Uittreksel uit arrest nr. 16/2008 van 14 februari 2008 Rolnummer 4179 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cass

Uittreksel uit arrest nr. 16/2008 van 14 februari 2008

Rolnummer 4179

In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen en E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging

    Bij arrest van 5 maart 2007 in zake de BVBA « Domicura » tegen het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten en de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 maart 2007, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld :

    Schendt artikel 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 704, eerste lid, van hetzelfde wetboek en met artikel 164, derde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, de artikelen 10, tweede lid, en 11 van de gecoördineerde Grondwet, nu voormeld artikel 792, tweede lid, in die zin moet worden begrepen dat de erin bedoelde kennisgeving bij gerechtsbrief van het vonnis door de griffier slechts dient te geschieden in de zaken opgesomd in voormeld artikel 704, eerste lid, dat in een rechtsingang met verzoekschrift voorziet, en niet in de zaken die kunnen ingeleid worden volgens de procedure bepaald bij voormeld artikel 704, eerste lid, krachtens een afzonderlijke wetsbepaling, zoals voormeld artikel 164, derde lid, van de ZIV-Wet van 14 juli 1994, zodat op de rechtzoekenden ten aanzien van wie de wetgever geoordeeld heeft dat beroep kan worden gedaan op de vereenvoudigde wijze van rechtsingang van voormeld artikel 704, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in het ene geval artikel 792, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing is, en in het andere geval niet ?

    .

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 704, eerste lid, van dat Wetboek en met artikel 164, derde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : ZIV-wet 1994).

    B.1.2. Artikel 792 van het Gerechtelijk Wetboek, in de versie zoals van toepassing op het geschil voor de verwijzende rechter, luidt :

    Binnen acht dagen na de uitspraak van het vonnis zendt de griffier bij gewone brief een niet ondertekend afschrift van het vonnis aan elke partij, of, in voorkomend geval, aan hun advocaten.

    In afwijking van het vorige lid, voor de zaken opgesomd in artikel 704, eerste lid, brengt de griffier binnen de acht dagen bij gerechtsbrief het vonnis ter kennis van de partijen.

    Op straffe van nietigheid vermeldt deze kennisgeving de rechtsmiddelen, de termijn binnen welke dit verhaal moet worden ingesteld evenals de benaming en het adres van de rechtsmacht die bevoegd is om er kennis van te nemen.

    In de gevallen, bepaald in het tweede lid, zendt de griffier een niet-ondertekend afschrift van het vonnis, in voorkomend geval, aan de advocaten van de partijen of aan de afgevaardigden bedoeld in artikel 728, § 3

    .

    B.1.3. Artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, in de versie zoals van toepassing op het geschil voor de verwijzende rechter, luidt :

    In de zaken genoemd in de artikelen 508/16, 580, 2°, 3°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10° en 11°, 581, 2°, 582, 1° en 2°, en 583, worden de vorderingen ingeleid bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van de arbeidsrechtbank of bij aangetekende brief gezonden aan die griffie; de partijen worden door de griffier opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De oproeping vermeldt het voorwerp van de vordering.

    De bepalingen van het Vierde Deel, Boek II, titel Vbis, met de artikelen 1034bis tot 1034sexies, zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT