Uittreksel uit arrest nr. 145/2016 van 17 november 2016 Rolnummer : 6452 In zake : de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 83/2015 van 11 juni 2015

Uittreksel uit arrest nr. 145/2016 van 17 november 2016

Rolnummer : 6452

In zake : de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 83/2015 van 11 juni 2015, ingesteld door Kurt Van Mossevelde.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de vordering en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 juni 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 juni 2016, is een vordering tot uitlegging van het arrest van het Hof nr. 83/2015 van 11 juni 2015 ingesteld door Kurt Van Mossevelde, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. H. Rieder, advocaat bij de balie te Gent.

    Op 13 juli 2016 hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over het verzoekschrift tot uitlegging van het arrest nr. 83/2015 van 11 juni 2015. Bij zijn arrest nr. 83/2015 heeft het Hof uitspraak gedaan over onder meer beroepen tot vernietiging van artikel 7 van de wet van 14 januari 2013 houdende fiscale en andere bepalingen betreffende justitie.

    Bij dat arrest heeft het Hof het voormelde artikel 7 van de wet van 14 januari 2013, zoals het is gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie, vernietigd maar enkel in die mate dat het tot gevolg heeft de verjaring van de strafvordering te schorsen wanneer, in het kader van de regeling van de rechtspleging, de onderzoeksrechter of de kamer van inbeschuldigingstelling beslissen dat bijkomende onderzoekshandelingen moeten worden verricht, wanneer de raadkamer, in het kader van de regeling van de rechtspleging, de rechtspleging niet kan regelen ingevolge een door de burgerlijke partij overeenkomstig de artikelen 61quinquies en 127, § 3, van het Wetboek van strafvordering ingediend verzoek en wanneer het vonnisgerecht de behandeling van de zaak uitstelt met het oog op het verrichten van bijkomende onderzoekshandelingen.

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT