Uittreksel uit arrest nr. 54/2015 van 7 mei 2015 Rolnummer : 5834 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 70, 71

Uittreksel uit arrest nr. 54/2015 van 7 mei 2015

Rolnummer : 5834

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen (wijziging van artikel 161ter van het Wetboek der successierechten), ingesteld door de nv « Argenta Spaarbank » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 31 januari 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 februari 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen (wijziging van artikel 161ter van het Wetboek der successierechten), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2013, tweede editie, door de nv « Argenta Spaarbank », de nv « Axa Bank Europe », de nv « Bank J. Van Breda & C° », de cvba « BKCP », de nv « Crelan », de nv « Delta Lloyd Bank » en de nv « VDK Spaarbank », allen bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Berger, Mr. M. Deketelaere en Mr. I. Van Biesen, advocaten bij de balie te Antwerpen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen, die bepalen :

    Art. 70. In artikel 161ter, 2°, van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1993, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en bij de wetten van 5 augustus 2003, 22 december 2003 en 17 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1° het tarief ' 0,0965 pct. ' wordt vervangen door het tarief ' 0,1200 pct. ';

    2° het tarief ' 0,0925 pct. ' wordt vervangen door het tarief ' 0,1929 pct. '.

    Art. 71. De uiterlijk op 30 september 2013 gedane betaling door de kredietinstellingen, van de jaarlijkse taks gevestigd bij artikel 161bis van het Wetboek der successierechten en die opeisbaar is op 1 januari 2013, wordt geacht te zijn gebeurd op 31 maart 2013 wat het gedeelte betreft dat onderworpen is aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling.

    [...]

    Art. 73. Artikel 70, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

    Artikel 70, 2°, treedt in werking op 1 januari 2014.

    Art. 74. De tariefverhoging bepaald bij artikel 70, 1°, is betaalbaar uiterlijk 30 september 2013

    .

    B.2. De jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen is ingevoerd door artikel 73 van de wet van 22 juli 1993 houdende fiscale en financiële bepalingen. Sinds het koninklijk besluit van 18 november 1996 « houdende wijziging van het Wetboek der successierechten, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie » is de taks eveneens verschuldigd voor kredietinstellingen die bepaalde roerende inkomsten toekennen die zijn vrijgesteld voor de spaarders die die inkomsten genieten. De taks van artikel 161bis, § 4, van het Wetboek der successierechten (hierna : « de abonnementstaks ») is van toepassing op de kredietinstellingen die worden geregeld door de wet van 22 maart 1993 « op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen », die inkomsten of dividenden toekennen als bedoeld in artikel 21, 5° en 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992). De abonnementstaks is verschuldigd op een quotiteit van het totaal bedrag van de in artikel 21, 5°, van het WIB 1992 bedoelde spaardeposito's op 1 januari van het aanslagjaar, de interesten voor het vorige jaar niet inbegrepen. Die quotiteit is gelijk aan de verhouding van het totaal van de op grond van voormeld artikel 21, 5°, niet-belastbare inkomsten (de zogenaamde vrijgestelde spaarboekjes), tot het totaal van de toegekende inkomsten voor het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar.

    B.3. Met betrekking tot de bestreden bepalingen, die het resultaat zijn van verschillende amendementen (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2891/004, pp. 36-38), verklaarde de minister van Financiën dat « wat de abonnementstaks [...] betreft, [...] er inderdaad in een bijkomende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT