Uittreksel uit arrest nr. 82/2018 van 28 juni 2018 Rolnummer 6879 In zake : de vordering tot schorsing van de artikelen 479, 480 en 482bis van het Wetboek van strafvordering

Uittreksel uit arrest nr. 82/2018 van 28 juni 2018

Rolnummer 6879

In zake : de vordering tot schorsing van de artikelen 479, 480 en 482bis van het Wetboek van strafvordering, ingesteld door A.M.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit voorzitter J. Spreutels, rechter L. Lavrysen, waarnemend voorzitter, en de rechters J.-P. Snappe, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût, T. Giet en J. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de vordering en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 22 maart 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 23 maart 2018, heeft A.M., naar aanleiding van het arrest van het Hof nr. 9/2018 van 1 februari 2018, een vordering tot schorsing ingesteld van de artikelen 479, 480 en 482bis van het Wetboek van strafvordering.

    Bij hetzelfde verzoekschrift vordert de verzoekende partij eveneens de vernietiging van dezelfde normen.

    Op 29 maart 2018 hebben de rechters-verslaggevers F. Daoût en T. Merckx-Van Goey, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen het onderzoek van de vordering tot schorsing af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1.1. De vordering tot schorsing heeft betrekking op de artikelen 479, 480 en 482bis van het Wetboek van strafvordering, ingevolge het arrest nr. 9/2018 dat op 1 februari 2018 door het Hof is gewezen.

    B.1.2. De bestreden bepalingen maken deel uit van boek II, titel IV (« Enige rechtsplegingen van bijzondere aard »), hoofdstuk III (« Misdaden door rechters gepleegd buiten hun ambt en in de uitoefening van hun ambt »), van het Wetboek van strafvordering.

    Het bestreden artikel 479 bepaalt :

    Wanneer een vrederechter, een rechter in de politierechtbank, een rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank of in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in het hof van beroep of in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van Cassatie, een magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof, een referendaris bij het Hof van Cassatie, een lid van het Rekenhof, een lid van de Raad van State van het auditoraat of van het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid van het Grondwettelijk Hof, een referendaris bij dat...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT