Uittreksel uit arrest nr. 31/2018 van 15 maart 2018 Rolnummer 6614 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen ter bestrijding van terrorisme

Uittreksel uit arrest nr. 31/2018 van 15 maart 2018

Rolnummer 6614

In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen ter bestrijding van terrorisme (III), ingesteld door de vzw « Ligue des Droits de l'Homme ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit emeritus voorzitter E. De Groot, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, voorzitter J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter E. De Groot,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 11 februari 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 14 februari 2017, heeft de vzw « Ligue des Droits de l'Homme », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. R. Jespers, advocaat bij de balie te Antwerpen, en Mr. J. Fermon, advocaat bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen ter bestrijding van terrorisme (III), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 augustus 2016, tweede editie.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Wat de omvang van het beroep betreft

    B.1.1. De Ministerraad werpt op dat de middelen beperkt zijn tot de artikelen 2 en 6 van de wet van 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen ter bestrijding van terrorisme (III) (hierna : wet van 3 augustus 2016), terwijl de vernietiging wordt gevorderd van de artikelen 2 tot 6 van die wet.

    B.1.2. Het Hof kan slechts uitdrukkelijk bestreden wetskrachtige bepalingen vernietigen waartegen middelen worden aangevoerd en, in voorkomend geval, bepalingen die niet worden bestreden maar die onlosmakelijk zijn verbonden met de bepalingen die moeten worden vernietigd.

    Vermits de verzoekende partij uitsluitend middelen aanvoert tegen de artikelen 2 en 6 van de wet van 3 augustus 2016, is het beroep slechts ontvankelijk in zoverre het tegen die artikelen is gericht.

    Wat de bestreden bepalingen betreft

    B.2.1. Vóór de wijziging ervan bij artikel 2 van de wet van 3 augustus 2016 bepaalde artikel 140bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 18 februari 2013 « tot wijziging van boek II, titel Iter van het Strafwetboek » :

    Onverminderd de toepassing van artikel 140 wordt iedere persoon die een boodschap verspreidt of anderszins publiekelijk ter beschikking stelt met het oogmerk aan te zetten tot het plegen van één van de in artikel 137 bedoelde misdrijven, met uitzondering van het in artikel 137, § 3, 6°, bedoelde misdrijf, gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro, wanneer dergelijk gedrag, ongeacht of het al dan niet rechtstreeks aanstuurt op het plegen van terroristische misdrijven, het risico oplevert dat één of meer van deze misdrijven mogelijk wordt gepleegd

    .

    B.2.2. Artikel 2 van de wet van 3 augustus 2016 wijzigt artikel 140bis van het Strafwetboek als volgt :

    In artikel 140bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 18 februari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1° de woorden ' rechtstreeks of onrechtstreeks ' worden ingevoegd tussen de woorden ' met het oogmerk ' en de woorden ' aan te zetten tot het plegen ';

    2° de eerste woorden ' in artikel 137 ' worden vervangen door de woorden ' in de artikelen 137 of 140sexies ';

    3° de woorden ', wanneer dergelijk gedrag, ongeacht of het al dan niet rechtstreeks aanstuurt op het plegen van terroristische misdrijven, het risico oplevert dat één of meer van deze misdrijven mogelijk wordt gepleegd ' worden opgeheven

    .

    B.3.1. Vóór de wijziging bij artikel 6 van de wet van 3 augustus 2016 bepaalde artikel 16, § 1, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis :

    Slechts in geval van volstrekte noodzakelijkheid voor de openbare veiligheid en indien het feit voor de verdachte een correctionele hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg kan hebben, kan de onderzoeksrechter een bevel tot aanhouding verlenen.

    De onderzoeksrechter beslist eveneens of dit bevel tot aanhouding moet worden uitgevoerd ofwel in een gevangenis, ofwel door een hechtenis onder elektronisch toezicht. De uitvoering van de hechtenis onder elektronisch toezicht, die inhoudt dat de betrokkene, met uitzondering van toegestane verplaatsingen, voortdurend op een bepaald adres moet verblijven, vindt plaats overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels.

    Deze maatregel mag niet worden getroffen met het oog op onmiddellijke bestraffing, noch met het oog op de uitoefening van enige andere vorm van dwang.

    Indien het maximum van de van toepassing zijnde straf vijftien jaar opsluiting niet te boven gaat, mag het bevel slechts worden verleend als er ernstige redenen bestaan om te vrezen dat de in vrijheid gelaten verdachte nieuwe misdaden of wanbedrijven zou plegen, zich aan het optreden van het gerecht zou onttrekken, bewijzen zou pogen te laten verdwijnen of zich zou verstaan met derden

    .

    B.3.2. Artikel 6 van de wet van 3 augustus 2016 wijzigt artikel 16, § 1, vierde lid, van de wet van 20 juli 1990 als volgt :

    Artikel 16, § 1, vierde lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, wordt aangevuld met de volgende zin :

    ' Bij misdrijven bedoeld in boek II, titel Iter, van het Strafwetboek waarop het maximum van de van toepassing zijnde straf vijf jaar gevangenisstraf te boven gaat, moeten deze redenen niet vervuld zijn. '

    .

    Door die wijziging kan voor terroristische misdrijven waarvoor de maximumstraf vijf jaar gevangenisstraf te boven gaat, een aanhoudingsbevel worden uitgevaardigd zodra de voorlopige hechtenis volstrekt noodzakelijk is voor de openbare veiligheid, zonder dat één van de andere redenen vermeld in artikel 16, § 1, vierde lid, van de wet van 20 juli 1990 voorhanden moet zijn.

    B.3.3. De misdrijven bedoeld in boek II, titel Iter, van het Strafwetboek zijn de zogenaamde terroristische misdrijven, zoals gedefinieerd in artikel 137 van het Strafwetboek :

    § 1. Als terroristisch misdrijf wordt aangemerkt het misdrijf bepaald in de § § 2 en 3 dat door zijn aard of context een land of een internationale organisatie ernstig kan schaden en opzettelijk gepleegd is met het oogmerk om een bevolking ernstige vrees aan te jagen of om de overheid of een internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling, of om de politieke, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.

    § 2. Als terroristisch misdrijf wordt onder de voorwaarden bepaald in § 1, aangemerkt :

    1° het opzettelijk doden of opzettelijk toebrengen van slagen en verwondingen bedoeld in de artikelen 393 tot 404, 405bis, 405ter voor zover er naar de bovengenoemde artikelen wordt verwezen, 409, § 1, eerste lid, en § § 2 tot 5, 410 voorzover er naar de bovengenoemde artikelen wordt verwezen, 417ter en 417quater;

    2° de gijzelneming bedoeld in artikel 347bis;

    3° de ontvoering bedoeld in de artikelen 428 tot 430 en 434 tot 437;

    4° de grootschalige vernieling of beschadiging bedoeld in de artikelen 521, eerste en derde lid, 522, 523, 525, 526, 550bis, § 3, 3°, in artikel 15 van de wet van 5 juni 1928 houdende herziening van het Tucht- en Strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisserij, en in artikel 114, § 4, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht of aanzienlijke economische schade wordt aangericht;

    5° het kapen van vliegtuigen bedoeld in artikel 30, § 1, 2°, van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart;

    6° het zich door bedrog, geweld of bedreiging jegens de kapitein meester maken van een schip, bedoeld in artikel 33 van de wet van 5 juni 1928 houdende herziening van het Tucht- en Strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisserij evenals de daden van piraterij bedoeld in artikel 3 van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee;

    7° de strafbare feiten bedoeld in het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2000, en die strafbaar zijn gesteld door de artikelen 5 tot 7 van de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmee geladen tuigen;

    8° de strafbare feiten bedoeld in de artikelen 510 tot 513, 516 tot 518, 520, 547 tot 549, en in artikel 14 van de wet van 5 juni 1928 houdende herziening van het Tucht- en Strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisserij, waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht;

    9° de strafbare feiten bedoeld in de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens;

    10° de strafbare feiten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, van de wet van 10 juli 1978 houdende goedkeuring van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens, opgemaakt te Londen, Moskou en Washington op 10 april 1972;

    11° de poging, in de zin van de artikelen 51 tot 53, tot het plegen van de in deze paragraaf bedoelde wanbedrijven.

    § 3. Als terroristisch misdrijf wordt onder de voorwaarden bepaald in § 1 eveneens aangemerkt :

    1° andere dan in § 2 bedoelde grootschalige vernieling of beschadiging, of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT