 van 19 december 2019 Rolnummer 6793 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 18 mei 2017 « betreffende de erkenning en de

Uittreksel uit arrest nr. 203/2019 van 19 december 2019

Rolnummer 6793

In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 18 mei 2017 « betreffende de erkenning en de verplichtingen van de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten », ingesteld door de vzw « Association musulmane culturelle albanaise de Belgique » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen en M. Pâques, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter E. Derycke, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 13 december 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 14 december 2017, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Waalse Gewest van 18 mei 2017 « betreffende de erkenning en de verplichtingen van de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 2017) door de vzw « Association musulmane culturelle albanaise de Belgique », de vzw « Association culturelle albanaise de Namur », de ivzw « Association Internationale Diyanet de Belgique », de vzw « Islamitische Federatie van België » en de vzw « Union des Mosquées de la Province de Liège », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. K. Bilge, advocaat bij de balie te Brussel.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van het bestreden decreet

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 18 mei 2017 « betreffende de erkenning en de verplichtingen van de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten » (hierna : het decreet van 18 mei 2017).

    Dat decreet vormt een nieuwe stap in het aangeven van het juridische kader van de temporaliën van de erkende erediensten in het Waalse Gewest, na de hervorming van het toezicht over de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, die is ingevoerd bij het decreet van 13 maart 2014 « tot wijziging van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en van diverse bepalingen betreffende het toezicht over de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten » (Parl. St., Waals Parlement, 2016-2017, nr. 770/1, p. 3; nr. 770/4, p. 3).

    Hoofdstuk I van het decreet van 18 mei 2017 voorziet in een procedure tot erkenning van de plaatselijke geloofsgemeenschappen van de erkende erediensten en in de criteria voor die erkenning. Hoofdstuk II van hetzelfde decreet bepaalt de verplichtingen die van toepassing zijn op de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten. In hoofdstuk III wordt de procedure van intrekking van de erkenning geregeld. In hoofdstuk IV worden de verplichtingen vermeld die van toepassing zijn op de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten die het voorwerp van een vervallenverklaring hebben uitgemaakt. In hoofdstuk V wordt een registratieprocedure ingevoerd die van toepassing is op « elke gemeenschap die niet erkend is of waarvan de erkenning [...] is ingetrokken en waarin een geloofsactiviteit wordt uitgeoefend ». In de hoofstukken VI tot IX worden de procedures omschreven die van toepassing zijn in geval van samensmelting of van wijziging van de territoriale grenzen van de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten en in geval van desaffectatie of van overplaatsing van de plaatsen van eredienst.

    Het decreet van 18 mei 2017 is in werking getreden op 26 juni 2017. Hoofdstuk X voorziet in overgangsmaatregelen.

    Ten aanzien van de ontvankelijkheid

    B.2.1. De Waalse Regering betwist het belang van de verzoekende partijen om in rechte te treden omdat hun statutair doel niet zou worden geraakt door het bestreden decreet.

    B.2.2. De verzoekende partijen verantwoorden hun belang bij het beroep door aan te voeren dat zij instellingen verenigen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de islamitische eredienst die in het bestreden decreet worden beoogd.

    B.3.1. Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk die niet haar persoonlijk belang aanvoert, voor het Hof optreedt, is vereist dat haar statutair doel van bijzondere aard is en, derhalve, onderscheiden van het algemeen belang; dat zij een collectief belang verdedigt; dat haar doel door de bestreden norm kan worden geraakt; dat ten slotte niet blijkt dat dit doel niet of niet meer werkelijk wordt nagestreefd.

    B.3.2. De vzw « Islamitische Federatie van België », vierde verzoekende partij, heeft, overeenkomstig artikel 3 van haar statuten, met name als statutair doel « de moslims in te lichten over de islam », « hun sociale, culturele, financiële of religieuze bijstand te verlenen in samenwerking met de verschillende Belgische openbare instellingen en andere officiële instellingen » en « bij te dragen aan de ontwikkeling van het religieuze onderwijs in de landstalen », « teneinde alle moslims bij te staan en te verenigen, zonder enig onderscheid van taal, afkomst of nationaliteit ». Zij heeft eveneens tot doel « een Belgisch islamitisch fonds op te richten voor het beschermen van het patrimonium van alle aangesloten verenigingen ».

    Het decreet van 18 mei 2017 definieert de voorwaarden volgens welke een plaatselijke geloofsgemeenschap van een door de federale overheid erkende eredienst kan worden geregistreerd en vervolgens, in voorkomend geval, door de gewestelijke overheid kan worden erkend teneinde de oprichting van een openbare instelling belast met het beheer van de goederen en inkomsten van die gemeenschap te verkrijgen. Er kan worden aangenomen dat dergelijke maatregelen het statutaire doel van de vierde verzoekende partij kunnen raken.

    B.3.3. Aangezien een van de verzoekende partijen doet blijken van een belang om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen, is het niet noodzakelijk te onderzoeken of de andere verzoekende partijen eveneens doen blijken van het vereiste belang.

    De exceptie wordt verworpen.

    Ten aanzien van de omvang van het beroep

    B.4. Het enige middel is afgeleid uit de schending, door het decreet van 18 mei 2017, van de artikelen 10, 11, 19 en 21 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 9 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, met de artikelen 10 en 22 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en van artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

    De verzoekende partijen voeren in essentie aan dat het decreet van 18 mei 2017 niet tot de bevoegdheid van het Waalse Gewest behoort en een inmenging vormt in de uitoefening van erediensten die in strijd is met de vrijheid van godsdienst en van eredienst en met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre het tot doel zou hebben radicalisme te bestrijden en de inhoud te controleren van de boodschap die tijdens de eredienst wordt overgebracht (eerste onderdeel), in zoverre het vereist dat « de instellingen belast met de temporaliën van de erkende erediensten » worden geregistreerd alvorens de erkenning aan te vragen en dat zij op de datum van het indienen van de erkenningsaanvraag sedert drie jaar een « juridische structuur » hebben (tweede onderdeel), in zoverre artikel 4, § 1, 13°, van hetzelfde decreet erin voorziet dat het dossier bij de erkenningsaanvraag een verklaring op erewoord met betrekking tot de naleving van de grondrechten moet bevatten (derde onderdeel) en in zoverre artikel 4, § 1, 12°, van hetzelfde decreet vereist dat het dossier bij de erkenningsaanvraag een schriftelijke verklaring bevat met betrekking tot de naleving van de wetgeving op het gebruik der talen in bestuurszaken (vierde onderdeel).

    B.5. De Waalse Regering voert aan dat de grieven enkel gericht zijn tegen de artikelen 4, 14 en 16 van het decreet van 18 mei 2017 en dat het beroep bijgevolg tot die bepalingen moet worden beperkt.

    B.6.1. Het Hof dient de omvang van het beroep tot vernietiging te bepalen op basis van de inhoud van het verzoekschrift.

    Het Hof kan slechts uitdrukkelijk bestreden wetskrachtige bepalingen vernietigen waartegen middelen worden aangevoerd en, in voorkomend geval, bepalingen die niet worden bestreden maar die onlosmakelijk zijn verbonden met de bepalingen die moeten worden vernietigd.

    B.6.2. Uit het verzoekschrift blijkt dat de grieven enkel gericht zijn tegen de bepalingen van het decreet van 18 mei 2017 waarbij verplichtingen worden opgelegd aan de plaatselijke geloofsgemeenschappen in het stadium van de registratie (artikelen 15 tot 17) en in het stadium van de erkenning (artikelen 3 tot 9), en niet tegen de bepalingen van hetzelfde decreet waarbij verplichtingen worden opgelegd aan de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, na de erkenning (artikelen 10 tot 14, 18 tot 37). De grieven zijn meer bepaald gericht tegen :

    - de artikelen 15 tot 17, met betrekking tot de registratie van de plaatselijke geloofsgemeenschappen, en tegen artikel 4, § 1, 1°, 15° en 17°, en artikel 16, § 1, 3°, van hetzelfde decreet, met betrekking tot de vereiste van een « juridische structuur » sedert drie jaar vóór de datum van indiening van de erkenningsaanvraag (tweede onderdeel),

    - artikel 4, § 1, 13°, van hetzelfde decreet, met betrekking tot de verklaring op erewoord betreffende de naleving van de grondrechten (derde onderdeel), en

    - artikel 4, § 1, 12°, van hetzelfde decreet, met betrekking tot de schriftelijke verklaring...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT