Uittreksel uit arrest nr. 41/2019 van 14 maart 2019 Rolnummer 6758 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 4, 4°, en 5, litterae e), f) en g), tweede streepje

Uittreksel uit arrest nr. 41/2019 van 14 maart 2019

Rolnummer 6758

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 4, 4°, en 5, litterae e), f) en g), tweede streepje, van de wet van 30 maart 2017 « tot wijziging van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst en van artikel 259bis van het Strafwetboek » (nieuw artikel 2, § 3, artikel 3, 12°, artikel 3, 12°/1, en artikel 3, 14°, litterae a) en b), van de voormelde wet van 30 november 1998), ingesteld door de vzw « Liga voor Mensenrechten ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 oktober 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 oktober 2017, heeft de vzw « Liga voor Mensenrechten », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Vander Velpen, advocaat bij de balie te Antwerpen, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 4, 4°, en 5, litterae e), f) en g), tweede streepje, van de wet van 30 maart 2017 tot wijziging van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst en van artikel 259bis van het Strafwetboek (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 april 2017).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden artikelen van de wet van 30 maart 2017 en hun context

    B.1.1. De bestreden wet van 30 maart 2017 « tot wijziging van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst en van artikel 259bis van het Strafwetboek » (hierna : de wet van 30 maart 2017) « sterkt ertoe de organieke wet [van 30 november 1998] te verbeteren en te verduidelijken door de ondervonden operationele problemen te ondervangen zonder te raken aan de bestaande methoden, de garanties waarin is voorzien om de fundamentele rechten van de burgers te beschermen, of de verschillende controles » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-2043/001, p. 3).

    B.1.2. Luidens artikel 2, § 1, eerste lid, van de wet van 30 november 1998 telt de Belgische Staat twee inlichtingen- en veiligheidsdiensten : een burgerlijke inlichtingen- en veiligheidsdienst, « Veiligheid van de Staat » genoemd, en een militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst, « Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht » genoemd.

    De belangrijkste opdracht van de burgerlijke inlichtingen- en veiligheidsdienst bestaat in het inwinnen, analyseren en verwerken van inlichtingen die betrekking hebben op elke activiteit die de inwendige veiligheid van de Staat en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde, de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen, het wetenschappelijk of economisch potentieel, zoals gedefinieerd door de Nationale Veiligheidsraad, of elk ander fundamenteel belang van het land, zoals gedefinieerd door de Koning op voorstel van de Nationale Veiligheidsraad, bedreigt of zou kunnen bedreigen (artikel 7, 1°, van de wet van 30 november 1998).

    De belangrijkste opdracht van de militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst bestaat in het inwinnen, analyseren en verwerken van inlichtingen die betrekking hebben op de factoren die de nationale en internationale veiligheid beïnvloeden of kunnen beïnvloeden in die mate dat de Krijgsmacht betrokken is of zou kunnen worden om inlichtingensteun te bieden aan hun lopende of eventuele komende operaties, alsook de inlichtingen die betrekking hebben op elke activiteit die de onschendbaarheid van het nationaal grondgebied of de bevolking, de militaire defensieplannen, het wetenschappelijk en economisch potentieel met betrekking tot de actoren, zowel de natuurlijke als rechtspersonen, die actief zijn in de economische en industriële sectoren die verbonden zijn met defensie en die opgenomen zijn in een op voorstel van de minister van Justitie en de minister van Landsverdediging door de Nationale Veiligheidsraad goedgekeurde lijst, de vervulling van de opdrachten van de strijdkrachten, de veiligheid van de Belgische onderdanen in het buitenland of elk ander fundamenteel belang van het land, zoals gedefinieerd door de Koning op voorstel van de Nationale Veiligheidsraad, bedreigt of zou kunnen bedreigen, en er de bevoegde ministers onverwijld over inlichten alsook de regering, op haar verzoek, advies te verlenen bij de omschrijving van haar binnen- en buitenlands beleid inzake veiligheid en defensie (artikel 11, § 1, 1°, van de wet van 30 november 1998).

    De activiteiten die een potentiële dreiging vormen, worden nader omschreven in de artikelen 8 en 11, § 2, van de wet van 30 november 1998. Bij het vervullen van hun opdrachten zorgen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor de naleving van, en dragen zij bij tot de bescherming van de individuele rechten en vrijheden alsook tot de democratische ontwikkeling van de maatschappij (artikel 2, § 1, tweede lid, van de wet van 30 november 1998).

    B.1.3. De wet van 30 november 1998 is grondig gewijzigd door de wet van 4 februari 2010 « betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten », waardoor aan de inlichtingen- en veiligheidsdienst aanvullende wettelijke middelen ter beschikking werden gesteld om een effectief veiligheidsbeleid te kunnen voeren. Ingevolge de wetswijziging van 2010 wordt een onderscheid ingevoerd tussen drie categorieën van methoden voor het verzamelen van gegevens : de gewone methoden, de specifieke methoden en de uitzonderlijke methoden. Die categorieën onderscheiden zich van elkaar door de min of meer ingrijpende aard ervan voor de persoon ten aanzien van wie de methode wordt aangewend.

    B.1.4. De memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat de bestreden wet van 30 maart 2017 is geworden, vermeldt :

    Na vijf jaar toepassing van de wet van 4 februari 2010 betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (BIM-wet), waarbij de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst (organieke wet of WIV) werd gewijzigd, is een eerste evaluatie verricht.

    De balans is positief. [...]

    Niettemin werd de vinger gelegd op bepaalde problemen, inzonderheid met betrekking tot de te volgen procedures, die soms een snel en doeltreffend gebruik van de methoden in de weg staan.

    [...]

    Andere problemen duiken slechts op omdat sommige bepalingen niet helemaal duidelijk zijn, omdat sommige situaties buiten beschouwing zijn gelaten of omdat de technologie is geëvolueerd.

    Dit ontwerp van wet strekt ertoe de organieke wet te verbeteren en te verduidelijken door de ondervonden operationele problemen te ondervangen zonder te raken aan de bestaande methoden, de garanties waarin is voorzien om de fundamentele rechten van de burgers te beschermen, of de verschillende controles

    (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-2043/001, pp. 4-5).

    Ten gronde

    Wat betreft het eerste middel

    B.2. Het eerste middel is gericht tegen artikel 2, § 3, van de wet van 30 november 1998, zoals ingevoegd door artikel 4, 4°, van de wet van 30 maart 2017. Door de nieuwe regeling inzake de notificatie aan de burger zouden, volgens de verzoekende partij, de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6, 8 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, worden geschonden, aangezien door de wetgever werd gekozen voor « een passieve notificatie », terwijl het Hof, bij zijn arrest nr. 145/2011 van 22 september 2011, zou hebben duidelijk gemaakt dat enkel « een actieve notificatie » in overeenstemming met de voormelde referentienormen zou zijn.

    B.3. Het bestreden artikel 4, 4°, van de wet van 30 maart 2017 bepaalt :

    in de plaats van paragraaf 3, vernietigd bij arrest nr. 145/2011 van het Grondwettelijk Hof, wordt [in artikel 2] de als volgt luidende paragraaf 3 ingevoegd :

    ' § 3. Onverminderd de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, en op verzoek van iedere persoon met een persoonlijk en wettig belang die onder de Belgische rechtsmacht valt, informeert het diensthoofd deze persoon schriftelijk dat hij het voorwerp heeft uitgemaakt van een methode bedoeld in de artikelen 18/12, 18/14 of 18/17, op voorwaarde dat :

    1° een periode van meer dan tien jaar is verstreken sinds het beëindigen van de methode;

    2° door de kennisgeving geen schade kan worden toegebracht aan een inlichtingenonderzoek;

    3° geen afbreuk wordt gedaan aan de verplichtingen bedoeld in de artikelen 13, derde lid en 13/4, tweede lid;

    4° door de kennisgeving geen schade kan worden toegebracht aan de betrekkingen die België met vreemde Staten en internationale of supranationale instellingen onderhoudt.

    In de hypothese dat het verzoek onontvankelijk is of dat de betrokken persoon niet het voorwerp geweest is van een methode bedoeld in de artikelen 18/12, 18/14 of 18/17 of indien de voorwaarden voor de kennisgeving niet vervuld zijn, informeert het diensthoofd de persoon dat er geen gevolg kan gegeven worden aan zijn verzoek in toepassing van deze paragraaf.

    In de hypothese dat het verzoek ontvankelijk is, dat de betrokken persoon het voorwerp geweest is van een methode bedoeld in de artikelen 18/12, 18/14 of 18/17 en dat de voorwaarden voor de kennisgeving vervuld zijn, geeft het diensthoofd aan welke methode werd ingezet en op welke wettelijke basis.

    Het diensthoofd van de betrokken inlichtingen- en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT