Uittreksel uit arrest nr. 105/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6678 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 5 tot 12 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 25 november 2016

Uittreksel uit arrest nr. 105/2018 van 19 juli 2018

Rolnummer 6678

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 5 tot 12 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 25 november 2016 betreffende de alternatieve financiering van schoolinfrastructuur via projectspecifieke DBFM-overeenkomsten, ingesteld door de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid « het Gemeenschapsonderwijs ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen en J. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 juni 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 juni 2017, heeft de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid « het Gemeenschapsonderwijs », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. V. Pertry en Mr. B. Martel, advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 5 tot 12 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 25 november 2016 betreffende de alternatieve financiering van schoolinfrastructuur via projectspecifieke DBFM-overeenkomsten (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 januari 2017).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen 5 tot 12 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 25 november 2016 betreffende de alternatieve financiering van schoolinfrastructuur via projectspecifieke DBFM-overeenkomsten (hierna : het decreet van 25 november 2016).

    B.2.1. Het bestreden decreet vormt een vervolg op « Scholen van Morgen », een DBFM-programma van publiek-private samenwerking geregeld in het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur. Terwijl het DBFM-programma « Scholen van Morgen » een globaal programma betreft, waarbij één uitvoerder werd aangewezen door de overheid die verantwoordelijk is voor de realisatie van 182 scholenbouwprojecten, beoogt het bestreden decreet een kader te creëren voor het opzetten van kleinere, vereenvoudigde en meer projectspecifieke DBFM-operaties (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 893/1, p. 3), waarbij ondersteuning wordt verleend door het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (hierna : AGION).

    B.2.2. Die alternatieve vorm van financiering van schoolinfrastructuur via DBFM-overeenkomsten houdt in dat een private vennootschap instaat voor het ontwerp (Design), de bouw (Build), financiering (Finance) en het dertigjarig eigenaarsonderhoud (Maintain) van de schoolinfrastructuur. De projectvennootschap stelt de schoolinfrastructuur ter beschikking voor een periode van dertig jaar. Gedurende die periode betaalt de betrokken inrichtende macht aan de projectvennootschap een beschikbaarheidsvergoeding. Na de periode van dertig jaar wordt de schoolinfrastructuur kosteloos overgedragen aan de betrokken inrichtende macht.

    B.3. De artikelen 5 tot 12 van het decreet van 25 november 2016 bepalen :

    HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

    [...]

    Art. 5. AGION kan, daarin ondersteund door School Invest NV, en het projectbureau, vermeld in artikel 7, conform de wetgeving inzake de overheidsopdrachten, per projectcluster of bij gebreke daarvan per scholenbouwproject een lijst van geselecteerde kandidaten opstellen die beantwoorden aan de gestelde kwalitatieve selectiecriteria.

    De inrichtende machten nodigen in voorkomend geval alle kandidaten van de lijst, vermeld in het eerste lid, uit om een offerte in te dienen.

    Art. 6. AGION ondersteunt de betrokken inrichtende machten voorafgaand aan, tijdens en na het sluiten van een DBFM-overeenkomst.

    AGION stelt, daarin ondersteund door School Invest NV, typeopdrachtdocumenten op, waaronder een model van DBFM-overeenkomst dat minstens voorziet in de volgende elementen :

    1. een berekeningsmethode om de beschikbaarheidsgraad van de schoolinfrastructuur vast te stellen;

    2. het principe dat de beschikbaarheidsvergoeding slechts verschuldigd is in functie van de graad van beschikbaarheid van de schoolinfrastructuur;

    3. het principe dat op de einddatum van de DBFM-overeenkomst de schoolinfrastructuur aan welomschreven overdrachtseisen moet voldoen;

    4. de remediërende en sanctionerende maatregelen in het geval van niet naleving van de voorwaarden van de DBFM-overeenkomst;

    5. de verdeling van de risico's tussen de contracterende partijen.

      De typeopdrachtdocumenten die opgemaakt worden door AGION dienen gevolgd te worden door de inrichtende machten. De finale opdrachtdocumenten dienen voorafgaandelijk goedgekeurd te worden door AGION.

      Art. 7. De Vlaamse Regering richt een projectbureau op dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de onderwijsnetten van het gesubsidieerd onderwijs en het Gemeenschapsonderwijs en deskundigen, aangewezen voor hun expertise in schoolinfrastructuur of publiek-private samenwerking.

      De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de samenstelling en de werking van het projectbureau.

      Art. 8. Het projectbureau ondersteunt AGION bij :

    6. de voorbereiding van de ingediende aanvragen, vermeld in artikel 9;

    7. de opstelling van de lijst van geselecteerde kandidaten, vermeld in artikel 5, eerste lid;

    8. de beoordeling van de offertes die de geselecteerde kandidaten hebben ingediend.

      Art. 9. De inrichtende macht dient, op basis van een oproep door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, een aanvraag in om in aanmerking te komen voor het projectspecifiek DBFM-programma. In geval van een projectcluster waarbij verschillende inrichtende machten betrokken zijn, worden de aanvragen gegroepeerd ingediend.

      De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen van de indiening, de vorm en inhoud van de aanvragen.

      HOOFDSTUK 2. - Selectie en rangschikking

      Art. 10. De aanvragen worden op basis van de volgende selectiecriteria beoordeeld :

    9. de dwingende nood aan investering;

    10. de minimale schaalgrootte van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT