UITLEVERINGSVERDRAG tusschen België en de Republiek Honduras., de 19 avril 1900

Artikel 1. De Belgische Regeering en de Regeering van Honduras verbinden zich, op de daartoe door de eene aan de andere gerichte aanvraag, en ter uitzondering van hare eigene landgenooten alleen, wederkeerig aan elkander uit te leveren, de personen die, als daders van of medeplichtigen aan een der bij artikel 2 bepaalde misdaden of wanbedrijven, vervolgd worden of veroordeeld zijn door de rechterlijke overheid van eene van beide Partijen en die op het grondgebied der andere Partij worden bevonden.

Wanneer het strafbare feit, ter zake waarvan de uitlevering wordt gevraagd, begaan werd buiten het grondgebied van den Staat, die de vraag doet, mag die vraag ingewilligd worden, zoo de wetten van het land, waaraan uitlevering wordt gevraagd, de vervolging dulden voor zulk feit in den vreemde gepleegd.

Art. 2. De misdaden en wanbedrijven, waarvoor de uitlevering zal plaats hebben, zijn de volgende :

  1. Opzettelijke doodslag, daaronder zijn begrepen : moord, vaderdoodslag, kinderdoodslag en vergiftiging;

  2. Brandstichting;

  3. Erge slagen en verwondingen waarvoor, volgens de wetten der beide landen, de uitlevering mag plaats hebben;

  4. Verkrachting, feitelijke aanranding der eerbaarheid, gepleegd met geweld of op kinderen onder den door de strafwet der beide landen bepaalden leeftijd;

  5. Oplichting of vervoering van minderjarigen, verberging, wegmaking of onderschuiving van een kind;

  6. Diefstal en roof;

  7. Beschadigingen aan en belemmeringen op spoorbanen, die het leven der reizigers in gevaar brengen of kunnen brengen;

  8. Zeeroof of verzet aan boord van vaartuigen, wanneer het scheepsvolk of de passagiers zich, door verrassing of geweld jegens den kapitein, meester maken van het vaartuig;

  9. Vereeniging van misdadigers;

  10. Valschheid in geschriften, vervalschen van telegraphische stukken of telegrammen; gebruik maken van valsch geschrift;

  11. Bedrieglijk vervalschen of verminken van officieele akten van de Regeering of van de openbare macht, alsmede van de rechtbanken;

    Bedrieglijk gebruik maken van die verminkte of vervalschte akten;

  12. Namaken van muntspeciÎn, vervalschen of verminken van titels of koepons van de openbare schuld, van nationale of vreemde bankbiljetten, van muntpapier of andere openbare geldswaardige papieren, van stempels, zegels, muntstempels, merken van den Staat of van openbare beheeren;

    Bedrieglijk in omloop brengen of gebruik maken van voormelde verminkte of vervalschte voorwerpen;

  13. Verduistering van landspenningen door openbare ambtenaren of door consignatarissen;

  14. Bedrieglijk bankbreuk;

  15. Afpersing;

    Aanslag tegen de persoonlijke vrijheid en de onschendbaarheid der woning gepleegd door bijzondere personen;

  16. Valsche getuigenis, meineed en omkooping van getuigen, deskundigen of tolken;

  17. Oplichting;

  18. Misbruik van vertrouwen;

  19. Afdrijving van de vrucht eener vrouw;

  20. Dubbel huwelijk;

  21. Gewoonlijke opwekking van minderjarigen tot...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT