Uittreksel uit arrest nr. 1/2024 van 11 januari 2024 (Rolnummers :7407, 7409, 7410 en 7412) In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 20 december 2019 ' tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies ', ingesteld door de feitelijke vereniging '« Belgian Association of Tax Lawyers » en anderen, door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », door de Orde van Vlaamse balies en Alex Tallon en door het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten (thans : het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants) en anderen., de 11 janvier 2024

Artikel M.

Uittreksel uit arrest nr. 1/2024 van 11 januari 2024

Rolnummers 7407, 7409, 7410 en 7412

In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 20 december 2019 " tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies ", ingesteld door de feitelijke vereniging " Belgian Association of Tax Lawyers " en anderen, door de " Ordre des barreaux francophones et germanophone ", door de Orde van Vlaamse balies en Alex Tallon en door het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten (thans : het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants) en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia en K. Jadin, bijgestaan door de griffier N. Dupont, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 juni 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 juni 2020, is beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 20 december 2019 " tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies " (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2019) door de feitelijke vereniging " Belgian Association of Tax Lawyers ", P.V. en G.G., bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Malherbe, advocaat bij de balie te Brussel.

      Bij afzonderlijk verzoekschrift vorderden de verzoekende partijen eveneens de schorsing van dezelfde wet. Bij het arrest nr. 168/2020 van 17 december 2020 (ECLI:BE:GHCC:2020:ARR.168), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 april 2021, heeft het Hof de vordering tot schorsing verworpen.

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 juni 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 juni 2020, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wet door de " Ordre des barreaux francophones et germanophone ", bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Scarnà, advocaat bij de balie te Brussel.

    3. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 juni 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 juli 2020, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wet door de Orde van Vlaamse balies en Alex Tallon, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie.

    4. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 juni 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 juli 2020, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 5 tot 9, 16, 22 tot 26, 32, 37 tot 41, 46, 51 tot 55 en 60 van dezelfde wet door het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten (thans : het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants), het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten, Frédéric Delrue, Mirjam Vermaut, Bart Van Coile en Vincent Delvaux, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Judo, advocaat bij de balie te Brussel.

      Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7407, 7409, 7410 en 7412 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

      Bij tussenarrest nr. 103/2022 van 15 september 2022 (ECLI:BE:GHCC:2022:ARR.103), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 januari 2023, heeft het Hof, onder meer, " de uitspraak [aangehouden] over de grieven die zijn vermeld in B.64 en in B.87, in afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie van de Europese Unie op de prejudiciële vraag die is gesteld bij het arrest nr. 167/2020 van 17 december 2020 ".

      Bij arrest van 8 december 2022 in zake Orde van Vlaamse Balies e.a. (C-694/20, ELCI:EU:C:2022:963) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geantwoord op de vraag gesteld bij het voormelde arrest nr. 167/2020.

      Bij beschikking van 17 mei 2023 heeft het Hof, na de rechters-verslaggeefsters K. Jadin en J. Moerman te hebben gehoord, beslist :

      - de debatten gedeeltelijk te heropenen, waarbij zij enkel worden heropend wat de grieven betreft die zijn vermeld in B.64 en in B.87 van het voormelde arrest van het Hof nr. 103/2022,

      - de partijen te verzoeken, in een aanvullende memorie, in te dienen uiterlijk op 15 juni 2023 en binnen dezelfde termijn mee te delen aan de andere partijen, hun standpunt uiteen te zetten over de weerslag van het voormelde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 december 2022 op de in B.64 en B.87 van het voormelde arrest van het Hof nr. 103/2022 vermelde grieven,

      - dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en

      - dat, behoudens zulk verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 28 juni 2023 en de zaken in beraad zullen worden genomen.

      (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de omvang van de gedeeltelijke heropening van de debatten

    B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 20 december 2019 " tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies " (hierna : de wet van 20 december 2019).

    Zoals het opschrift ervan aangeeft, beoogt de wet van 20 december 2019 de omzetting van de richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 " tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies " (hierna : de richtlijn (EU) 2018/822).

    De richtlijn (EU) 2018/822 wijzigt de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 " betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG " (hierna : de richtlijn 2011/16/EU). De richtlijn (EU) 2018/822 voert een meldingsplicht in voor bepaalde grensoverschrijdende constructies. De meldingsplicht rust in de eerste plaats op de zogenaamde intermediairs, die doorgaans betrokken zijn bij de implementatie van dergelijke constructies. Wanneer er echter geen dergelijke intermediairs zijn, of indien zij zich kunnen beroepen op een wettelijk verschoningsrecht, verschuift de meldingsplicht naar de belastingplichtige.

    Wat betreft de uiteenzetting van de wet van 20 december 2019 en van de context ervan, wordt verwezen naar de overwegingen B.2.1 tot B.4.3 van het tussenarrest van het Hof nr. 103/2022 van 15 september 2022 (ECLI:BE:GHCC:2022:ARR.103).

    B.1.2. Bij zijn voormelde arrest nr. 103/2022 heeft het Hof :

    - meerdere bestreden bepalingen van die wet vernietigd (eerste en tweede streepje van het dictum);

    - de uitspraak aangehouden " over de grieven die zijn vermeld in B.64 en in B.87, in afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie van de Europese Unie op de prejudiciële vraag die is gesteld bij het arrest nr. 167/2020 van 17 december 2020 " (derde streepje van het dictum);

    - beslist, " alvorens ten gronde uitspraak te doen over de grieven vermeld in B.21, B.32, B.38, B.52, B.92 en B.94 ", vijf prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te stellen (vierde streepje van het dictum), die thans hangende zijn;

    - de beroepen voor het overige verworpen (vijfde streepje van het dictum).

    B.1.3. Bij zijn arrest van 8 december 2022 in zake Orde van Vlaamse Balies e.a. (C-694/20, ECLI:EU:C:2022:963), heeft het Hof van Justitie, in grote kamer, geantwoord op de prejudiciële vraag die was gesteld bij het arrest van het Hof nr. 167/2020 van 17 december 2020 (ECLI:BE:GHCC:2020:ARR.167), dat werd gewezen over vorderingen tot schorsing gericht tegen het Vlaamse decreet tot omzetting van de richtlijn (EU) 2018/822 (Vlaams decreet van 26 juni 2020 " tot wijziging van het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, wat betreft de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies ").

    Bij beschikking van 17 mei 2023 heeft het Hof beslist de debatten in de onderhavige zaken gedeeltelijk te heropenen, enkel wat de in B.64 en B.87 van het voormelde arrest van het Hof nr. 103/2022 vermelde grieven betreft. Het Hof heeft de partijen ook verzocht in een aanvullende memorie hun standpunt uiteen te zetten over de weerslag, op die grieven, van het voormelde arrest van het Hof van Justitie van 8 december 2022.

    Het onderhavige arrest heeft enkel betrekking op de in B.64 en B.87 van het arrest van het Hof nr. 103/2022 vermelde grieven. De aanvullende memories zijn slechts ontvankelijk in zoverre de uiteenzettingen die zij bevatten die grieven en de weerslag van het arrest van het Hof van Justitie daarop betreffen.

    Ten gronde

    Wat de in B.64 van het arrest nr. 103/2022 van het Hof vermelde grief betreft, met betrekking tot de verplichting, voor de advocaat-intermediair die zich op het beroepsgeheim beroept, om de andere intermediairs in kennis te stellen (tweede middel, tweede onderdeel, in de zaak nr. 7410 en achtste middel, derde grief, eerste deel, in de zaak nr. 7407)

    B.2. De in B.64 van het arrest van het Hof nr. 103/2022 vermelde grief is gericht tegen artikel 326/7, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB 1992), artikel 289bis/7, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek der registratie-...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT