Uittreksel uit arrest nr. 6/2013 van 14 februari 2013 Rolnummers 5233, 5235 en 5236 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 84, 6° en 10°

Uittreksel uit arrest nr. 6/2013 van 14 februari 2013

Rolnummers 5233, 5235 en 5236

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 84, 6° en 10°, van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen (wijzigingen van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering), ingesteld door de vzw « Ligue des Droits de l'Homme » en de beroepen tot vernietiging van de artikelen 55 tot 57 (wijzigingen met betrekking tot de onderzoeksmiddelen van de belastingadministratie) en 84 (wijzigingen van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering) van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen, ingesteld door de vzw « Liga van belastingplichtigen » en anderen en door de ivzw « Idées Fiscales ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 4 november 2011 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 7 november 2011, heeft de vzw « Ligue des Droits de l'Homme », met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Kogelstraat 22, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 84, 6° en 10°, van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen (wijzigingen van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 mei 2011.

    2. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 7 november 2011 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 8 november 2011, zijn twee beroepen tot vernietiging ingesteld van de artikelen 55 tot 57 (wijzigingen met betrekking tot de onderzoeksmiddelen van de belastingadministratie) en 84 (wijzigingen van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering) van voormelde wet van 14 april 2011 respectievelijk door de vzw « Liga van belastingplichtigen », met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Lensstraat 13, Alexis Chevalier, wonende te 5080 Rhisnes, rue D'Arthey 7, Olivier Laurent, wonende te 1050 Brussel, Scepterstraat 84, Frédéric Ledain, wonende te 3740 Bilzen, Broekem 19A, en Pierre-Yves Novalet, wonende te 1380 Lasne, route de l'Etat 5, en door de ivzw « Idées Fiscales », met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 208.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5233, 5235 en 5236 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1.1. De artikelen 55 en 56 van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen wijzigen artikel 322 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992) en voegen daarin een artikel 333/1 in. Die artikelen treden in werking op 1 juli 2011 krachtens artikel 57 van de voormelde wet.

    B.1.2. Zoals het werd gewijzigd bij artikel 55 van de bestreden wet, dat de paragrafen 2 tot 4 daarin invoegt, bepaalde artikel 322 van het WIB 1992 :

    § 1. De administratie mag, wat een bepaalde belastingplichtige betreft, geschreven attesten inzamelen, derden horen, een onderzoek instellen, en binnen de door haar bepaalde termijn, welke wegens wettige redenen kan worden verlengd, van natuurlijke of rechtspersonen, alsook van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid alle inlichtingen vorderen die zij nodig acht om de juiste heffing van de belasting te verzekeren.

    Nochtans mag het recht om derden te horen en om een onderzoek in te stellen slechts worden uitgeoefend door een ambtenaar met een hogere graad dan die van controleur.

    § 2. Wanneer de administratie bij het onderzoek over één of meer aanwijzingen van belastingontduiking beschikt of wanneer de administratie zich voorneemt om de belastbare grondslag te bepalen overeenkomstig artikel 341, wordt een bank-, wissel-, krediet- of spaarinstelling als een derde beschouwd waarop de bepalingen van paragraaf 1 onverminderd van toepassing zijn.

    In voorkomend geval kan een ambtenaar met minstens de graad van directeur, die hiertoe werd aangesteld door de Minister van Financiën, een ambtenaar met de graad van ten minste inspecteur ermee belasten om bij een bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling elke inlichting op te vragen die nuttig kan zijn om het bedrag van de belastbare inkomsten van de belastingplichtige te bepalen.

    De door de minister aangestelde ambtenaar mag de machtiging slechts verlenen :

    1° nadat de ambtenaar die het onderzoek voert, de inlichtingen en gegevens met betrekking tot de rekeningen tijdens het onderzoek middels een vraag om inlichtingen als bedoeld in artikel 316 heeft gevraagd en bij die vraag duidelijk heeft aangegeven dat hij de toepassing van artikel 322, § 2, kan vragen indien de belastingplichtige de gevraagde gegevens verborgen houdt of ze weigert te verschaffen. De opdracht bedoeld in het tweede lid kan pas aanvangen wanneer de termijn bepaald in artikel 316 is verlopen;

    2° nadat hij heeft vastgesteld dat het gevoerde onderzoek een eventuele toepassing van artikel 341 uitwijst of één of meer aanwijzingen van belastingontduiking heeft opgeleverd en dat er vermoedens zijn dat de belastingplichtige gegevens daarover bij een in het tweede lid bedoelde instelling verborgen houdt of dat de belastingplichtige weigert om die gegevens zelf te verschaffen.

    § 3. Iedere bank- wissel-, krediet- en spaarinstelling is er toe gehouden om volgende gegevens kenbaar te maken bij een centraal aanspreekpunt dat door de Nationale Bank van België wordt gehouden : de identiteit van de cliënten en de nummers van hun rekeningen en contracten.

    Wanneer de door de minister aangestelde ambtenaar bedoeld in paragraaf 2, derde lid, heeft vastgesteld dat het gevoerde onderzoek bedoeld in paragraaf 2, één of meer aanwijzingen van belastingontduiking heeft opgeleverd, kan hij de beschikbare gegevens over die belastingplichtige opvragen bij dat centraal aanspreekpunt.

    De Koning bepaalt de werking van het centraal aanspreekpunt.

    § 4. De paragrafen 2 en 3 zijn eveneens van toepassing wanneer een inlichting wordt gevraagd door een buitenlandse Staat :

    1° hetzij in het geval bedoeld in artikel 338, § 5;

    2° hetzij overeenkomstig de bepalingen met betrekking tot de uitwisseling van inlichtingen in een van toepassing zijnde overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting of een andere internationale overeenkomst in het kader waarvan de wederkerigheid is gewaarborgd.

    De vraag van de buitenlandse Staat wordt gelijkgesteld met een aanwijzing als bedoeld in paragraaf 2. In dat geval verleent de door de minister aangestelde ambtenaar, in afwijking van paragraaf 2, de machtiging op basis van de vraag gesteld door de buitenlandse Staat

    .

    B.1.3. Artikel 322 van het WIB 1992 is daarna met name gewijzigd bij artikel 166 van de programmawet (I) van 29 maart 2012, in werking getreden op 16 april 2012. Dat artikel bepaalt :

    Artikel 322, § 3, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 14 april 2011, wordt vervangen als volgt :

    ' De Koning bepaalt :

    1° de werking van het centraal aanspreekpunt en in het bijzonder de bewaringstermijn van de in het eerste lid bedoelde gegevens;

    2° de modaliteiten en de periodiciteit van de mededeling door de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen van de in het eerste lid bedoelde gegevens;

    3° de modaliteiten van de raadpleging door de door de minister aangestelde ambtenaar bedoeld in § 2, derde lid, van de in het eerste lid bedoelde gegevens. '

    .

    B.1.4. Artikel 56 van de bestreden wet bepaalt :

    In hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 333/1 ingevoegd, luidende :

    ' Art. 333/1. § 1. In het geval bedoeld in artikel 322, § 2, stelt de administratie de belastingplichtige schriftelijk in kennis van de aanwijzing of de aanwijzingen van belastingontduiking die een vraag om inlichtingen bij een financiële instelling rechtvaardigen. Deze kennisgeving gebeurt bij een ter post aangetekende brief gelijktijdig met het verzenden van voormelde vraag om inlichtingen.

    Het eerste lid is niet van toepassing als de rechten van de Schatkist in gevaar zijn. De kennisgeving gebeurt desgevallend post factum bij een ter post aangetekende brief, uiterlijk 30 dagen na het verzenden van de in het eerste lid vermelde vraag om inlichtingen.

    § 2. De belastingadministratie bezorgt de minister eenmaal per jaar een verslag dat onder meer volgende informatie bevat :

    1° het aantal keer dat in overeenstemming met artikel 318, tweede lid, een onderzoek is gevoerd bij financiële instellingen en gegevens zijn gebruikt met het oog op het belasten van hun cliënten;

    2° het aantal keren dat in overeenstemming met artikel 322, § 2, een onderzoek is gevoerd en gegevens zijn opgevraagd bij financiële instellingen;

    3° de concrete aanwijzingen, opgedeeld in categorieën, waardoor de personen bedoeld in artikel 322, § 2, tweede lid, zich hebben laten leiden bij hun beslissing om een machtiging te verlenen;

    4° het aantal positieve en negatieve beslissingen van de directeuren;

    5° een globale evaluatie, zowel op technisch vlak als op juridisch vlak van de wijze waarop de procedure volgens artikel 322, §§ 2 tot 4 is gevoerd.

    Dit verslag wordt openbaar gemaakt door de Minister van Financiën en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. '

    .

    B.1.5. Artikel 333/1 van het WIB 1992 is gewijzigd bij artikel 9 van de wet van 7 november 2011 houdende fiscale en diverse bepalingen, dat bepaalt :

    In artikel 333/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 april 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt :

    ' In de gevallen bedoeld in de artikelen 322, § 2, en 327, § 3, tweede lid, stelt de administratie de belastingplichtige in kennis van de aanwijzing of de aanwijzingen van belastingontduiking of van de gegevens op grond waarvan zij meent dat...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT