Uittreksel uit arrest nr. 81/2018 van 28 juni 2018 Rolnummer 6698 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 81 van de wet van 25 december 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de

Uittreksel uit arrest nr. 81/2018 van 28 juni 2018

Rolnummer 6698

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 81 van de wet van 25 december 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende diverse bepalingen inzake justitie, ingesteld door de Orde van Vlaamse balies en Dominique Matthys.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen en J. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 juni 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 juni 2017, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 81 van de wet van 25 december 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende diverse bepalingen inzake justitie (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2016) door de Orde van Vlaamse balies en Dominique Matthys, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Maes, advocaat bij de balie te Brussel, en Mr. M. Denef, advocaat bij de balie te Leuven.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 81 van de wet van 25 december 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende diverse bepalingen inzake justitie (hierna : de wet van 25 december 2016).

    B.1.2. Vóór de wijziging ervan bij artikel 81 van de wet van 25 december 2016, bepaalde artikel 1017, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek :

    Tenzij bijzondere wetten anders bepalen, verwijst ieder eindvonnis, zelfs ambtshalve, de in het ongelijk gestelde partij in de kosten, onverminderd de overeenkomst tussen partijen, die het eventueel bekrachtigt

    .

    B.1.3. Artikel 81 van de wet van 25 december 2016 vult artikel 1017, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan als volgt :

    Niettemin worden nutteloze kosten, met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022, zelfs ambtshalve ten laste gelegd van de partij die ze foutief heeft veroorzaakt

    .

    B.2. Het eerste middel is afgeleid uit een schending door de bestreden bepaling van de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Ten eerste zou de bestreden bepaling in het algemeen het recht op toegang tot de rechter van de in het gelijk gestelde partij op een niet-verantwoorde wijze beperken. Ten tweede zou ze, specifiek wat de invordering van geldschulden betreft, een niet-verantwoord verschil in behandeling instellen tussen, enerzijds, schuldeisers van een betwiste geldschuld en, anderzijds, schuldeisers van een klaarblijkelijk onbetwiste geldschuld of van een geldschuld waarvan niet geweten is of die zal worden betwist, aangezien de laatstgenoemden het financiële risico voor de kosten van het geding zouden moeten dragen en aldus zouden beschikken over een beperkter recht op toegang tot de rechter.

    Het tweede middel is afgeleid uit een schending door de bestreden bepaling van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT