Uittreksel uit arrest nr. 118/2015 van 17 september 2015 Rolnummer : 6016 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 17, 1° en 3°, 20, 1° en 5°, en 24, 1° en 3°

Uittreksel uit arrest nr. 118/2015 van 17 september 2015

Rolnummer : 6016

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 17, 1° en 3°, 20, 1° en 5°, en 24, 1° en 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 4 april 2014 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid, ingesteld door de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 juli 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 31 juli 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 17, 1° en 3°, 20, 1° en 5°, en 24, 1° en 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 4 april 2014 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 april 2014) door de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen », de vzw « Ademloos », de vzw « Straatego », H.B., L.P., M.A., D.M., L.M., A.M. en D.B., bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 17, 1° en 3°, 20, 1° en 5°, en 24, 1° en 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 4 april 2014 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid. Die artikelen wijzigen de artikelen 2.2.7, 2.2.10 en 2.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna : VCRO), en bepalen :

    Art. 17. In artikel 2.2.7 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt :

    ' § 2. De Vlaamse Regering onderwerpt het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in § 1, minstens wordt aangekondigd door een bericht in het Belgisch Staatsblad. Deze termijn is een termijn van orde.

    De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.

    De Vlaamse Regering kan beslissen tot een individuele kennisgeving van het openbaar onderzoek aan de eigenaars van percelen waarop het planningsinitiatief betrekking heeft. ';

    [...]

    3° er wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt :

    § 10. De Vlaamse Regering kan, met het oog op het herstel van een onregelmatigheid, het besluit houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk intrekken en hernemen, waarbij het wettigheidsgebrek wordt rechtgezet.

    De bepalingen van §§ 7 en 8 zijn onverminderd van toepassing, met uitzondering van de vervaltermijn van honderdtachtig dagen. '

    .

    Art. 20. In artikel 2.2.10 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt :

    ' § 2. De deputatie onderwerpt het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in § 1, minstens wordt aangekondigd door een bericht in het Belgisch Staatsblad. Deze termijn is een termijn van orde.

    De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.

    De deputatie kan beslissen tot een individuele kennisgeving van het openbaar onderzoek aan de eigenaars van percelen waarop het planningsinitiatief betrekking heeft. ';

    [...]

    5° er wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt :

    ' § 9. De provincieraad kan, met het oog op het herstel van een onregelmatigheid, het besluit houdende definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk intrekken en hernemen, waarbij het wettigheidsgebrek wordt rechtgezet.

    De bepalingen van §§ 6 en 7 zijn onverminderd van toepassing, met uitzondering van de vervaltermijn van honderdtachtig dagen. '

    .

    Art. 24. In artikel 2.2.14 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt :

    ' § 2. Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in § 1, minstens wordt aangekondigd door een bericht in het Belgisch Staatsblad. Deze termijn is een termijn van orde.

    De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.

    Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen tot een individuele kennisgeving van het openbaar onderzoek aan de eigenaars van percelen waarop het planningsinitiatief betrekking heeft. ';

    [...]

    3° er wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt :

    ' § 9. De gemeenteraad kan, met het oog op het herstel van een onregelmatigheid, het besluit houdende definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk intrekken en hernemen, waarbij het wettigheidsgebrek wordt rechtgezet.

    De bepalingen van §§ 6 en 7 zijn onverminderd van toepassing, met uitzondering van de vervaltermijn van honderdtachtig dagen. '

    .

    B.2. De artikelen 17, 1°, 20, 1°, en 24, 1°, van het bestreden decreet zijn nog niet in werking getreden. Overeenkomstig artikel 118 van hetzelfde decreet treden die bepalingen in werking « op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum ».

    Ten aanzien van de ontvankelijkheid

    B.3.1. De Vlaamse Regering betwist het belang van de verzoekende partijen bij de vernietiging van de bestreden bepalingen.

    B.3.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

    Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk die niet haar persoonlijk belang aanvoert, voor het Hof optreedt, is vereist dat haar maatschappelijk doel van bijzondere aard is en, derhalve, onderscheiden van het algemeen belang; dat zij een collectief belang verdedigt; dat haar maatschappelijk doel door de bestreden norm kan worden geraakt; dat ten slotte niet blijkt dat dit maatschappelijk doel niet of niet meer werkelijk wordt nagestreefd.

    B.3.3. De vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen » heeft overeenkomstig artikel 2, § 1, van haar statuten onder meer tot doel « het behoud en het herstel van de eigen aard, de verscheidenheid en het ongeschonden karakter en de duurzaamheid van het leefmilieu in het administratief arrondissement Antwerpen ».

    De vzw « Ademloos » heeft overeenkomstig artikel 3 van haar statuten onder meer tot doel « het bevorderen en verdedigen van de natuur, het natuurbehoud, de volksgezondheid, de leefbaarheid en de levenskwaliteit, de duurzame leefomgeving en de bereikbaarheid en dat alles in de provincie Antwerpen, en in het bijzonder in de gemeentes Zwijndrecht, Burcht en Antwerpen en omliggende gebieden ».

    De vzw « Straatego » heeft overeenkomstig artikel 4 van haar statuten onder meer tot doel « via burgerparticipatie bijdragen tot de bescherming en bevordering van de leefkwaliteit van het (stedelijk) leefmilieu, in zijn breedste betekenis en samenhang, van wijk tot wereld, en ook voor de toekomstige generaties, op basis van duurzaamheid en dierbaarheid ».

    B.3.4. Het maatschappelijk doel van de verzoekende vzw's is onderscheiden van het algemeen belang en wordt ook daadwerkelijk uitgeoefend, zoals onder meer blijkt uit de beroepen tot vernietiging die zij in het verleden bij het Hof en de Raad van State hebben ingediend.

    De bestreden bepalingen kunnen hun maatschappelijk doel rechtstreeks en ongunstig raken, in zoverre zij de verplichting tot bekendmaking van het openbaar onderzoek inzake een ontwerp van RUP zouden beperken en de overheid de mogelijkheid zouden bieden om een RUP in te trekken en te hernemen zonder een nieuw openbaar onderzoek te organiseren.

    B.3.5. Aangezien de eerste drie verzoekende partijen doen blijken van een belang om in rechte op te treden, dient het Hof niet te onderzoeken of de andere verzoekende partijen eveneens beschikken over het rechtens vereiste belang.

    B.4.1. Volgens de Vlaamse Regering zijn alle middelen gedeeltelijk niet ontvankelijk omdat zij niet voldoende duidelijk zouden zijn uiteengezet. Zij wijst erop dat in een aantal onderdelen een schending van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met andere grondwetsbepalingen, verdragsbepalingen, richtlijnen en algemene rechtsbeginselen, wordt aangevoerd, zonder dat de verzoekende partijen preciseren in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT