Uittreksel uit arrest nr. 153/2016 van 1 december 2016 Rolnummer 6317 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 4

Uittreksel uit arrest nr. 153/2016 van 1 december 2016

Rolnummer 6317

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 4, 5 en 6 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 3 juli 2015 « tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges », ingesteld door M.A. en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 21 december 2015 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 22 december 2015, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 4, 5 en 6 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 3 juli 2015 « tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 juli 2015) door M.A., D.M., E.N., A.M., J.S., A.C., H.B., P.M., de vzw « Ademloos », de vzw « Straatego » en de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan

    B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 4, 5 en 6 van het decreet van 3 juli 2015 tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (hierna : het decreet van 3 juli 2015).

    B.1.2. Het Hof bepaalt de omvang van het beroep tot vernietiging op grond van de inhoud van het verzoekschrift en in het bijzonder op basis van de uiteenzetting van de middelen. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de bepalingen waartegen middelen zijn gericht.

    Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat alleen artikel 5 van het decreet van 3 juli 2015 wordt bestreden.

    B.1.3. Artikel 5 van het decreet van 3 juli 2015 bepaalt :

    Artikel 34 van [het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges] wordt vervangen door wat volgt :

    ' Art. 34. § 1. Als een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), vaststelt dat het de bestreden beslissing om reden van een onwettigheid moet vernietigen, kan het de verwerende partij in het bodemgeding de mogelijkheid bieden om met een herstelbeslissing de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen, hierna bestuurlijke lus te noemen.

    In dit artikel wordt verstaan onder onwettigheid : een strijdigheid met een geschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel die kan leiden tot vernietiging van de bestreden beslissing, maar die zou kunnen worden hersteld.

    § 2. Het gebruik van de bestuurlijke lus is alleen mogelijk nadat alle partijen de mogelijkheid hebben gehad hun standpunt over het gebruik ervan kenbaar te maken.

    Als alle partijen een schriftelijk standpunt over het gebruik van de bestuurlijke lus kenbaar hebben kunnen maken, beslist het Vlaams bestuursrechtscollege over de toepassing van de bestuurlijke lus met een tussenuitspraak als vermeld in paragraaf 3.

    Als niet alle partijen hun standpunt over het gebruik van de bestuurlijke lus kenbaar hebben kunnen maken, biedt het Vlaams bestuursrechtscollege bij tussenuitspraak de mogelijkheid om daarover een schriftelijk standpunt in te nemen. De partijen beschikken daarvoor over een vervaltermijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de dag van de betekening van die uitspraak. Daarna beslist het Vlaams bestuursrechtscollege over de toepassing van de bestuurlijke lus met een tussenuitspraak als vermeld in paragraaf 3.

    § 3. Met behoud van de toepassing van artikel 16, zesde lid, organiseert het Vlaams bestuursrechtscollege een zitting over de toepassing van de bestuurlijke lus.

    Het Vlaams bestuursrechtscollege beslist met een tussenuitspraak over de toepassing van de bestuurlijke lus en bepaalt de termijn waarin de herstelbeslissing wordt genomen. Op gemotiveerd verzoek van de verwerende partij kan die termijn eenmalig worden verlengd. De termijnverlenging kan de duur van de aanvankelijke hersteltermijn niet overschrijden.

    De tussenuitspraak, vermeld in het tweede lid, beslecht, in voorkomend geval, alle overige middelen.

    § 4. De verwerende partij bezorgt de herstelbeslissing aan het Vlaams bestuursrechtscollege binnen de hersteltermijn, vermeld in paragraaf 3.

    Het voorwerp van het beroep wordt uitgebreid met de herstelbeslissing.

    Het herstel kan alleen betrekking hebben op een onwettigheid die in de tussenuitspraak werd opgegeven.

    Als de herstelbeslissing niet tijdig werd meegedeeld, vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing.

    § 5. Het Vlaams bestuursrechtscollege bezorgt de herstelbeslissing aan de overige partijen.

    Die partijen kunnen schriftelijk hun standpunt over het herstel meedelen binnen de vervaltermijnen die de Vlaamse Regering heeft bepaald en die niet korter mogen zijn dan dertig dagen.

    Met behoud van de toepassing van artikel 16, zesde lid, organiseert het Vlaams bestuursrechtscollege een zitting over het herstel.

    § 6. Als het Vlaams bestuursrechtscollege vaststelt dat de onwettigheid niet is hersteld of dat het herstel aangetast is door een nieuw opgeworpen onwettigheid, vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk en vernietigt het de herstelbeslissing, tenzij het Vlaams bestuursrechtscollege beslist om opnieuw toepassing te maken van de bestuurlijke lus overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

    Als het Vlaams bestuursrechtscollege vaststelt dat de onwettigheid is hersteld en dat het herstel niet is aangetast door een nieuw opgeworpen onwettigheid, verwerpt het Vlaams bestuursrechtscollege het beroep tegen de herstelbeslissing. Daarnaast vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk en doet het Vlaams bestuursrechtscollege uitspraak over de eventuele toepassing van artikel 36.

    § 7. De proceduretermijnen die niet in dit artikel worden vermeld, worden geschorst vanaf de datum van de tussenuitspraak die beslist over de toepassing van de bestuurlijke lus tot de datum van de uitspraak van het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in paragraaf 4, derde lid, of paragraaf 6.

    § 8. Na de betekening van de uitspraak, vermeld in paragraaf 6, tweede lid, door het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1°, b), wordt de herstelbeslissing bekendgemaakt conform de bepalingen van het decreet, vermeld in artikel 2, 1°, b).

    § 9. De personen die daartoe belang hebben conform de bepalingen van het decreet, vermeld in artikel 2, 1°, b), kunnen tegen de herstelbeslissing beroep instellen bij het Vlaams bestuursrechtscollege binnen de termijnen, vermeld in het voormelde decreet. '

    .

    B.2.1. Uit de parlementaire voorbereiding van het decreet van 3 juli 2015 blijkt dat de Vlaamse decreetgever, met het bestreden artikel, wenste tegemoet te komen aan de grondwettigheidsbezwaren van het Hof in zijn arrest nr. 74/2014 van 8 mei 2014, om « op die manier [...] een bijkomende vernietiging van de bepalingen met betrekking tot de bestuurlijke lus in het decreet DBRC [te] voorkomen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 354/1, p. 8).

    Echter, bij het arrest nr. 152/2015 van 29 oktober 2015 werden de artikelen betreffende de bestuurlijke lus in het decreet van 4 april 2014 vernietigd, in navolging van de vernietiging van de bestuurlijke lus in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna : de VCRO).

    B.2.2. De parlementaire voorbereiding vermeldt dat de bestuurlijke lus één van de nieuwe uitspraakbevoegdheden is, die aan het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen worden toegekend met het oog op een oplossingsgerichte rechtsbedeling, die komt tot een definitieve oplossing van het geschil tussen de burger en de overheid :

    Het nut van een bestuurlijke lus moet binnen [het] brede palet aan uitspraakmogelijkheden worden begrepen. Het gebruik ervan, het gebruik van elk van de oplossingsgerichte uitspraakmogelijkheden, dient voor alles een efficiënte definitieve geschillenbeslechting. De bestuursrechter weegt af welke uitspraakbevoegdheid best een efficiënte definitieve geschillenbeslechting dient

    (Parl. St., Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 354/1, p. 15).

    De grote meerwaarde van de bestuurlijke lus ligt in het herstel van herstelbare onwettigheden onder de controle van de rechter [...].

    [...]

    De bestuurlijke lus beoogt een einde te kunnen stellen aan scenario's waarin een bestuursbeslissing om één motief wordt vernietigd, waarna naderhand een tweede beroep volgt wegens onwettigheden in de nieuwe beslissing, en eventueel een derde en nog meer zaken tegen verdere beslissingen. Een carrousel met pyrrusoverwinningen die vooral in zaken aangaande openbare werken een zware maatschappelijke kost kan meebrengen. Ook al duurt een geschillenbeslechting met toepassing van de bestuurlijke lus iets langer dan een geschillenbeslechting zonder lus, weegt de kost op het vlak van die ene zaak niet op tegen de vermeden kosten op middellange termijn en tegen de rechtszekerheid die de partijen en belanghebbenden geboden wordt. De uitkomst van een succesvolle lus bestaat immers stelselmatig uit een besluit dat niet vernietigd wordt en dan ook de betrokken belangen regelt. Een kale vernietiging biedt dit niet

    (Parl. St., Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 354/1, p. 15).

    Ten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT