Uittreksel uit arrest nr. 48/2017 van 27 april 2017 Rolnummers 6372 en 6373 In zake : de beroepen tot vernietiging van de wet van 23 augustus 2015 « tot invoeging van een artikel 1412quinquies in

Uittreksel uit arrest nr. 48/2017 van 27 april 2017

Rolnummers 6372 en 6373

In zake : de beroepen tot vernietiging van de wet van 23 augustus 2015 « tot invoeging van een artikel 1412quinquies in het Gerechtelijk Wetboek, houdende het beslag op eigendommen van een buitenlandse mogendheid of van een publiekrechtelijke supranationale of internationale organisatie », ingesteld door de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden « NML Capital Ltd » en door de vennootschap naar het recht van het eiland Man « Yukos Universal Limited ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 1 maart 2016 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 2 en 3 maart 2016, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van de wet van 23 augustus 2015 « tot invoeging van een artikel 1412quinquies in het Gerechtelijk Wetboek, houdende het beslag op eigendommen van een buitenlandse mogendheid of van een publiekrechtelijke supranationale of internationale organisatie » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 september 2015), respectievelijk door de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden « NML Capital Ltd », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Mourlon Beernaert en Mr. P. Gennari Curlo, advocaten bij de balie te Brussel, en door de vennootschap naar het recht van het eiland Man « Yukos Universal Limited », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. H. Boularbah, Mr. N. Angelet en Mr. F. Judo, advocaten bij de balie te Brussel.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6372 en 6373 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1. Beide beroepen tot vernietiging hebben betrekking op de wet van 23 augustus 2015 « tot invoeging van een artikel 1412quinquies in het Gerechtelijk Wetboek, houdende het beslag op eigendommen van een buitenlandse mogendheid of van een publiekrechtelijke supranationale of internationale organisatie » (hierna : de wet van 23 augustus 2015), die maar twee artikelen omvat en waarvan artikel 2 bepaalt :

    In het vijfde deel, titel I, hoofdstuk V, van het Gerechtelijk Wetboek wordt een artikel 1412quinquies ingevoegd, luidende :

    ' Art. 1412quinquies. § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van dwingende supranationale en internationale bepalingen, zijn de eigendommen van een buitenlandse mogendheid die zich bevinden op het grondgebied van het Koninkrijk, met inbegrip van banktegoeden die daar door die buitenlandse mogendheid worden aangehouden of beheerd, met name bij de uitoefening van de taken van diplomatieke vertegenwoordigingen van de buitenlandse mogendheid of haar consulaire posten, haar speciale zendingen, haar vertegenwoordigingen bij internationale organisaties of delegaties bij organen van internationale organisaties of bij internationale conferenties, niet vatbaar voor beslag.

    § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de schuldeiser die beschikt over een uitvoerbare titel of authentieke of onderhandse stukken die, al naargelang het geval, ten grondslag liggen aan het beslag, bij een verzoekschrift aan de beslagrechter toelating vragen om beslag te leggen op de in paragraaf 1 bedoelde eigendommen van een buitenlandse mogendheid indien hij aantoont dat voldaan is aan één van de volgende voorwaarden :

    1° indien de buitenlandse mogendheid op uitdrukkelijke en specifieke wijze heeft ingestemd met de beslagbaarheid van die eigendom;

    2° indien de buitenlandse mogendheid die eigendommen heeft gereserveerd of aangewezen ter voldoening van de vordering die onderwerp is van de uitvoerbare titel of de authentieke of onderhandse stukken die, al naargelang het geval, ten grondslag liggen aan het beslag;

    3° indien vastgesteld is dat die eigendommen in het bijzonder worden gebruikt of beoogd zijn voor gebruik door de buitenlandse mogendheid voor andere dan niet-commerciële overheidsdoeleinden en zich bevinden op het grondgebied van het Koninkrijk, met dien verstande dat uitsluitend beslag kan worden gelegd op eigendommen die verband houden met de entiteit waartegen de uitvoerbare titel of de authentieke of onderhandse stukken die, al naargelang het geval, ten grondslag liggen aan het beslag, zich richt.

    § 3. De in paragraaf 1 bedoelde immuniteit en de in paragraaf 2 bedoelde uitzonderingen op die immuniteit zijn eveneens van toepassing op de in die paragrafen bedoelde eigendommen indien zij niet het eigendom zijn van een buitenlandse mogendheid zelf, maar van een deelgebied van die buitenlandse mogendheid, zelfs wanneer dit niet over internationale rechtspersoonlijkheid beschikt, van een geleding van die buitenlandse mogendheid in de zin van artikel 1412ter, § 3, tweede lid, of van een territoriaal gedecentraliseerd bestuur of elke andere politieke opdeling van die buitenlandse mogendheid.

    De in paragraaf 1 bedoelde immuniteit en de in paragraaf 2 bedoelde uitzonderingen op die immuniteit zijn eveneens van toepassing op de in die paragrafen bedoelde eigendommen indien zij niet het eigendom zijn van een buitenlandse mogendheid, maar van een publiekrechtelijke supranationale of internationale organisatie die ze gebruikt of beoogt te gebruiken voor aan niet-commerciële overheidsdoelen analoge doelen. '

    .

    Ten aanzien van het onderzoek van de middelen

    B.2.1. Het Hof onderzoekt de vijf middelen in de zaak nr. 6372 en de vier middelen in de zaak nr. 6373 door ze als volgt te groeperen :

    - de grieven met betrekking tot het beginsel van de niet-vatbaarheid voor beslag van de eigendommen van een buitenlandse mogendheid en de uitzonderingen op dat beginsel, in zoverre zij, enerzijds, een discriminatie tussen de schuldeisers van een buitenlandse mogendheid en alle andere schuldeisers (eerste en derde middel in de zaak nr. 6372 en tweede middel in de zaak nr. 6373), en, anderzijds, een discriminatie tussen de schuldeisers van een buitenlandse mogendheid en de schuldeisers van een Belgische publiekrechtelijke rechtspersoon (eerste middel in de zaak nr. 6373 en tweede middel in de zaak nr. 6372) in het leven zouden roepen;

    - de grief met betrekking tot de bestaanbaarheid van de bestreden bepaling met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de zogenaamde « Brussel Ibis-Verordening ») (eerste middel, derde onderdeel, in de zaak nr. 6372);

    - de grieven met betrekking tot het toepassingsgebied ratione personae van artikel 1412quinquies (vierde middel in de zaak nr. 6372 en vierde middel in de zaak nr. 6373);

    - de grief met betrekking tot het verschil in behandeling tussen contractuele schuldeisers en buitencontractuele schuldeisers (derde middel in de zaak nr. 6373);

    - de grief met betrekking tot de ontstentenis van overgangsbepalingen (vijfde middel in de zaak nr. 6372).

    B.2.2. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de delen van de bestreden bepalingen waartegen daadwerkelijk grieven zijn gericht.

    Geen enkele grief heeft betrekking op paragraaf 3, tweede lid, van het bestreden artikel 1412quinquies, die de principiële immuniteit en de uitzonderingen erop van toepassing maakt op de eigendommen van publiekrechtelijke supranationale of internationale organisaties.

    Ten aanzien van de referentienormen

    B.3. De middelen zijn afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met, enerzijds, artikel 13 van de Grondwet en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en, anderzijds, artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Het derde onderdeel van het eerste middel in de zaak nr. 6372 is bovendien afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de « Brussel Ibis-Verordening ». Het vijfde middel in de zaak nr. 6372 is bovendien afgeleid uit de schending van het rechtszekerheidsbeginsel.

    B.4.1. Artikel 13 van de Grondwet bepaalt :

    Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter die de wet hem toekent

    .

    B.4.2. Artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt :

    Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging heeft eenieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij de wet is ingesteld. Het vonnis moet in het openbaar worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden ontzegd gedurende het gehele proces of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of 's lands veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privéleven van partijen bij het proces dit eisen of, in die mate als door de rechter onder bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer openbaarmaking de belangen van de rechtspraak zou schaden

    .

    B.4.3. Die twee bepalingen waarborgen het recht op toegang tot een bevoegde rechter, dat zonder discriminatie moet worden toegekend en dat het recht omvat om de uitvoering van het gewezen vonnis of arrest te verkrijgen. In dat verband oordeelt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, volgens vaste rechtspraak, dat het recht op de uitvoering van een rechterlijke uitspraak...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT