Uittreksel uit arrest nr. 161/2007 van 19 december 2007 Rolnummer 4193 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 172, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Recht

Uittreksel uit arrest nr. 161/2007 van 19 december 2007

Rolnummer 4193

In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 172, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging

    Bij vonnis van 29 maart 2007 in zake het openbaar ministerie en Tristan Weterings tegen Mario Meeus, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 april 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout de volgende prejudiciële vraag gesteld :

    Bestaat er een ongeoorloofde discriminatie tussen de toestand van de pleger van een misdrijf die wordt veroordeeld door de strafrechtbank die tevens uitspraak doet over de vordering van de benadeelde, vonnis dat steeds vatbaar is voor hoger beroep en dus niet in laatste aanleg wordt gewezen, ongeacht de omvang van de vordering van de benadeelde enerzijds, en de toestand van de pleger van hetzelfde misdrijf, die wordt veroordeeld tot vergoeding van de benadeelde door een vonnis van de burgerlijke rechtbank, vonnis dat slechts vatbaar is voor hoger beroep in de mate dat de vordering van de benadeelde het bedrag van 1.240,00 euro overschrijdt en dat in de mate dat de vordering van de benadeelde lager is dan 1.240,00 euro in laatste aanleg wordt gewezen, anderzijds ?

    .

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 172, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals gewijzigd bij artikel 1, 89°, van de wet van 10 juli 1967. Die bepaling luidt :

    Tegen de vonnissen gewezen door de politierechtbanken staat in alle gevallen hoger beroep open

    .

    Artikel 617, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen door artikel 37 van de wet van 11 juli 1994 « betreffende de politierechtbanken en houdende een aantal bepalingen betreffende de versnelling en de modernisering van de strafrechtspleging » en gewijzigd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 « houdende uitvoering betreffende gerechtszaken van de wet van 30 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op de aangelegenheden als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet », luidt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT