Uittreksel uit arrest nr. 119/2015 van 17 september 2015 Rolnummer : 6023 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 8 tot 11 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 «

Uittreksel uit arrest nr. 119/2015 van 17 september 2015

Rolnummer : 6023

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 8 tot 11 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 « houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan », ingesteld door de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 21 augustus 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 25 augustus 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 8 tot 11 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 « houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 mei 2014) door de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen », D.B. en R.P., bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 8 tot 11 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan (hierna : decreet van 25 april 2014).

    B.2.1. Het decreet van 25 april 2014 strekt ertoe de onwettigheid te verhelpen die kleeft aan de ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage (hierna : plan-MER) werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan (hierna : Integratiespoorbesluit). Dat besluit, dat inmiddels werd opgeheven, voerde een regeling in die afweek van de algemene regeling voor de opstelling van een plan-MER, zoals neergelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's (hierna : besluit van 12 oktober 2007).

    B.2.2. Bij zijn arresten van 12 augustus 2011 en 10 september 2012 (nrs. 214.791 en 220.536, Peleman e.a.) heeft de Raad van State het Integratiespoorbesluit strijdig bevonden met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met toepassing van artikel 159 van de Grondwet buiten toepassing gelaten.

    De Raad van State stelde vast dat er sprake was van een niet-verantwoord verschil in behandeling op het vlak van de mogelijkheid tot inspraak van het publiek over de inhoudsafbakening van een plan-MER voor een ruimtelijk uitvoeringsplan (hierna : RUP) tussen, enerzijds, de algemene regeling van artikel 7 van het besluit van 12 oktober 2007 en, anderzijds, de afwijkende regeling van artikel 4, § 3, eerste lid, van het Integratiespoorbesluit.

    Zowel de algemene regeling als de regeling voor het integratiespoor verplichten de initiatiefnemer om een nota met betrekking tot de reikwijdte, het detailleringsniveau en de aanpak van het plan-MER (« de volledig verklaarde kennisgeving », respectievelijk « de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie ») ter beschikking te stellen van het publiek, dat binnen een termijn van dertig dagen eventuele opmerkingen aan de administratie kan bezorgen. De onderscheiden besluiten van de Vlaamse Regering bevatten evenwel een verschillende regeling inzake de bekendmaking van de terinzagelegging aan het publiek. In de algemene regeling van artikel 10 van het besluit van 12 oktober 2007 wordt aan de bevoegde administratie de verplichting opgelegd om via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, én door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten, te « melden » dat de volledig verklaarde kennisgeving kan worden geraadpleegd op de aangegeven plaatsen, terwijl deze meldingsplicht niet wordt opgelegd in de voor het integratiespoor geldende regeling, en er in laatstgenoemde regeling mee wordt volstaan de betrokken nota voor publieke consultatie ter inzage te leggen op de aangegeven plaatsen.

    Volgens de Raad van State heeft dat verschil in behandeling tot gevolg dat het publiek in de regeling voor het integratiespoor op een ernstige wijze wordt beknot in zijn mogelijkheden om met betrekking tot die nota binnen de voorgeschreven termijn zijn opmerkingen en bezwaren te kunnen laten gelden. Nu dat verschil volgens de Raad geen verantwoording vindt in de specificiteit van het integratiespoor, heeft de Raad van State beslist om het Integratiespoorbesluit met toepassing van artikel 159 van de Grondwet wegens niet-overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet buiten toepassing te laten.

    B.2.3. Het decreet van 11 mei 2012 « houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en wijziging van de regelgeving wat de opheffing van het agentschap Ruimtelijke Ordening betreft » heeft een artikel 7.4.1/2 in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna : VCRO) ingevoegd. Die bepaling beoogde de RUP's die volgens het integratiespoor zijn tot stand gekomen, onvatbaar te maken voor de onwettigheid waardoor zij zijn aangetast, hetzij door die plannen geldig te verklaren ( § 1), hetzij door te machtigen die plannen ongewijzigd opnieuw vast te stellen wanneer zij reeds door de Raad van State zijn vernietigd ( § 2).

    B.2.4. Bij zijn arrest nr. 114/2013 van 31 juli 2013 heeft het Hof die bepaling vernietigd wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

    Het Hof oordeelde :

    B.8. Anders dan de Vlaamse Regering betoogt, betreft de bestreden bepaling geen validatie van een louter vormgebrek. De bestreden bepaling bestendigt het door de Raad van State vastgestelde verschil in behandeling, wat de mogelijkheid tot inspraak over de inhoudsafbakening van een plan MER voor een ruimtelijk uitvoeringsplan betreft, naargelang de procedure van het Integratiespoorbesluit of de algemene procedure wordt gevolgd. De mogelijkheid tot inspraak betreffende ruimtelijke uitvoeringsplannen, waartoe de decreetgever zich met de goedkeuring van het Verdrag van Aarhus ' betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden ' heeft verbonden, betreft geen louter vormvereiste. Zij biedt een waarborg voor de vrijwaring van het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu en een goede ruimtelijke ordening (artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet) en voor de duurzame ontwikkeling die de decreetgever dient na te streven (artikel 7bis van de Grondwet). De inspraakregeling dient de betrokkenen een effectieve mogelijkheid te bieden om hun opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken zodat de bestuursorganen daarmee naar behoren rekening kunnen houden.

    De bestendiging van het voormelde verschil in behandeling dient, zoals het verschil in behandeling zelf, bestaanbaar te zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

    [...]

    B.10. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de bestreden bepaling werd aangenomen om de rechtsonzekerheid die het gevolg zou zijn van een arrest van de Raad van State weg te nemen en om het tijdverlies en de hoge kosten die het opnieuw goedkeuren van de ruimtelijke uitvoeringsplannen met zich zou meebrengen, te vermijden.

    Die dwingende motieven van algemeen belang kunnen te dezen niet verantwoorden dat op discriminerende wijze afbreuk wordt gedaan aan de rechten van de betrokken belanghebbenden. Weliswaar vermag de decreetgever ruimtelijke uitvoeringsplannen onvatbaar te maken voor de onwettigheid waardoor zij zijn aangetast, hetzij door die plannen geldig te verklaren, hetzij door te machtigen die plannen ongewijzigd opnieuw vast te stellen wanneer zij reeds door de Raad van State zijn vernietigd, maar een dergelijke validatie kan, wanneer zij niet louter een vormgebrek betreft, slechts als uiterste redmiddel worden aangewend.

    In het voorliggende geval wordt niet aangetoond dat het opnieuw goedkeuren, door de bevoegde overheden, van de ruimtelijke uitvoeringsplannen die op onwettige wijze tot stand zijn gekomen, nadat de betrokkenen een effectieve mogelijkheid werd geboden om hun opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken over de inhoudsafbakening van een plan-MER voor een ruimtelijk uitvoeringsplan, of het voorzien in een afwijkende procedure, door de decreetgever, waarin dezelfde mogelijkheid voor de betrokken personen wordt gewaarborgd, onmogelijk of uiterst moeilijk zou zijn.

    B.11. Zoals de Raad van State, stelt het Hof vast dat het verschil in behandeling van de categorieën van personen die aan de ene of de andere procedure zijn onderworpen niet redelijk kan worden verantwoord aangezien daardoor op onevenredige wijze afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid tot inspraak van bepaalde belanghebbenden bij de totstandkoming van de betrokken ruimtelijke uitvoeringsplannen

    .

    B.2.5. Het decreet van 25 april 2014 strekt blijkens de parlementaire voorbereiding ertoe om, rekening houdend met het voormelde arrest van het Hof, te voorzien in een gedifferentieerde remediëring, afhankelijk van de stand van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT