Uittreksel uit arrest nr. 160/2014 van 6 november 2014 Rolnummer : 5438 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 85 en 88 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen

Uittreksel uit arrest nr. 160/2014 van 6 november 2014

Rolnummer : 5438

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 85 en 88 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (betreffende de verhoging van de pensioenleeftijd in de overheidssector en de uitzonderingen hierop), ingesteld door de vzw « Koninklijke Kring van Officieren van de Lokale Politie van Antwerpen en Omliggende Politiezones » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 juni 2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 28 juni 2012, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 85 en 88 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (betreffende de verhoging van de pensioenleeftijd in de overheidssector en de uitzonderingen hierop) (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2011, vierde editie) door de vzw « Koninklijke Kring van Officieren van de Lokale Politie van Antwerpen en Omliggende Politiezones », Bruno Baats, Luc Backaert, Mark Bastiaenssens, Eric Bortsel, Irene Buedts, Joseph Byloos, Koen Claus, Willy Coen, Kathleen Corluy, Erik De Baeck, Karel De Belder, Sonia De Bruyne, Willy De Clerck, Marc De Jonghe, Luc De Kock, Kris De Meulemeester, Marc De Vil, Jan De Wachter, Bart De Wandeleer, André De Wispelaere, Luc De Witte, André Deceuninck, Frank Devalck, Jean Luc Devemie, Jos Devoght, Walter Dillen, Eric Driessens, Guido Dupont, Roger Eerdekens, Werner Fabre, Tanja Faes, Bruno Floren, Luc Geens, Marc Gilbert, Bart Gysbrechts, Karl Heeren, Marleen Hellemans, Jan Hopstaken, Patrick Janssen, Marc Jaspers, Luc Joris, Noël Kennes, Jean Lantin, Philippe Lefebvre, Johan Luyckx, Leo Mares, Carl Maris, Jozef Massonet, Ludo Meeus, Jos Michiels, Roger Mol, Victor Neeus, Carlo Neut, Eddy Nuyts, Johan Nuyts, Johnny Olthof, Wim Ooms, Alex Possemiers, Vinciane Pötgens, Xavier Proot, Willy Provinciael, Jozef Rayen, Paul Roggemans, Paul Roofthooft, Freddy Rottiers, Eddy Schampaert, Marc Simons, Peter Somers, Ronald Speltens, Ben Staes, Johan Stoufs, Paul T'Kindt, Samuel Van Den Bossche, Marc Van Den Branden, Louis Van Den Buijs, Marnix Van Der Aerchot, Fernand Van Der Borght, Virginia Van Goethem, Willy Van Hoof, Patrick Van Hoof, Frank Van Konnegem, Pascal Van Mullem, Dirk Van Peer, Dirk Van Puyvelde, Jean-Pierre Van Thienen, Gerrit Van Vlierberghe, Dominique Vandenhoudt, Robert Vanderhoydonk, Walter Vanderplanken, Yannick Vanherck, Rudy Verbeeck, Sven Verberckt, Marc Vercammen, Kris Verlinden, Ronald Vermeulen, Pierre Vermeulen, Dominiek Vermont, Bart Verschaeren, Karel Verstraelen, Gert Verstraete, Wim Versyck, Koen Versyck, David Wauters, Thomas Wauters, Roger Wouters, Benedictus Vanderheiden, Jean-Pierre Beelen, Walter Huybrechts, Joannes Geysen en Dirk Lemmens, allen bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Van der Straten, advocaat bij de balie te Antwerpen.

    Bij arrest nr. 81/2013 van 6 juli 2013 heeft het Hof beslist dat het beroep tot vernietiging dat is gericht tegen de artikelen 85 en 88 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, van de rol zal worden geschrapt indien geen beroep tot vernietiging van de artikelen 2 en 3, 1°, van de wet van 13 december 2012 houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector wordt ingesteld vóór 22 juni 2013 of indien een dergelijk beroep, wanneer het wordt ingesteld, door het Hof zou worden verworpen.

    Bij arrest nr. 103/2014 van 10 juli 2014, verbeterd bij beschikking van 30 juli 2014, heeft het Hof in artikel 88, tweede lid, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, zoals gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 13 december 2012 houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector, de woorden « voor de geïntegreerde politie », vernietigd en de gevolgen van de vernietigde bepaling gehandhaafd, zoals is aangegeven in B.8 van dat arrest.

    Bij beschikking van 16 juli 2014 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers T. Merckx-Van Goey en J.-P. Moerman te hebben gehoord, beslist :

    - de debatten te heropenen;

    - de partijen uit te nodigen, in een uiterlijk op 11 september 2014 in te dienen aanvullende memorie, waarvan ze een kopie laten toekomen aan de andere partijen binnen dezelfde termijn, hun eventuele opmerkingen te formuleren betreffende de gevolgen van het arrest nr. 103/2014 van 10 juli 2014 voor de zaak met rolnummer 5438;

    - dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en

    - dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 16 september 2014 en de zaak in beraad zal worden genomen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1.1. Vóór de politiehervorming vielen de personeelsleden van de gemeentelijke politiekorpsen en van de gerechtelijke politie onder het gemeenrechtelijke pensioenstatuut van de ambtenaren. Bijgevolg werden zij krachtens artikel 1 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen op pensioen gesteld op de leeftijd van 65 jaar, behoudens hun mogelijkheid om op grond van artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen op de leeftijd van 60 jaar op vervroegd pensioen te gaan.

    Voor de personeelsleden van de rijkswacht golden daarentegen, krachtens het koninklijk besluit van 11 augustus 1923 « den tekst der samengeordende wetten op de militaire pensioenen goedkeurende », een aantal preferentiële leeftijdsgrenzen voor oppensioenstelling. Afhankelijk van het kader waartoe zij behoorden, werden de rijkswachters ambtshalve op pensioen gesteld op de leeftijd van 54, 56 of 58 jaar.

    B.1.2. Ter uitvoering van het zogenaamde « Octopusakkoord » werden de voormalige rijkswacht, gemeentelijke politie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT