Uittreksel uit arrest nr. 148/2014 van 9 oktober 2014 Rolnummer : 5764 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 14, § 1

Uittreksel uit arrest nr. 148/2014 van 9 oktober 2014

Rolnummer : 5764

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 14, § 1, van de wet van 1 juli 1956 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, ingesteld door Martine Dufond.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 december 2013 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 december 2013, heeft Martine Dufond, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J.-E. Barthelemy, advocaat bij de balie te Bergen, naar aanleiding van het arrest van het Hof nr. 31/2013 van 7 maart 2013 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 juni 2013), beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 14, § 1, van de wet van 1 juli 1956 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1.1. Vóór de opheffing ervan bij artikel 32, § 1, van de wet van 21 november 1989 « betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen » bepaalde artikel 14, § 1, van de wet van 1 juli 1956 « betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen » :

    De Staat, de Regie van Telegraaf en Telefoon, de Regie der Luchtwegen, de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen, de Regie voor Maritiem Transport en de Regie der Posterijen zijn vrijgesteld van de verplichting om de verzekering aan te gaan voor hun motorrijtuigen mits zij, onder de voorwaarden van deze wet, zelf de burgerlijke aansprakelijkheid hebben van alle houders of bestuurders van deze motorrijtuigen.

    Heeft de bestuurder zich de macht over het motorrijtuig verschaft door diefstal of geweldpleging, dan hebben zij, ten aanzien van de benadeelde, de verplichtingen die door artikel 16 aan het Waarborgfonds worden opgelegd.

    Van die dekking moet door de wettelijke vertegenwoordigers aangifte worden gedaan bij het overheidsorgaan dat bevoegd is tot het in ontvangst nemen van de kennisgevingen betreffende de verzekering die in deze wet wordt geregeld. Dit overheidsorgaan geeft hiervan een bewijs af

    .

    B.1.2. De voormelde wet van 21 november 1989 is op 6 mei 1991 in werking getreden.

    Meer in het bijzonder bepaalt artikel 10, § 1, van die wet :

    De Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, BELGACOM, de Nationale Maatschappij der luchtwegen (N.M.L.W.), de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, N.M.B.S. Holding, Infrabel, de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen, en bpost zijn niet verplicht een verzekering aan te gaan voor motorrijtuigen die hun toebehoren of op hun naam zijn ingeschreven.

    Als er geen verzekering is, dekken zij zelf, overeenkomstig deze wet de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven, daarbij zijn de in de artikelen 3 en 4 bedoelde uitsluitingen en beperkingen van toepassing, tenzij de Koning anders bepaalt.

    Indien zij niet tot schadevergoeding zijn gehouden uit hoofde van hun eigen aansprakelijkheid, hebben zij jegens de benadeelden dezelfde verplichtingen als de verzekeraar. Zij kunnen in ieder geval in de zaak betrokken worden voor het strafgerecht waarbij de burgerlijke rechtsvordering tegen degene die de schade heeft veroorzaakt, aanhangig is.

    Zij hebben jegens de benadeelde de verplichtingen die artikel 19bis-11, § 1, 3° en 4° aan het Waarborgfonds oplegt, als de bestuurder of de houder van het motorrijtuig zich door diefstal, geweldpleging of heling daarover de macht heeft verschaft of als hij van alle aansprakelijkheid is ontslagen wegens toeval of overmacht

    .

    B.2. Bij zijn arrest nr. 31/2013 van 7 maart 2013, gewezen op prejudiciële vraag, heeft het Hof voor recht gezegd :

    Artikel 14, § 1, van de wet van 1 juli 1956 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet voorzag, onder de voorwaarden bepaald in B.16, in een vergoeding van het slachtoffer van een verkeersongeval dat te wijten is aan een toevallig feit en dat is veroorzaakt door een in dat artikel bedoeld voertuig

    .

    Dat arrest is op 5 juni 2013 in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

    B.3. Het beroep tot vernietiging is ingediend op grond van artikel 4, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, dat - de wijziging bij de bijzondere wet van 4 april 2014 buiten beschouwing gelaten - bepaalde :

    Voor de Ministerraad, voor de Regering van een Gemeenschap of van een Gewest, voor de voorzitters van de wetgevende vergaderingen op verzoek van twee derde van hun leden of voor iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die doet blijken van een belang staat een nieuwe termijn van zes maanden open voor het instellen van een beroep tot vernietiging tegen een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, wanneer het Hof, uitspraak doende op een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT