20 SEPTEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de loterij met biljetten, genaamd « 3000 for Life », een door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterij

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij, artikel 3, § 1, eerste lid, en artikel 6, § 1, 1° en 3°, gewijzigd bij de Programmawet I van 24 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 oktober 2008 tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de loterij met biljetten, genaamd « 3000 for Life », een door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterij;

Gelet op het advies 47.105/2/V van de Raad van State, gegeven op 26 augustus 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Dit reglement is van toepassing op de door de Nationale Loterij uitgegeven loterij met biljetten, genaamd « 3000 for Life ».

3000 for Life

is een loterij met biljetten waarvan het groot lot wordt toegewezen door middel van een trekking, terwijl de andere loten zonder trekking worden toegewezen door middel van de vermelding op het biljet, dat een lot al of niet verkregen is, en dit volgens een door het toeval bepaalde verdeling. De vermelding in kwestie is verborgen onder een af te krassen ondoorzichtige deklaag.

Art. 2. Het aantal biljetten van elke uitgifte wordt door de Nationale Loterij vastgesteld hetzij op 1 600 000, hetzij op veelvouden van 1 600 000.

De verkoopprijs van een biljet is vastgelegd op 5 euro.

Art. 3. Voor iedere hoeveelheid van 1 600 000 uitgegeven biljetten wordt het aantal loten vastgesteld op 627 850, die als volgt worden verdeeld : er is 1 lot met een maandelijks uit te keren rente ten bedrage van 3.000 euro, voorts zijn er 49 loten van 3.000 euro, 100 loten van 250 euro, 200 loten van 100 euro, 1 000 loten van 50 euro, 2 000 loten van 30 euro, 21 000 loten van 20 euro, 16 000 loten van 15 euro, 105 000 loten van 10 euro, 52 500 loten van 7,50 euro, 215 000 loten van 5 euro en 215 000 loten van 2,50 euro.

Art. 4. § 1. Op de voorkant van de biljetten staan 31 speelzones die bedekt zijn met een ondoorzichtige deklaag die door de deelnemer moet worden afgekrast. Deze 31 speelzones stemmen overeen met de 31 kalenderdagen van de maand december.

Op de ondoorzichtige deklaag waarmee de in het eerste lid bedoelde 31 speelzones zijn bedekt, staat een vermelding waarmee de verschillende speelzones van elkaar kunnen worden onderscheiden. Deze vermelding bestaat uit een nummer, tussen 1 en 31, hetgeen aanduidt om de hoeveelste van de 31 dagen van de maand december het gaat.

§ 2. Na afkrassing van de ondoorzichtige deklaag waarmee de in § 1 bedoelde 31 speelzones zijn bedekt, verschijnt in elk van deze speelzones een verschillend symbool uit een reeks van acht mogelijke symbolen met de volgende voorstellingen : een « den », een « ster », een « kerstbal », een « klokje », een « wollen sok », een « hoofd van een kerstman », een « sneeuwman » en een « geschenk met een lint eromheen ».

In één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen of tien speelzones kan hetzelfde symbool staan.

§ 3. Geeft telkens recht op het volgende :

  1. deelname aan de trekking bedoeld in artikel 5, eerste lid, het biljet waarvan tien speelzones allemaal het symbool bevatten dat het « geschenk met een lint eromheen » voorstelt;

  2. een lot van 250 euro : het biljet waarvan negen speelzones allemaal het symbool bevatten van de « sneeuwman »;

  3. een lot van 100 euro : het biljet waarvan acht...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT