Uittreksel uit arrest nr. 38/2018 van 29 maart 2018 Rolnummer 6483 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 16 december 2015 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de

Uittreksel uit arrest nr. 38/2018 van 29 maart 2018

Rolnummer 6483

In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 16 december 2015 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, ingesteld door de vzw « Mouvement de la Gauche Démocrate et Citoyenne » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter E. De Groot, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 11 juli 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 12 juli 2016, is beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 16 december 2015 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 januari 2016) door de vzw « Mouvement de la Gauche Démocrate et Citoyenne », de vzw « Federaal Werk de Vrienden der Blinden en Slechtzienden », Lucette Royez, Freddy Dewille, Gérard Gillard, Pierre Eyben, Fabrice Dupont, Maxime Yu, Isabella Cantamessa, Marc Eyen, Nicolas Vandewynckel en Thomas Thierry, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M.-F. Lecomte, advocaat bij de balie te Charleroi.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van het onderwerp van het beroep

    B.1.1. Het beroep strekt tot de vernietiging van de wet van 16 december 2015 « tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven ».

    B.1.2. Met die wet wou de wetgever de wetgeving betreffende de economische overheidsbedrijven moderniseren door de versoepeling van bepaalde organisatorische beperkingen die op autonome overheidsbedrijven wegens die hoofdzakelijk werkzaam zijn in sectoren die openstaan voor mededinging, door de wijze van benoeming en de werking van de bestuursorganen van die bedrijven wanneer zij beursgenoteerd zijn, af te stemmen op de gewone regels van corporate governance die gelden voor genoteerde vennootschappen en, ten slotte, door het kader te definiëren waarbinnen de overheidsparticipatie in beursgenoteerde autonome overheidsbedrijven zou kunnen worden teruggebracht tot minder dan 50 pct. plus één aandeel (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-1287/001, p. 4).

    B.2. Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat het beroep tot vernietiging enkel betrekking heeft op de artikelen 12 tot 14 van de bestreden wet.

    B.3. Bij artikel 9 van de voormelde wet van 16 december 2015, wordt in titel I van de wet van 21 maart 1991 een hoofdstuk XIV ingevoegd met als opschrift « Bijzondere bepalingen betreffende beursgenoteerde autonome overheidsbedrijven ».

    Bij het bestreden artikel 12 wordt in dat hoofdstuk XIV een artikel 54/7 ingevoegd, dat luidt als volgt :

    § 1. In afwijking van artikel 39, § § 3 en 4, en, in voorkomend geval, van de artikelen 60/1, § 3, en 147bis, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en onder de voorwaarden die Hij bepaalt, verrichtingen toestaan die tot gevolg hebben dat de deelneming van de overheid in het kapitaal van de in artikel 54/5 bedoelde autonome overheidsbedrijven daalt beneden vijftig percent plus één aandeel. Daarbij laat de Koning zich leiden door het strategisch belang van een participatie in het betrokken bedrijf, de noodzaak aan Belgische verankering, de essentiële bijdrage die het bedrijf kan leveren bij het streven naar duurzame economische groei, zijn maatschappelijk nut en de impact op de tewerkstelling.

    De bevoegdheid die bij het eerste lid aan de Koning wordt opgedragen, verstrijkt op 31 december 2018.

    § 2. Zodra de deelneming van de overheid in het kapitaal van een in artikel 54/5 bedoeld autonoom overheidsbedrijf ingevolge de toepassing van paragraaf 1 daalt beneden vijftig percent plus één aandeel, behoort dit bedrijf niet langer tot de categorie van de autonome overheidsbedrijven en wordt het geschrapt uit de lijst van artikel 1, § 4, onverminderd de overgangsbepalingen vastgesteld krachtens artikel 54/8. Het bedrijf wordt dan een naamloze vennootschap van privaatrecht, zonder onderbreking van rechtspersoonlijkheid

    .

    Bij het bestreden artikel 13 wordt in hetzelfde hoofdstuk een artikel 54/8 ingevoegd, dat luidt als volgt :

    Ingeval de Koning een verrichting als bedoeld in artikel 54/7, § 1, toestaat, neemt Hij, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, alle maatregelen die nodig zijn teneinde :

    1° met het oog op de continuïteit van de openbare dienst, de bepalingen inzake de opdrachten van openbare dienst van het betrokken bedrijf en inzake het betreffend beheerscontract te laten doorlopen voor een overgangsperiode die ten laatste op 31 december 2020 verstrijkt;

    2° de wettelijke bepalingen op te heffen die samenhangen met het publiekrechtelijk statuut van het betrokken bedrijf;

    3° de individuele arbeidsverhoudingen te regelen tussen het betrokken bedrijf en zijn werknemers die, op de effectieve datum van de in artikel 54/7, § 1, bedoelde verrichting, deel uitmaken van het statutair personeel van het bedrijf, op zodanige wijze dat de continuïteit van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT