Uittreksel uit arrest nr. 53/2017 van 11 mei 2017 Rolnummer 6431 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 97 van de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake

Uittreksel uit arrest nr. 53/2017 van 11 mei 2017

Rolnummer 6431

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 97 van de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie, ingesteld door Pascal Malumgré en Geert Lambrechts.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 mei 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 26 mei 2016, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 97 van de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 mei 2016) door Pascal Malumgré en Geert Lambrechts, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepaling

    B.1. Luidens artikel 157, vierde lid, van de Grondwet, toegevoegd bij de grondwetsherziening van 17 december 2002, zijn er strafuitvoeringsrechtbanken in de plaatsen die de wet aanwijst en regelt de wet hun organisatie en hun bevoegdheid, alsmede de wijze van benoeming en de duur van het ambt van hun leden. De strafuitvoeringsrechtbanken werden bij de wet van 17 mei 2006 « houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken » opgericht bij de rechtbanken van eerste aanleg waar de zetel van het hof van beroep is gevestigd (artikel 76, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek). De wetgever verving aldus de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling door een rechterlijke afhandeling van de beslissingen inzake de strafuitvoering, teneinde tegemoet te komen aan « een behoefte van wettelijkheid en rechtszekerheid » (Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. 3-1127/1, p. 2).

    In de plaatsen waar zij zijn opgericht, vormen de strafuitvoeringsrechtbanken een vierde sectie in de rechtbank van eerste aanleg, naast de burgerlijke rechtbank, de correctionele rechtbank en de familie- en jeugdrechtbank. Zij bestaan uit één of meer strafuitvoeringskamers en kamers voor de bescherming van de maatschappij (artikel 76, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21, 1°, van de wet van 4 mei 2016).

    B.2.1. Vóór zijn wijziging bij de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie bepaalde artikel 78, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek dat de strafuitvoeringskamers bestonden uit een rechter, die het voorzitterschap ervan bekleedde, en twee assessoren in strafuitvoeringszaken, de ene gespecialiseerd in penitentiaire zaken en de andere in de sociale re-integratie. Zij werden aangevuld met twee rechters in de correctionele rechtbank in de zaken betreffende een veroordeling tot een vrijheidsstraf van dertig jaar of tot een levenslange vrijheidsstraf, met een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank (artikel 92bis van het Gerechtelijk Wetboek). De zaken betreffende één of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbare gedeelte drie jaar of minder bedroeg, werden toegewezen aan de alleenrechtsprekende rechter in de strafuitvoeringsrechtbank (artikel 91, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek).

    B.2.2. Vóór zijn wijziging bij de wet van 4 mei 2016 bepaalde artikel 259sexies, § 1, 4°, van het Gerechtelijk Wetboek dat de rechters in de strafuitvoeringsrechtbank door de Koning werden aangewezen op met redenen omklede voordracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep. Om te worden aangewezen als rechter in de strafuitvoeringsrechtbank, dienden de kandidaten het bewijs te leveren van vijf jaar ervaring als werkend magistraat, waarvan drie jaar als rechter in de rechtbank van eerste aanleg of raadsheer in het hof van beroep. Zij dienden tevens de voortgezette gespecialiseerde opleiding, georganiseerd door het Instituut voor gerechtelijke opleiding, te hebben gevolgd.

    B.2.3. Vóór zijn wijziging bij de wet van 4 mei 2016 bepaalde artikel 196bis van het Gerechtelijk Wetboek dat de Koning de werkende en plaatsvervangende assessoren in strafuitvoeringszaken gespecialiseerd in penitentiaire zaken en de werkende en plaatsvervangende assessoren in strafuitvoeringszaken gespecialiseerd in de sociale re-integratie benoemde uit de geslaagden voor een examen. De voorwaarden om tot assessor in strafuitvoeringszaken te worden benoemd, waren neergelegd in artikel 196ter, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalde :

    Om tot werkend of plaatsvervangend assessor in strafuitvoeringszaken gespecialiseerd in penitentiaire zaken te worden benoemd moet de kandidaat de volgende voorwaarden vervullen :

    1° ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring hebben die blijk geeft van praktische kennis van aangelegenheden inzake penitentiaire zaken;

    2° houder zijn van een diploma van master;

    3° Belg zijn;

    4° ten minste dertig jaar oud zijn en niet ouder zijn dan vijfenzestig jaar;

    5° de burgerlijke en politieke rechten genieten.

    Om tot werkend of plaatsvervangend assessor in strafuitvoeringszaken gespecialiseerd in de sociale reïntegratie te worden benoemd moet de kandidaat de volgende voorwaarden vervullen :

    1° ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring hebben die blijk geeft van praktische kennis van aangelegenheden inzake sociale reïntegratie;

    2° houder zijn van een diploma van master;

    3° Belg zijn;

    4° ten minste dertig jaar oud zijn en niet ouder zijn dan vijfenzestig jaar;

    5° de burgerlijke en politieke rechten genieten

    .

    Krachtens artikel 196ter, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de wijziging ervan bij de wet van 4 mei 2016, werd het ambt van werkend assessor in strafuitvoeringszaken voltijds uitgeoefend. De werkende en plaatsvervangende assessoren in strafuitvoeringszaken werden benoemd voor een termijn van een jaar, die een eerste maal voor drie jaar en vervolgens enkel éénmaal voor vier jaar kon worden verlengd.

    B.2.4. Vóór de wijzigingen bij de wet van 4 mei 2016 was de vervanging van verhinderde rechters en assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank als volgt geregeld.

    Wat de verhinderde rechter betrof, bepaalde artikel 80bis van het Gerechtelijk Wetboek dat de eerste voorzitter van het hof van beroep een werkend rechter bij de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep aanwees, voor zover die ermee instemde om hem te vervangen. In uitzonderlijke gevallen, na het advies van de procureur-generaal te hebben ingewonnen, kon de eerste voorzitter van het hof van beroep een werkend rechter in de rechtbank van eerste aanleg in het rechtsgebied van het hof van beroep aanwijzen, voor zover hij een opleiding had gevolgd waarin werd voorzien in artikel 259sexies, § 1, 4°, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek en hij met die aanwijzing instemde.

    Wat de verhinderde assessor betrof, bepaalde artikel 87, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek dat er plaatsvervangende assessoren in strafuitvoeringszaken konden worden benoemd om verhinderde assessoren in strafuitvoeringszaken tijdelijk te vervangen. Artikel 322, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalde dat de verhinderde assessor in strafuitvoeringszaken werd vervangen door een plaatsvervangend assessor in strafuitvoeringszaken. Bij onvoorziene afwezigheid kon de rechter in de strafuitvoeringsrechtbank een andere assessor in strafuitvoeringszaken, een rechter, een plaatsvervangend rechter of een op het tableau van de Orde ingeschreven advocaat die ten minste dertig jaar oud is, aanwijzen om de verhinderde assessor te vervangen. Artikel 322, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek stelde geen rangorde in tussen de categorieën van personen die konden worden aangewezen om een onverwacht verhinderde assessor te vervangen.

    B.3.1. Met de wet van 4 mei 2016 wordt de samenstelling van de strafuitvoeringsrechtbanken in overeenstemming gebracht met de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, onder meer door in het Gerechtelijk Wetboek de nieuwe categorie van assessor gespecialiseerd in klinische psychologie in te voeren (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1590/001, pp. 3 en 42).

    Krachtens artikel 78, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 23, 1°, van de wet van 4 mei 2016, bestaan de strafuitvoeringskamers uit een rechter, die het voorzitterschap ervan bekleedt, een assessor in strafuitvoeringszaken gespecialiseerd in penitentiaire zaken en een assessor in strafuitvoeringszaken en interneringszaken gespecialiseerd in sociale re-integratie. De kamers voor de bescherming van de maatschappij bestaan krachtens artikel 78, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 23, 2°, van de wet van 4 mei 2016, uit een rechter, die het voorzitterschap ervan bekleedt, een assessor in strafuitvoeringszaken en interneringszaken gespecialiseerd in sociale re-integratie en een assessor in interneringszaken gespecialiseerd in klinische psychologie.

    De zaken betreffende een veroordeling tot een vrijheidsstraf van dertig jaar of tot een levenslange vrijheidsstraf, met een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank, worden krachtens artikel 92bis van het Gerechtelijk Wetboek beoordeeld door kamers van de strafuitvoeringsrechtbank bestaande uit een rechter in de strafuitvoeringsrechtbank, die het voorzitterschap ervan bekleedt, twee rechters in de correctionele rechtbank en twee assessoren in strafuitvoeringszaken, de ene gespecialiseerd in penitentiaire zaken en de andere in de sociale re-integratie.

    De zaken betreffende één of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbare gedeelte drie jaar of minder bedraagt, worden krachtens artikel 91, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek toegewezen aan de rechter in de strafuitvoeringsrechtbank die zitting houdt als alleenrechtsprekend rechter.

    B.3.2. De wet van 4 mei 2016 hervormt de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT