Uittreksel uit arrest nr. 46/2015 van 30 april 2015 Rolnummers : 5773 en 5802 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 79, eerste lid

Uittreksel uit arrest nr. 46/2015 van 30 april 2015

Rolnummers : 5773 en 5802

In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 79, eerste lid, van de programmawet van 28 juni 2013 (cumulatie van rust- of overlevingspensioenen met beroepsinkomsten), ingesteld door Léon Campstein, en het beroep tot vernietiging van de artikelen 79 en 84, § 3, van dezelfde programmawet, ingesteld door het « Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt - groep Defensie » en Erwin De Staelen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 december 2013 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 december 2013, heeft Léon Campstein beroep tot vernietiging ingesteld van de woorden « op het ogenblik dat zijn eerste rustpensioen ingaat overeenkomstig artikel 87, tweede lid, » in artikel 79, eerste lid, van de programmawet van 28 juni 2013 (cumulatie van rust- of overlevingspensioenen met beroepsinkomsten), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 juli 2013, tweede editie.

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 2 januari 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 januari 2014, hebben het « Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt - groep Defensie » en Erwin De Staelen, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Malumgré, advocaat bij de balie te Hasselt, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 79 en 84, § 3, van dezelfde programmawet.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5773 en 5802 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1.1. De artikelen 79 en 84, § 3, van de programmawet van 28 juni 2013 zijn vervat in titel 8 (« Pensioenen »), hoofdstuk 1 (« Regeling van de cumulatie van pensioenen van de overheidssector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen »), afdeling 2 (« Cumulatie van rust- of overlevingspensioenen met beroepsinkomsten »), van die wet.

    Artikel 79 bepaalt :

    In afwijking van artikel 78 mag de persoon die één of meerdere rustpensioenen geniet of die één of meerdere rust- en overlevingspensioenen geniet, deze pensioenen onbeperkt cumuleren met beroepsinkomsten voor de kalenderjaren die volgen op dit waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, indien hij op het ogenblik dat zijn eerste rustpensioen ingaat overeenkomstig artikel 87, tweede lid, een loopbaan van ten minste 42 kalenderjaren bewijst overeenkomstig de regeling die geldt voor het vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers.

    In afwijking van het eerste lid mag de persoon die ambtshalve op rust werd gesteld, voor de kalenderjaren die volgen op dit waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, één of meerdere rustpensioenen of één of meerdere rust- of overlevingspensioenen onbeperkt cumuleren met beroepsinkomsten vanaf het ogenblik waarop hij een loopbaan van ten minste 42 kalenderjaren bewijst overeenkomstig de regeling die geldt voor het vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers, maar zonder rekening te houden met de kalenderjaren tijdens dewelke een rustpensioen geheel of gedeeltelijk werd betaald. Indien het evenwel gaat om een persoon die ambtshalve op rust werd gesteld vóór 1 januari 2018, kunnen de kalenderjaren tijdens dewelke een rustpensioen geheel of gedeeltelijk werd betaald, eveneens in aanmerking worden genomen voor zover :

    a) indien het pensioen ingaat vóór 1 januari 2014, betrokkene een beroepsactiviteit uitoefent op 1 januari 2014;

    b) indien het pensioen ingaat na 31 december 2013 maar vóór 1 januari 2018, betrokkene een beroepsactiviteit uitoefent op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de ingangsdatum van het pensioen

    .

    Artikel 84, § 3, bepaalt :

    In afwijking van de §§ 1 en 2 mag de persoon die ambtshalve op rust gesteld werd, voor de in § 2, tweede lid, bedoelde periode, één of meerdere rustpensioenen of één of meerdere rust- of overlevingspensioenen onbeperkt cumuleren met beroepsinkomsten vanaf het ogenblik waarop hij een loopbaan van ten minste 42 kalenderjaren bewijst overeenkomstig de regeling die geldt voor het vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers, maar zonder rekening te houden met de kalenderjaren tijdens dewelke een rustpensioen geheel of gedeeltelijk werd betaald. Indien het evenwel gaat om een persoon die ambtshalve op rust werd gesteld vóór 1 januari 2018, kunnen de kalenderjaren tijdens dewelke een rustpensioen geheel of gedeeltelijk werd betaald, eveneens in aanmerking worden genomen voor zover :

    a) indien het pensioen ingaat vóór 1 januari 2014, betrokkene een beroepsactiviteit uitoefent op 1...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT