Uittreksel uit arrest nr. 120/2019 van 19 september 2019 Rolnummers 6956, 7066, 7067 en 7068 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 5 en, al dan niet

Uittreksel uit arrest nr. 120/2019 van 19 september 2019

Rolnummers 6956, 7066, 7067 en 7068

In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 5 en, al dan niet, van artikel 34 van de wet van 25 mei 2018 « tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde », ingesteld door Alphonsius Mariën en Luc Lamine, door Jelle Flo en anderen, en door de Orde van Vlaamse balies.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 juni 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 20 juni 2018, hebben Alphonsius Mariën en Luc Lamine beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 5 van de wet van 25 mei 2018 « tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde » (wijziging van artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 mei 2018.

      Bij hetzelfde verzoekschrift vorderden de verzoekende partijen eveneens de schorsing van dezelfde wetsbepaling. Bij het arrest nr. 139/2018 van 11 oktober 2018, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 maart 2019, heeft het Hof de vordering tot schorsing verworpen.

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 november 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 november 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wetsbepaling door Jelle Flo, Matthias Vandenbogaerde, Pierre Thiriar, Gaby Van Den Bossche, Dirk Van Overloop, Peter Buyse, Björn Bullynck, Johan Timmermans, Amaryllis Vanderheyden, Kristien Deconinck, Lucas De Meirsman, Ann Vermeir, Esther Vanderstraeten, Joost Hendrix, Bruno Lietaert en Godelieve Scherrens, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Van Cauter, advocaat bij de balie te Gent.

    3. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 november 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 november 2018, heeft de Orde van Vlaamse balies, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. E. Storme, advocaat bij de balie te Gent, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 5 en 34 (gedeeltelijk) van dezelfde wet.

    4. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 november 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 november 2018, hebben Alphonsius Mariën en Luc Lamine beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 5 en 34 (gedeeltelijk) van dezelfde wet.

      Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6956, 7066, 7067 en 7068 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

      (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1.1. De verzoekende partijen in de zaken nrs. 6956, 7066, 7067 en 7068 vorderen de vernietiging van artikel 5 van de wet van 25 mei 2018 « tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde » (hierna : de wet van 25 mei 2018), dat bepaalt :

    In artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd bij de wet van 8 maart 1948, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt :

    ' Onverminderd de toepassing van de artikelen 794, 861 en 864 van het Gerechtelijk Wetboek zijn de vorenstaande regels voorgeschreven op straffe van nietigheid. '

    .

    B.1.2. Ingevolge die wijziging bepaalt artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 « op het gebruik der talen in gerechtszaken » (hierna : de wet van 15 juni 1935) :

    Onverminderd de toepassing van de artikelen 794, 861 en 864 van het Gerechtelijk Wetboek zijn de vorenstaande regels voorgeschreven op straffe van nietigheid.

    De akten, nietig verklaard wegens overtreding van deze wet, stuiten de verjaring alsmede de termijnen van rechtspleging toegekend op straf van verval.

    De voorziening in verbreking die na de verwerping van een eerste voorziening wordt ingesteld is ontvankelijk indien, op de tweede voorziening, het Hof vaststelt dat in de eerste voorziening geen andere nietigheid aanwezig was dan die welke uit een overtreding van deze wet voortspruit.

    In het bij de vorige alinea voorziene geval, begint de termijn die bij de wet is bepaald om zich in verbreking te voorzien, te lopen te rekenen van de dag van de uitspraak van het arrest dat de eerste voorziening heeft verworpen; indien de bij de wet bepaalde termijn meer dan één maand bedraagt, wordt hij tot die duur teruggebracht

    .

    De verzoekende partijen in de zaken nrs. 7067 en 7068 vorderen de vernietiging van artikel 794 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 34 van de wet van 25 mei 2018, dat bepaalt :

    Het gerecht dat de beslissing heeft gewezen, het gerecht waarnaar de beslissing werd verwezen of de beslagrechter kunnen te allen tijde ambtshalve of op verzoek van een partij elke kennelijke rekenfout of verschrijving of andere kennelijke leemte dan het in artikel 794/1 bedoelde verzuim uitspraak te doen over een punt van de vordering, met inbegrip van een inbreuk op artikel 780, met uitsluiting van artikel 780, eerste lid, 3°, of op artikel 782 en met inbegrip van een louter formele miskenning van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, verbeteren, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen.

    De verbetering vindt steun in de wet, het dossier van de rechtspleging of de stavingsstukken die werden voorgelegd aan de rechter die de te verbeteren beslissing heeft uitgesproken

    .

    B.1.3. Artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 verwijst voor zijn toepassingsgebied naar het voormelde artikel 794 van het Gerechtelijk Wetboek en eveneens naar de artikelen 861 en 864 van het Gerechtelijk Wetboek, die bepalen :

    Art. 861. De rechter kan een proceshandeling alleen dan nietig verklaren of het niet-naleven van een termijn die op straffe van nietigheid is voorgeschreven sanctioneren, indien het aangeklaagde verzuim of de aangeklaagde onregelmatigheid de belangen schaadt van de partij die de exceptie opwerpt.

    Wanneer hij vaststelt dat de bewezen belangenschade kan worden hersteld, maakt de rechter, op kosten van de opsteller van de onregelmatige akte, de verwerping van de exceptie van nietigheid afhankelijk van de uitvoering van de maatregelen waarvan hij de inhoud en de termijn waarna de nietigheid zal worden verkregen, bepaalt

    .

    Art. 864. De nietigheid die tegen een proceshandeling kan worden ingeroepen of het niet-naleven van een termijn die op straffe van nietigheid is voorgeschreven, zijn gedekt indien zij niet tegelijk en vóór enig ander middel worden voorgedragen

    .

    B.2.1. Vóór de wijziging ervan bij artikel 5 van de wet van 25 mei 2018 bepaalde artikel 40, eerste en tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 :

    Vorenstaande regels zijn voorgeschreven op straf van nietigheid. Deze wordt van ambtswege door den rechter uitgesproken.

    Evenwel, dekt elk niet zuiver voorbereidend vonnis of arrest dat op tegenspraak werd gewezen, de nietigheid van het exploot en van de overige akten van rechtspleging die het vonnis of het arrest zijn voorafgegaan

    .

    B.2.2. Op grond van die bepaling diende de rechter een proceshandeling die werd gesteld met miskenning van de wet van 15 juni 1935, ambtshalve nietig te verklaren.

    B.2.3. Ingevolge de bestreden wetswijziging dient de nietigheid van een proceshandeling wegens schending van de wet van 15 juni 1935 voortaan in limine litis te worden opgeworpen door een procespartij, die dient aan te tonen dat haar belangen zijn geschaad door die schending.

    B.2.4. Volgens de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling past deze in het kader van de doelstelling om de procedure lichter en economischer te maken en is het niet langer verantwoord de nietigheden bedoeld in artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 volledig te onttrekken aan de dekkingen waarin is voorzien in de artikelen 861 en 864 van het Gerechtelijk Wetboek. Beoogd wordt om die nietigheidsregeling in overeenstemming te brengen met die van het gemeen recht, zoals die werd versoepeld door de wet van 19 oktober 2015 « houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie », de zogenaamde Potpourri I-wet (hierna : de wet van 19 oktober 2015) (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2827/001, pp. 26-27).

    B.2.5. Met de wet van 19 oktober 2015 heeft de wetgever de procedure willen deformaliseren en de regeling van de nietigheden willen harmoniseren, door deze af te stemmen op de vroegere regeling van de zogenaamde « relatieve » nietigheden.

    De beginselen en mogelijkheden voor dekking bedoeld in de artikelen 860, 861 en 864 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de artikelen 22, 23 en 25 van de wet van 19 oktober 2015, zijn voortaan op eenvormige wijze van toepassing op de nietigheden en op de op straffe van nietigheid voorgeschreven termijnen, die aldus aan dezelfde procedureregels zijn onderworpen. Daaruit blijkt dat de nietigheid van een procedurehandeling of de sanctie van de niet-naleving van een op straffe van nietigheid voorgeschreven termijn niet kan worden uitgesproken indien het gebrek of de onregelmatigheid geen afbreuk heeft gedaan aan de belangen van de partij die zich op die exceptie beroept (artikel 861 van het Gerechtelijk Wetboek) en dat die nietigheid wordt gedekt indien zij niet in limine litis wordt voorgedragen, vóór enig ander middel (artikel 864 van het Gerechtelijk Wetboek).

    B.3.1. Vóór de vervanging ervan bij artikel 34 van de wet van 25 mei 2018 bepaalde artikel 794 van het Gerechtelijk Wetboek :

    De materiële verschrijvingen en omissies die in een zelfs al in kracht van gewijsde gegane beslissing voorkomen, kunnen altijd worden verbeterd door het gerecht dat de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT