Uittreksel uit arrest nr. 95/2008 van 26 juni 2008 Rolnummers 4188 en 4191 In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 4, 5, 6, 7, 9, 26, 39, 42, 44, 53, 55, 58, 74 en 77 van de wet van

Uittreksel uit arrest nr. 95/2008 van 26 juni 2008

Rolnummers 4188 en 4191

In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 4, 5, 6, 7, 9, 26, 39, 42, 44, 53, 55, 58, 74 en 77 van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingesteld door de vzw « Vluchtelingenwerk Vlaanderen » en door de vzw « Association pour le droit des Etrangers » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 april 2007 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 april 2007, heeft de vzw « Vluchtelingenwerk Vlaanderen », met maatschappelijke zetel te 1030 Brussel, Gaucheretstraat 164, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 4, 5, 6, 26, 39, 42, 44, 53, 55, 58, 74 en 77 van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2006).

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 april 2007 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 april 2007, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 6, 7, 9, 26, 44 en 58 van voormelde wet van 15 september 2006 door de vzw « Association pour le droit des Etrangers », met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Lakensestraat 22, de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et les Etrangers », met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Visvijverstraat 80/82, de vzw « Service International de Recherche, d'Education et d'Action sociale », met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Kruisstraat 22, de vzw « Ligue des Droits de l'Homme », met maatschappelijke zetel te 1190 Brussel, Alsembergsesteenweg 303, de vzw « Syndicat des Avocats pour la Démocratie », met maatschappelijke zetel te 1030 Brussel, Paleizenstraat 154, en de vzw « Mouvement contre le Racisme, l'Antisémitisme et la Xénophobie », met maatschappelijke zetel te 1210 Brussel, Poststraat 37.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4188 en 4191 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Wat de omvang van de beroepen betreft

    B.1. De beroepen tot vernietiging, ingesteld door de vzw « Vluchtelingenwerk Vlaanderen » (zaak nr. 4188) en de vzw « Association pour le droit des Etrangers », de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et les Etrangers », de vzw « Service International de Recherche, d'Education et d'Action sociale », de vzw « Ligue des Droits de l'Homme », de vzw « Syndicat des Avocats pour la Démocratie » en de vzw « Mouvement contre le Racisme, l'Antisémitisme et la Xénophobie » (zaak nr. 4191) zijn gericht tegen respectievelijk de artikelen 4, 5, 6, 26, 39, 42, 44, 53, 55, 58, 74 en 77 (zaak nr. 4188) en de artikelen 6, 7, 9, 26, 44 en 58 (zaak nr. 4191) van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna : Vreemdelingenwet) (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2006).

    Aangezien de middelen tegen dezelfde artikelen zijn gericht, worden zij gezamenlijk behandeld.

    Wat de ontvankelijkheid van de beroepen betreft

    B.2. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van het beroep in de zaak nr. 4191 in zoverre het is ingesteld door de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et les Etrangers », de vzw « Syndicat des Avocats pour la Démocratie » en de vzw « Mouvement contre le Racisme, l'Antisémitisme et la Xénophobie ».

    Aan de beraadslaging over het instellen van het beroep tot vernietiging door de raad van bestuur van de eerstgenoemde verzoekende partij zou zijn deelgenomen door een bestuurder wiens benoemingsbesluit niet was neergelegd noch was bekendgemaakt. Met betrekking tot het beroep van de beide andere voormelde verenigingen zou niet het bewijs zijn geleverd dat de meerderheid van de leden van de raad van bestuur heeft deelgenomen aan de beraadslaging betreffende het instellen van het beroep.

    B.3.1. Uit de gegevens waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat aan de beraadslaging van de raad van bestuur van de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et les Etrangers » over de beslissing tot het instellen van een beroep tot vernietiging, is deelgenomen door de daartoe door een bestuurder-rechtspersoon met bijzondere volmacht aangestelde vervanger van haar vaste vertegenwoordiger in de raad, wiens benoeming behoorlijk was bekendgemaakt. Tevens staat vast dat diens aanwezigheid niet bepalend was noch voor het bereiken van het aanwezigheidsquorum noch voor de totstandkoming van de meerderheid die besliste tot het instellen van het beroep tot vernietiging bij het Hof. De loutere deelneming, onder die omstandigheden, van de gevolmachtigde vervanger van de vaste vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon aan de beraadslaging, is niet van dien aard dat de rechtsgeldigheid van het door de betrokken vzw ingestelde beroep tot vernietiging wordt aangetast.

    B.3.2. Artikel 7, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 verplicht de rechtspersoon die een beroep instelt, op het eerste verzoek, het bewijs voor te leggen van de beslissing om het beroep in te stellen, zonder te preciseren welke vorm die beslissing moet aannemen.

    Uit de behoorlijk ondertekende uittreksels uit de verslagen van de raden van bestuur van de vzw « Syndicat des Avocats pour la Démocratie » en van de vzw « Mouvement contre le Racisme, l'Antisémitisme et la Xénophobie » vloeit voort dat - zelfs zonder dat de naam van de leden die aan de beraadslaging hebben deelgenomen, hierin uitdrukkelijk wordt vermeld - mag worden aangenomen dat de raad van bestuur van elke vereniging binnen de beroepstermijn de vereiste beslissing om in rechte te treden, heeft genomen zodat hun beroep rechtsgeldig is ingesteld.

    B.3.3. De excepties worden verworpen.

    Ten gronde

    Wat artikel 4 van de wet van 15 september 2006 betreft

    B.4. Artikel 4 van de wet van 15 september 2006 voegt in de Vreemdelingenwet een nieuw artikel 9bis in dat het geval regelt waarin de vreemdeling een aanvraag van machtiging tot verblijf vanuit België kan indienen, via de burgemeester van de plaats waar hij verblijft. Die bepaling beperkt die mogelijkheid tot « buitengewone omstandigheden », en op voorwaarde dat de vreemdeling over een identiteitsdocument beschikt (artikel 9bis, § 1, eerste lid), onverminderd de gevallen waarin die laatste voorwaarde niet is vereist (artikel 9bis, § 1, tweede lid). Tevens preciseert de bepaling de elementen die niet kunnen worden aanvaard als « buitengewone omstandigheden » (artikel 9bis, § 2).

    B.5. De verzoekende partij in de zaak nr. 4188 voert tegen die bepaling de schending aan van de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat zij de criteria die zijn bepaald in en voortvloeien uit de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, niet expliciet als criteria voor de afgifte van een machtiging tot verblijf vermeldt, terwijl die zich in bepaalde gevallen ertegen verzetten dat aan een vreemdeling een verblijfsrecht wordt ontzegd.

    B.6. Allereerst dient te worden vastgesteld dat de wet van 15 september 2006, ten behoeve van de rechtszekerheid, voorziet in specifieke procedures, die het voor vreemdelingen mogelijk maken om, rekening houdend met hun specifieke toestand en na het optreden van een onafhankelijke instantie, een aangepast verblijfsstatuut te verwerven, namelijk het medisch verblijfsstatuut (artikel 9ter van de Vreemdelingenwet), het statuut van de subsidiaire bescherming (artikel 48/4 en volgende) en het statuut van de slachtoffers van mensenhandel of mensensmokkel (artikelen 61/2 tot 61/5).

    Het is juist dat de bestreden bepaling, voor alle andere gevallen, de « buitengewone omstandigheden » op grond waarvan een aanvraag om machtiging tot verblijf mag worden ingediend, niet definieert. Daaruit volgt dat de minister of zijn gemachtigde blijft beschikken over een discretionaire beoordelingsbevoegdheid met betrekking tot het inhoudelijke onderzoek van een groot aantal aanvragen om machtigingen tot verblijf, ingediend door vreemdelingen vanop het Belgisch grondgebied.

    Die discretionaire bevoegdheid kan evenwel niet aldus worden begrepen dat zij, zonder dat uitdrukkelijk wordt verwezen naar de noodzakelijke eerbiediging van verdragsrechtelijke grondrechten, de minister of zijn gemachtigde zou toestaan de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te schenden, derwijze dat aan een categorie van vreemdelingen het genot wordt ontzegd van de rechten die door die verdragsbepalingen worden gewaarborgd. Doordat zij een zorgvuldig onderzoek van iedere aanvraag vereist, biedt de bestreden regeling de mogelijkheid om elke aanvraag individueel, op grond van concrete elementen, te beoordelen in het licht van onder meer die verdragsbepalingen.

    Het middel is niet gegrond.

    Wat artikel 5 van de wet van 15 september 2006 betreft

    B.7. Artikel 5 van de wet van 15 september 2006 voegt in de Vreemdelingenwet een nieuw artikel 9ter in, waarbij een bijzondere procedure van aanvraag van machtiging tot verblijf wordt ingesteld voor de in België verblijvende vreemdeling die beschikt over een identiteitsdocument (onverminderd de vrijstelling van die...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT