Uittreksel uit arrest nr. 148/2017 van 21 december 2017 Rolnummers 6492, 6493, 6494, 6495, 6496

Uittreksel uit arrest nr. 148/2017 van 21 december 2017

Rolnummers 6492, 6493, 6494, 6495, 6496, 6497 en 6498

In zake : de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie, ingesteld door Luc Lamine en Alphonsius Mariën, door de vzw « Syndicat des Avocats pour la Démocratie », door Auguste Verwerft, door de vzw « Liga voor Mensenrechten », door de vzw « Ligue des Droits de l'Homme » en de vzw « Association Syndicale des Magistrats » en door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 11 augustus 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 12 augustus 2016, hebben Luc Lamine en Alphonsius Mariën beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 6 en de daarmee samenhangende artikelen 7, 11, 14, 1°, 15, 17, 18, 19, 2°, 36, 151, 155 en 170, 2°, van de wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 februari 2016, vierde editie).

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 11 augustus 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 12 augustus 2016, heeft Luc Lamine beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 127 tot 130, 136 en 137 van dezelfde wet alsmede van de daarmee onlosmakelijk verbonden bepalingen, zoals artikel 121.

    3. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 augustus 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 augustus 2016, heeft de vzw « Syndicat des Avocats pour la Démocratie », bijgestaan en vertegenwoordigd door A. Lebeau, advocaat bij de balie te Charleroi, en Mr. L. Laperche, advocaat bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 63, 1°, 132, 1°, en 197 van dezelfde wet.

    4. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 augustus 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 augustus 2016, heeft Auguste Verwerft beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 6 en de daarmee samenhangende artikelen 7, 11, 14, 1°, 15, 17, 18, 19, 2°, 36, 151, 155 en 170, 2°, van dezelfde wet.

    5. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 augustus 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 augustus 2016, heeft de vzw « Liga voor Mensenrechten », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Vander Velpen, advocaat bij de balie te Antwerpen, en Mr. J. Heymans, advocaat bij de balie te Gent, beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wet, en in het bijzonder van de artikelen 63, 83, § 6, 121, 122, 123 en 127 ervan.

    6. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 augustus 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 22 augustus 2016, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wet, en in het bijzonder van de artikelen 63, 83, § 6, 1°, 89, 121, 127, 137, 148, 153 en 163 ervan, door de vzw « Ligue des Droits de l'Homme » en de vzw « Association Syndicale des Magistrats », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. D. Ribant, Mr. C. Macq en Mr. D. de Beco, advocaten bij de balie te Brussel.

    7. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 augustus 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 22 augustus 2016, heeft de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. V. Letellier, Mr. H. Sax en Mr. A. Schaus, advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wet, en in het bijzonder van de artikelen 2 tot 6, 12 tot 18, 36, 51, 66, 1°, 83, 99, 100, 115, 121, 122, 127 tot 130, 136, 137, 151, 155 en 170 ervan.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6492, 6493, 6494, 6495, 6496, 6497 en 6498 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden wet

    B.1.1. De wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie (ook wel de « Potpourri II-wet » genoemd) beoogt het strafrecht en de strafrechtspleging te verbeteren en te moderniseren, teneinde de rechtsbedeling efficiënter, sneller en goedkoper te doen verlopen zonder de kwaliteit van de rechtsbedeling of de fundamentele rechten van de rechtzoekenden in het gedrang te brengen (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1418/001, p. 3, en DOC 54-1418/005, p. 5).

    De wet van 5 februari 2016 past in het kader van een ruimere hervorming van justitie, zoals vooropgesteld in het plan « Een efficiëntere justitie voor meer rechtvaardigheid » van de minister van Justitie dat op 18 maart 2015 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers werd voorgesteld. Bij de voormelde wet worden « in afwachting van de globale hervorming van het strafprocesrecht [...] al wel punctuele maatregelen [...] genomen waarvan kan worden aangenomen dat ze de werklast onmiddellijk positief zullen beïnvloeden en de procedure efficiënter maken, zonder te raken aan de fundamentele rechten van de partijen in de procedure. [...] Soms gaat het om gerichte maatregelen, andere maatregelen zijn fundamenteler van aard. Zij beogen een gemeenschappelijk doel, te weten de dienstverlening van justitie te verbeteren en te moderniseren en verspillingen van tijd, energie en geld, die ondraaglijk zijn geworden, te beperken » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1418/001, p. 4).

    B.1.2. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de volgende bepalingen van de wet van 5 februari 2016, die het Hof in de hiernavolgende volgorde onderzoekt :

    - de artikelen 6, 121, 122 en 123 en de daarmee onlosmakelijk verbonden bepalingen, betreffende de verhoging van de straffen voor gecorrectionaliseerde misdaden en de veralgemening van de correctionaliseerbaarheid van misdaden (B.2 tot B.17);

    - artikel 63, betreffende de uitbreiding van het zogenaamde « mini-onderzoek » tot de huiszoeking (B.18 tot B.22);

    - artikel 66, 1°, betreffende de afschaffing van de automatische nietigheidssanctie in het geval van een gebrek in de beschikking waarbij het afluisteren en opnemen van communicatie wordt toegestaan (B.23 tot B.29);

    - artikel 83, betreffende de beperking van de mogelijkheid van verzet (B.30 tot B.40);

    - artikel 89, betreffende de invoering van de verplichting om in hoger beroep een verzoekschrift met vermelding van de grieven in te dienen (B.41 tot B.46);

    - de artikelen 99, 100 en 115, betreffende de afschaffing van het onmiddellijk cassatieberoep tegen de beslissingen van de kamer van inbeschuldigingstelling met toepassing van de artikelen 135, 235bis en 235ter van het Wetboek van strafvordering (B.47 tot B.56);

    - de artikelen 128, 129, 130 en 136, betreffende de wijziging van de termijnen tot handhaving van de voorlopige hechtenis (B.57 tot B.68);

    - de artikelen 127 en 137, betreffende de beperking van het onmiddellijk cassatieberoep tegen de beslissingen van de kamer van inbeschuldigingstelling inzake de voorlopige hechtenis (B.69 tot B.79);

    - artikel 132, betreffende de handhaving van de voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht door de raadkamer op het ogenblik van de regeling van de rechtspleging (B.80 tot B.84);

    - de artikelen 148, 153 en 163, betreffende de uitsluiting van strafmodaliteiten voor de personen die niet over een recht van verblijf beschikken (B.85 tot B.91).

    - artikel 197, betreffende de invoering van de mogelijkheid om parketjuristen te belasten met bepaalde bevoegdheden van het openbaar ministerie (B.92 tot B.100).

    Ten gronde

    De verhoging van de straffen voor gecorrectionaliseerde misdaden en de veralgemening van de correctionaliseerbaarheid van misdaden

    B.2. De verzoekende partijen in de zaken nrs. 6492 en 6495 vorderen de vernietiging van artikel 6 van de wet van 5 februari 2016. Daarnaast verzoeken zij het Hof tevens de onlosmakelijk daarmee verbonden bepalingen te vernietigen, meer bepaald de artikelen 7, 11, 14, 1°, 15, 17, 18, 19, 2°, 36, 151, 155 en 170, 2°, van dezelfde wet. De verzoekende partij in de zaak nr. 6496 vordert de vernietiging van de artikelen 121, 122 en 123 van dezelfde wet. De verzoekende partij in de zaak nr. 6497 vordert de vernietiging van artikel 121 van dezelfde wet.

    B.3.1. Het bestreden artikel 6 van de wet van 5 februari 2016 bepaalt :

    In artikel 25 van [het Strafwetboek], gewijzigd bij de wet van 21 december 2009, wordt het vijfde lid vervangen als volgt :

    ' Hij is ten hoogste achtentwintig jaar voor een met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar strafbare misdaad die gecorrectionaliseerd is.

    Hij is ten hoogste achtendertig jaar voor een met opsluiting van dertig jaar tot veertig jaar strafbare misdaad die gecorrectionaliseerd is.

    Hij is ten hoogste veertig jaar voor een met levenslange opsluiting strafbare misdaad die gecorrectionaliseerd is. '

    .

    Het aldus gewijzigde artikel 25 van het Strafwetboek bepaalt :

    De duur van de correctionele gevangenisstraf is, behoudens de in de wet bepaalde gevallen, ten minste acht dagen en ten hoogste vijf jaar.

    Hij is ten hoogste vijf jaar voor een met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar strafbare misdaad die gecorrectionaliseerd is.

    Hij is ten hoogste tien jaar voor een met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar strafbare misdaad die gecorrectionaliseerd is.

    Hij is ten hoogste vijftien jaar voor een met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar strafbare misdaad die gecorrectionaliseerd is.

    Hij is ten hoogste achtentwintig jaar voor een met opsluiting van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT