Uittreksel uit arrest nr. 148/2016 van 24 november 2016 Rolnummer : 6266 In zake : het beroep tot vernietiging van de woorden « op 2 december 2013 » in artikel 153, § 3, derde lid

Uittreksel uit arrest nr. 148/2016 van 24 november 2016

Rolnummer : 6266

In zake : het beroep tot vernietiging van de woorden « op 2 december 2013 » in artikel 153, § 3, derde lid, van de « wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 », ingevoegd bij artikel 77 van de wet van 17 juli 2015 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, ingesteld door Renaud Dumortier.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 oktober 2015 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 oktober 2015, is beroep tot vernietiging ingesteld van de woorden « op 2 december 2013 » in artikel 153, § 3, derde lid, van de « wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 », ingevoegd bij artikel 77 van de wet van 17 juli 2015 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 augustus 2015) door Renaud Dumortier, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. V. Letellier, advocaat bij de balie te Brussel.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de woorden « op 2 december 2013 » in artikel 153, § 3, derde lid, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (hierna : de wet van 10 mei 2015), ingevoegd bij artikel 77 van de wet van 17 juli 2015 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid.

    B.2.1. Sinds de wijziging ervan bij het bestreden artikel 77 bepaalt artikel 153, § 3, van de wet van 10 mei 2015 :

    In afwijking van artikel 72, § 1, mogen personen die niet voldoen aan de in artikel 72, § 2, tweede lid, gestelde kwalificatievoorwaarden maar die, op het moment waarop de lijst van de prestaties of de lijst van de handelingen in verband met het paramedisch beroep waartoe zij behoren gepubliceerd wordt, sinds minstens drie jaar deze prestaties of handelingen hebben uitgevoerd, dezelfde werkzaamheden blijven verrichten onder dezelfde voorwaarden als de beoefenaars van de paramedische beroepen die zulke prestaties of handelingen uitvoeren.

    In afwijking van artikel 72, § 1, mogen personen die niet voldoen aan de in artikel 72, § 2, tweede lid, gestelde kwalificatievoorwaarden voor hun paramedisch beroep, waarvoor geen opleiding bestaat in de zin van bovengenoemde kwalificatievoorwaarden, dezelfde werkzaamheden blijven verrichten onder dezelfde voorwaarden als de beoefenaars van de paramedische beroepen die zulke prestaties of handelingen uitvoeren, voor zover zij op het moment waarop de eerste diploma's worden uitgereikt die een opleiding bekronen die overeenstemt met de in artikel 72, § 2, tweede lid, bedoelde voorwaarden, deze prestaties of handelingen uitvoeren.

    In afwijking van het eerste lid en in afwijking van artikel 72, § 1, mogen personen die niet voldoen aan de in artikel 72, § 2, tweede lid, gestelde kwalificatievoorwaarden voor de beroepen van technoloog medische beeldvorming of medisch laboratorium technoloog, maar die op 2 december 2013 gedurende minstens drie jaar handelingen van het beroep van technoloog medische beeldvorming of medisch laboratorium technoloog hebben uitgevoerd, dezelfde handelingen blijven verrichten onder dezelfde voorwaarden als de technologen medische beeldvorming of de medisch laboratorium technologen die deze handelingen uitvoeren.

    Op straffe van verlies van het voordeel verleend bij de bepaling van het eerste of tweede lid van deze paragraaf, moeten zij zich bij de minister bevoegd voor Volksgezondheid, bekend maken volgens een door de Koning vastgestelde procedure; bij deze gelegenheid vermelden zij de werkzaamheden waarvoor zij het voordeel van de verkregen rechten inroepen. De door de Koning bepaalde procedure zal onder meer de wijze vaststellen waarop het bewijs van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde prestaties of handelingen moet worden geleverd

    .

    B.2.2. Sinds de wijziging ervan bij artikel 171 van de wet van 10 mei 2015 bepaalt artikel 72 van die wet, waarnaar het voormelde artikel 153 verwijst :

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT