Uittreksel uit arrest nr. 41/2015 van 26 maart 2015 Rolnummers : 5810 en 5813 In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 2, 5

Uittreksel uit arrest nr. 41/2015 van 26 maart 2015

Rolnummers : 5810 en 5813

In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 2, 5, 14 en 15 van de wet van 15 juli 2013 houdende dringende bepalingen inzake fraudebestrijding, ingesteld door de Orde van Vlaamse balies en Edgar Boydens en door de vzw « Belgische Federatie van de Financiële Sector » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 14 en 17 januari 2014 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 16 en 20 januari 2014, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van de artikelen 2, 5, 14 en 15 van de wet van 15 juli 2013 houdende dringende bepalingen inzake fraudebestrijding (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 juli 2013, tweede editie) respectievelijk door de Orde van Vlaamse balies en Edgar Boydens, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. D. Lindemans en Mr. F. Judo, advocaten bij de balie te Brussel, en door de vzw « Belgische Federatie van de Financiële Sector », de vzw « Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen » en de erkende beroepsvereniging « Beroepsverening van het Krediet », allen bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. H. Vanhulle, Mr. L. Swartenbroux en Mr. C. Borgers, advocaten bij de balie te Brussel.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5810 en 5813 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de situering ervan

    B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 2, 5, 14 en 15 van de wet van 15 juli 2013 houdende dringende bepalingen inzake fraudebestrijding (hierna : wet van 15 juli 2013).

    De bestreden bepalingen vervangen in de wet van 11 januari 1993 « tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme » (hierna : wet van 11 januari 1993), respectievelijk in het Strafwetboek, de woorden « ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang worden aangewend » door de woorden « ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd ».

    De bestreden artikelen bepalen :

    Art. 2. In artikel 5, § 3, 1°, van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, gewijzigd bij de wetten van 7 april 1995, 12 januari 2004, 20 maart 2007 en 18 januari 2010, worden de woorden ' ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang worden aangewend ' vervangen door de woorden ' ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd '

    .

    Art. 5. In artikel 28 van dezelfde wet [van 11 januari 1993], ingevoegd bij de wet van 27 april 2007 en gewijzigd bij de wet van 18 januari 2010, worden de woorden ' ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang worden aangewend ' vervangen door de woorden ' ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd '

    .

    Art. 14. In artikel 43quater, § 1, c) van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 19 december 2002, worden de woorden ' van ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang werden aangewend ' vervangen door de woorden ' van ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd '

    .

    Art. 15. In artikel 505 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 7 april 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1° in het derde lid worden de woorden ' van ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang worden aangewend ' vervangen door de woorden ' van ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd '

    ;

    2° in het vierde lid worden de woorden ' artikel 14quinquies ' vervangen door de woorden ' artikel 28 '

    .

    B.2.1. Met de wet van 11 januari 1993 heeft de wetgever maatregelen genomen om het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te bestrijden, ter uitvoering van de richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld. Rekening houdend met die richtlijn heeft de wetgever daarbij een beroep gedaan op de medewerking van een reeks personen en ondernemingen, hoofdzakelijk uit de bank- en financiële sector en het verzekeringswezen, die bepaalde gegevens dienen in te winnen, te verifiëren en in voorkomend geval mee te delen aan de Cel voor financiële informatieverwerking.

    B.2.2. Ter uitvoering van de richtlijn 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot wijziging van de voormelde richtlijn 91/308/EEG, is de wet van 11 januari 1993 op haar beurt gewijzigd bij de wet van 12 januari 2004, die inzonderheid artikel 2ter heeft ingevoegd, thans artikel 3, 5°, van de wet van 11 januari 1993, dat luidt :

    Voor zover zij daarin uitdrukkelijk voorzien, zijn de bepalingen van deze wet eveneens van toepassing op de hierna vermelde personen :

    [...]

    5° de advocaten :

    a) wanneer zij hun cliënt bijstaan bij het voorbereiden of uitvoeren van verrichtingen in verband met :

    1° de aan- of verkoop van onroerend goed of bedrijven;

    2° het beheren van diens geld, effecten of andere activa;

    3° de opening of het beheer van bank-, spaar- of effectenrekeningen;

    4° het organiseren van inbreng die nodig is voor de oprichting, de uitbating of het beheer van vennootschappen;

    5° de oprichting, uitbating of het beheer van vennootschappen, trusts, fiducieën of soortgelijke juridische constructies;

    b) of wanneer zij optreden in naam en voor rekening van hun cliënt in enigerlei financiële verrichtingen of verrichtingen in onroerend goed

    .

    B.2.3. Het « witwassen van geld » wordt in artikel 5, § 1, van de wet van 11 januari 1993 gedefinieerd als volgt :

    - de omzetting of overdracht van geld of activa met de bedoeling die illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit die geld of deze activa voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden;

    - het verhelen of verhullen van de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van geld of activa waarvan men de illegale herkomst kent;

    - de verwerving, het bezit of het gebruik van geld of activa waarvan men de illegale herkomst kent;

    - de deelneming aan, de medeplichtigheid tot, de poging tot, de hulp aan, het aanzetten tot, het vergemakkelijken van of het geven van raad betreffende een van de in de drie voorgaande punten bedoelde daden

    .

    Paragraaf 3 van datzelfde artikel omschrijft de gevallen waarin de herkomst van geld of activa « illegaal » is. Dat is onder meer het geval wanneer die gelden of activa voortkomen uit een misdrijf dat in verband staat met « ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd », formulering ingevoerd door het bestreden artikel 2 van de wet van 15 juli 2013 ter vervanging van « ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procédés van internationale omvang worden aangewend ».

    B.2.4. Op grond van de artikelen 23 tot 25 van de wet van 11 januari 1993 brengen de in artikel 2, § 1, van die wet bedoelde ondernemingen of personen, wanneer zij weten of vermoeden dat een verrichting verband houdt met het witwassen van geld, dit ter kennis van de Cel voor financiële informatieverwerking.

    Op grond van artikel 26, § 3, van de wet van 11 januari 1993 zijn ook de advocaten tot een meldingsplicht gehouden.

    B.2.5. Na de wijziging bij het bestreden artikel 5 bepaalt artikel 28 van de wet van 11 januari 1993 :

    Wanneer de in de artikelen 2, § 1, 3 en 4 beoogde instellingen en personen vermoeden dat een feit of een verrichting verband kan houden met witwassen van geld afkomstig uit ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd, brengen zij onmiddellijk...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT