Uittreksel uit arrest nr. 139/2018 van 11 oktober 2018 Rolnummer 6956 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 5 van de wet van 25 mei 2018 tot vermindering en herverdeling van de werklast

Uittreksel uit arrest nr. 139/2018 van 11 oktober 2018

Rolnummer 6956

In zake : de vordering tot schorsing van artikel 5 van de wet van 25 mei 2018 tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde, ingesteld door Alphonsius Mariën en Luc Lamine.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de vordering en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 juni 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 20 juni 2018, hebben Alphonsius Mariën en Luc Lamine een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 5 van de wet van 25 mei 2018 tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde (wijziging van artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 mei 2018.

    Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde wetsbepaling.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de schorsing van artikel 5 van de wet van 25 mei 2018 tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde (hierna : de wet van 25 mei 2018). De bestreden bepaling wijzigt de nietigheidsregeling die is vervat in artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken (hierna : de wet van 15 juni 1935).

    B.2.1. Artikel 5 van de wet van 25 mei 2018 vervangt artikel 40, eerste en tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 als volgt :

    Onverminderd de toepassing van de artikelen 794, 861 en 864 van het Gerechtelijk Wetboek zijn de vorenstaande regels voorgeschreven op straffe van nietigheid

    .

    B.2.2. De artikelen 794, 861 en 864 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 25 mei 2018, bepalen :

    Art. 794. Het gerecht dat de beslissing heeft gewezen, het gerecht waarnaar de beslissing werd verwezen of de beslagrechter kunnen te allen tijde ambtshalve of op verzoek van een partij elke kennelijke rekenfout of verschrijving of andere kennelijke leemte dan het in artikel 794/1 bedoelde verzuim uitspraak te doen over een punt van de vordering, met inbegrip van een inbreuk op artikel 780, met uitsluiting van artikel 780, eerste lid, 3°, of op artikel 782 en met inbegrip van een louter formele miskenning van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, verbeteren, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen.

    De verbetering vindt steun in de wet, het dossier van de rechtspleging of de stavingsstukken die werden voorgelegd aan de rechter die de te verbeteren beslissing heeft uitgesproken

    .

    Art. 861. De rechter kan een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT