Uittreksel uit arrest nr. 25/2015 van 5 maart 2015 Rolnummer : 5830 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 42, eerste en tweede lid

Uittreksel uit arrest nr. 25/2015 van 5 maart 2015

Rolnummer : 5830

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 42, eerste en tweede lid, van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen en van artikel 14 van de wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen, ingesteld door Wim Raeymaekers.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 31 januari 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 februari 2014, heeft Wim Raeymaekers beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 42, eerste en tweede lid, van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2013, tweede editie) en van artikel 14 van de wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2013, tweede editie).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van artikel 42, eerste en tweede lid, van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen (hierna : wet van 30 juli 2013) en van artikel 14 van de wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen (hierna : wet van 21 december 2013).

    B.1.2. Het bestreden artikel 42, eerste en tweede lid, van de wet van 30 juli 2013 bepaalt :

    Artikel 40 is van toepassing op de uitgaven gedaan vanaf 1 juli 2013.

    In afwijking van het eerste lid, mag voor de uitgaven gedaan voor 1 juli 2013 nog rekening worden gehouden met het maximumbedrag van de uitgaven bepaald in artikel 14521, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zoals het bestond voor te zijn gewijzigd bij artikel 40 van deze wet. [...]

    .

    Het niet-bestreden artikel 40 van de wet van 30 juli 2013 bepaalt :

    In artikel 14521, eerste lid, van het [WIB 1992], vervangen bij de wet van 21 december 1994, gewijzigd bij de wet van 7 april 1999, bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, en bij de wetten van 20 juli 2001, 22 december 2003 en 22 december 2009, worden de woorden ' tot ten hoogste 1.810 EUR ' vervangen door de woorden ' tot ten hoogste 920 EUR per belastingplichtige '.

    B.1.3. Het bestreden artikel 14 van de wet van 21 december 2013 bepaalt :

    In artikel 42 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt :

    ' Artikel 40 is van toepassing op de uitgaven gedaan vanaf 1 januari 2013.

    In afwijking van het eerste lid blijft, wat de in 2013 gedane uitgaven betreft, het maximumbedrag van de uitgaven bepaald in artikel 14521, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals het bestond voor te zijn gewijzigd bij artikel 40 van deze wet, van toepassing wanneer de uitgaven gedaan voor 1 juli 2013 het maximumbedrag van 920 EUR per belastingplichtige reeds overschrijden. In dit geval komen de vanaf 1 juli 2013 gedane uitgaven evenwel niet meer in aanmerking voor een vermindering '

    .

    B.1.4. Artikel 14521 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt thans :

    Onder de voorwaarden bepaald in artikel 14522, wordt een belastingvermindering verleend die wordt berekend op de uitgaven tot ten hoogste 920 EUR per belastingplichtige die geen beroepskosten zijn en die tijdens het belastbaar tijdperk werkelijk zijn betaald voor prestaties, te verrichten door een werknemer in het kader van plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen of voor prestaties betaald met dienstencheques bedoeld in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, andere dan sociale dienstencheques.

    De belastingvermindering is gelijk aan 30 pct van de in het eerste lid bedoelde uitgaven.

    Voor het bepalen van het bedragen van de in het eerste lid vermelde uitgaven...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT