Uittreksel uit arrest nr. 18/2018 van 22 februari 2018 Rolnummers 6193

Uittreksel uit arrest nr. 18/2018 van 22 februari 2018

Rolnummers 6193, 6238 en 6245

In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 195 en 196 van de programmawet van 19 december 2014 (invoeging van een hoofdstuk Ibis, luidende « Retributie tot dekking van de administratieve kosten », en van een artikel 1/1 in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen), ingesteld door Youssouf Diallo, door de vzw « Association pour le droit des Etrangers » en anderen en door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter E. De Groot, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 april 2015 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 4 mei 2015, heeft Youssouf Diallo, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. I. de Viron, advocaat bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 1/1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij artikel 196 van de programmawet van 19 december 2014 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2014, tweede editie).

    2. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 26 en 29 juni 2015 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 29 en 30 juni 2015, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van de artikelen 195 en 196 van de voormelde programmawet van 19 december 2014 (invoeging van een hoofdstuk Ibis, luidende « Retributie tot dekking van de administratieve kosten », en van een artikel 1/1 in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen) respectievelijk door de vzw « Association pour le droit des Etrangers », de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et Etrangers », de vzw « Service International de Recherche, d'Education et d'Action sociale », de vzw « Ligue des Droits de l'Homme » en de vzw « Mouvement contre le Racisme, l'Antisémitisme et la Xénophobie », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. T. Mitevoy, advocaat bij de balie te Brussel, en door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Sarolea, advocaat bij de balie te Brussel.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6193, 6238 en 6245 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1.1. De beroepen hebben betrekking op de artikelen 195 en 196 van de programmawet van 19 december 2014, die bij het instellen van de beroepen bepaalden :

    Art. 195. In titel I van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd luidende ' Retributie tot dekking van de administratieve kosten '.

    Art. 196. In hoofdstuk Ibis, ingevoegd bij artikel 195, wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende :

    ' Art. 1/1. § 1. Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de in paragraaf 2 bedoelde aanvraag voor machtiging of toelating tot het verblijf betaalt de vreemdeling een retributie die de administratieve kosten dekt.

    Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad stelt de Koning het bedrag van de retributie en de wijze waarop ze wordt geïnd vast.

    Elk jaar wordt het bedrag aangepast volgens de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

    § 2. De aanvragen voor machtiging en toelating tot het verblijf bedoeld in paragraaf 1 zijn de aanvragen die zijn ingediend op grond van :

    1° artikel 9, met uitzondering van de aanvragen ingediend door de begunstigden van de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije getekend op 12 september 1963;

    2° artikel 9bis;

    3° artikel 10 met uitzondering van de aanvragen ingediend door de begunstigden van de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije getekend op 12 september 1963 en door de gezinsleden van de begunstigden van de status van vluchteling of de subsidiaire beschermingsstatus;

    4° artikel 10bis met uitzondering van de aanvragen ingediend door de begunstigden van de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije getekend op 12 september 1963 en door de gezinsleden van de begunstigden van de subsidiaire beschermingsstatus;

    5° artikel 19, § 2, met uitzondering van de aanvragen ingediend door de begunstigden van de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije getekend op 12 september 1963 en door de begunstigden van de status van vluchteling en hun gezinsleden;

    6° artikel 40ter met uitzondering van de aanvragen ingediend door de familieleden van een Belg die zijn recht op vrij verkeer, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft uitgeoefend;

    7° artikel 58;

    8° artikel 61/7;

    9° artikel 61/11;

    10° artikel 61/27. '

    .

    Artikel 3 van de wet van 1 juni 2016 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, dat in het hiervoor aangehaalde artikel 1/1, § 2, 4°, in fine, de woorden « en door de gezinsleden van de begunstigden van de subsidiaire beschermingsstatus » heeft opgeheven, is niet bestreden en die opheffing heeft geen weerslag op de onderhavige beroepen.

    B.1.2. De bestreden bepalingen zijn in de memorie van toelichting als volgt verantwoord :

    De Dienst Vreemdelingenzaken is de gedelegeerde van de minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en is in die hoedanigheid bevoegd om te beslissen over de verblijfsaanvragen die ingediend worden door de buitenlandse onderdanen die op het grondgebied van het Rijk wensen te verblijven.

    De Dienst Vreemdelingenzaken wordt al verschillende jaren geconfronteerd met een stijging van het aantal aanvragen, of ze nu in het buitenland of rechtstreeks op het grondgebied worden ingediend.

    Rekening houdend met deze stijging en de daaruit resulterende werklast voert dit ontwerp de inning van een retributie die de administratieve kosten die verbonden zijn met de behandeling van de aanvragen dekt in.

    Art. 171

    Dit artikel voegt in de eerste titel van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, een nieuw hoofdstuk in dat betrekking heeft op de retributie die de administratieve kosten die verbonden zijn met de behandeling van de verblijfsaanvragen dekt.

    Art. 172

    Dit artikel voert het principe in van de betaling van een retributie die erop gericht is om de administratieve kosten die voortvloeien uit de behandeling van de door de vreemdelingen ingediende verblijfsaanvragen te dekken.

    De sanctie voor het niet betalen van deze retributie is de onontvankelijkheid van de verblijfsaanvraag die door de vreemdeling ingediend werd bij de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland, of rechtstreeks op het grondgebied van het Rijk, bij de bevoegde burgemeester of diens gemachtigde.

    [...]

    In dit verband kan worden gewezen naar het arrest 2013/121 van het Grondwettelijk Hof waarin het volgende wordt overwogen :

    ' De wetgever heeft redelijkerwijs rekening kunnen houden met het feit dat, wegens verscheidene wetswijzigingen, de toegang tot de Belgische nationaliteit in de loop van de laatste jaren is vergemakkelijkt, zodat het aantal Belgen die een aanvraag tot gezinshereniging kunnen indienen ten voordele van hun familieleden, aanzienlijk is toegenomen. ' (cf. G.H. 26 september 2013, nr. 2013/121, overweging B.52.1).

    Door de stijging van het aantal Belgen dat een aanvraag tot gezinshereniging kan indienen ten voordele van zijn familieleden, nemen de kosten die daarmee verbonden zijn aanzienlijk toe, zodat het opleggen van een retributie verantwoord is.

    De overige derdelanders, aan wie de retributie wordt opgelegd, komen uit landen waarmee de Europese Unie niet in dezelfde mate - wederkerig - samenwerkt door het tot stand brengen van vrij verkeer of met het oog op een eventuele toetreding of zijn geen begunstigden van een bijzondere nationale of internationale bescherming. Om deze reden is, zoals in verschillende lidstaten van de Europese Unie reeds het geval is, een evenredige tegemoetkoming, ter dekking van de veroorzaakte kosten, verantwoord

    (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-0672/001, pp. 81-84).

    B.1.3. De afdeling wetgeving van de Raad van State heeft in haar advies onder meer de volgende opmerkingen gemaakt :

    « De invoering van een ' vergoeding voor de administratieve kosten ' voor de aanvragen voor een machtiging of toelating tot verblijf die door vreemdelingen worden ingediend, is echter een volledig nieuw gegeven, dat grondiger zou moeten worden onderzocht om na te gaan of het verenigbaar is met het constitutioneel, Europees en internationaal recht.

    In de korte tijdspanne waarover de afdeling Wetgeving van de Raad van State beschikte, heeft ze de artikelen 163 en 164 van het voorontwerp van wet echter niet volledig kunnen onderzoeken. De hierna geformuleerde opmerkingen worden dan ook onder dat voorbehoud gemaakt.

    2. Artikel 170, § 1, van de Grondwet stelt dat geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan door een wet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT