Koninklijk besluit betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd. (NOTA 1 : voor de wijziging aangebracht in art. 2, 3, 8, 9, zie VARIA 2006-11-28/31, art. M, 007;, de 30 octobre 1997

HOOFDSTUK I. - Definities.

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:

  1. wet: de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten;

  2. vergoeding voor reprografie: het recht op vergoeding bedoeld in de artikelen 59 en 60 van de wet;

  3. forfaitaire vergoeding: de vergoeding bedoeld in artikel 59, tweede lid, van de wet;

  4. bijdrageplichtige: de fabrikanten, invoerders en intracommunautaire aankopers bedoeld in artikel 59, tweede lid, van de wet;

  5. apparaat: de apparaten bedoeld in artikel 59, tweede lid, van de wet;

  6. office offsetmachine: offsetmachines waarvan het maximale papierformaat niet groter is dan A3;

  7. invoer: het binnenkomen op het nationale grondgebied van een of meer apparaten afkomstig uit een Staat die geen lid is van de Europese Unie;

  8. intracommunautaire aankoop: het binnenkomen op het nationale grondgebied van een of meer apparaten afkomstig uit een andere Lid-Staat van de Europese Unie;

  9. uitvoer: het buiten het nationale grondgebied brengen van een of meer apparaten naar een Staat die geen lid is van de Europese Unie;

  10. intracommunautaire levering vanaf het nationale grondgebied: het buiten het nationale grondgebied brengen van een of meer apparaten naar een andere Lid-Staat van de Europese Unie;

  11. professionele invoerder en professionele intracommunautaire aankoper: de invoerders en de intracommunautaire aankopers van wie de handelsbedrijvigheid bestaat in de verspreiding van apparaten;

  12. andere invoerder en intracommunautaire aankoper: invoerders en intracommunautaire aankopers die geen professionele invoerder of professionele intracommunautaire aankoper zijn;

  13. evenredige vergoeding: de vergoeding bedoeld in artikel 60 van de wet;

  14. vergoedingsplichtige: de personen die overeenkomstig artikel 60 van de wet voornoemde evenredige vergoeding moeten betalen;

  15. gebruikt apparaat: het apparaat waarmee de vergoedingsplichtigen kopieën vervaardigen of dat zij kosteloos of onder bezwarende titel ter beschikking stellen van anderen;

  16. onderwijsinstelling: de instellingen die onderwijs of opleidingen verstrekken en die daartoe door de overheid zijn erkend of opgericht, evenals de openbare instellingen en de instellingen die behoren tot het verenigingswezen en werkzaam zijn in het domein van de tewerkstelling, de beroepsopleiding en de socio-professionele integratie;

  17. instelling voor openbare uitlening: de voor het publiek toegankelijke instellingen voor de uitlening van werken of voor de terbeschikkingstelling van exemplaren van werken met het oog op de raadpleging ervan ter plaatse, die daartoe door de overheid zijn erkend of opgericht;

  18. overheid:

    1. de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, alsmede de verenigingen gevormd door één of meer ervan;

    2. de organismen van openbaar nut, de publiekrechtelijke verenigingen, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen, de polders en wateringen, de ruilverkavelingscomités;

    3. de rechtspersonen opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn, die rechtspersoonlijkheid bezitten en waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd worden door de overheden of instellingen bedoeld in 18° van dit artikel, of waarvan het beheer aan het toezicht van die overheden of instellingen onderworpen is of waarvan meer dan de helft van de leden van de raad van bestuur, van de directie of van de raad van toezicht door die overheden of instellingen worden aangewezen;

  19. andere vergoedingsplichtigen: de vergoedingsplichtigen die noch een overheid zijn, noch een onderwijsinstelling of een instelling voor openbare uitlening hebben ingericht;

  20. documentatiecentrum: de gestructureerde samenvoeging, door een vergoedingsplichtige, van op grafische of op soortgelijke wijze vastgelegde werken met het oog op de aanwending ervan door verscheidene personen;

  21. beheersvennootschap: de vennootschap die krachtens artikel 61, vierde lid, van de wet, belast is met de inning en de verdeling van de vergoeding voor reprografie;

  22. Minister: de Minister tot wiens bevoegdheid het auteursrecht behoort;,23° vertegenwoordiger van de Minister: de vertegenwoordiger bedoeld in artikel 76 van de wet.

    HOOFDSTUK II. - Forfaitaire vergoeding.

    Afdeling. - Bedragen van de forfaitaire vergoeding.

    Art. 2. § 1. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding toepasselijk op kopieerapparaten wordt als volgt vastgesteld :

  23. (4,16) EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee minder dan 6 kopieën per minuut worden gemaakt;

  24. (15,26) EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 6 en 9 kopieën per minuut worden gemaakt;

  25. (49,96) EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 10 en 19 kopieën per minuut worden gemaakt;

  26. (162,35) EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 20 en 39 kopieën per minuut worden gemaakt;

  27. (269,20) EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 40 en 59 kopieën per minuut worden gemaakt;

  28. (673,00) EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 60 en 89 kopieën per minuut woren gemaakt;

  29. (1.526,38) EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee meer dan 89 kopieën per minuut worden gemaakt.

    Voor de vaststelling van de forfaitaire vergoeding, ook betreffende apparaten voor het maken van kleurenkopieën, wordt de zwart-witsnelheid in aanmerking genomen.

    § 2. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding toepasselijk op duplicatoren en office offsetmachines wordt als volgt vastgesteld :

  30. (269,20) EUR voor iedere duplicator;

  31. (673,00) EUR voor iedere office offsetmachine.

    Art. 3. (§ 1. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding toepasselijk op scanners wordt als volgt vastgesteld :

  32. manuele scanners (handheld scanner)

    1. (1,67) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie lager dan 200 dpi;

    2. (3,33) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 200 dpi en 299 dpi;

    3. (4,99) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 300 dpi en 399 dpi;

    4. (6,66) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 400 dpi en 599 dpi;

    5. (8,33) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 600 dpi en 1.199 dpi.

  33. scanners met automatische papiertoevoer (sheetfeeder scanner)

    1. (2,77) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie lager dan 200 dpi;

    2. (4,86) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 200 dpi en 299 dpi;

    3. (6,94) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 300 dpi en 399 dpi;

    4. (9,03) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 400 dpi en 599 dpi;

    5. (11,10) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 600 dpi en 1199 dpi.

  34. scanners met vast scanvenster (flatbed scanner)

    1. (6,10) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie lager dan 200 dpi;

    2. (20,81) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 200 dpi en 299 dpi;

    3. (36,08) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 300 dpi en 399 dpi;

    4. (51,34) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 400 dpi en 499 dpi;

    5. (66,60) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 500 dpi en 599 dpi.

    6. (83,26) EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 600 dpi en 1.199 dpi. De horizontale optische resolutie is het aantal elementen van de CCD per inch waarover de scanner beschikt op het tijdstip waarop hij op het nationale grondgebied in de handel wordt gebracht.)

    § 2. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding kan voor een scanner niet meer bedragen dan naar gelang van het geval 2 percent van de verkoopprijs aangerekend door de fabrikanten, alsmede door de professionele invoerders en intracommunautaire aankopers, of 2 percent van de aankoopprijs betaald door de andere invoerders of intracommunautaire aankopers, zulks vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2.

    Wanneer de scanner wordt geleverd ter uitvoering van een overeenkomst die voorziet in periodieke betalingen, moet de prijs welke zou worden aangerekend ter uitvoering van een verkoopsovereenkomst die voorziet in onmiddellijke betaling, in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de vergoeding.

    Art. 4. Voor apparaten met verscheidene functies welke overeenstemmen met die van de apparaten bedoeld in de artikelen 2 en 3, is de forfaitaire vergoeding gelijk aan het hoogste bedrag van die vastgesteld in de artikelen 2 en 3, welke op het apparaat met verscheidene functies van toepassing zijn.

    Afdeling 2. - Tijdstip waarop de forfaitaire vergoeding verschuldigd is.

    Art. 5. § 1. Voor fabrikanten, alsook voor professionele invoerders en intracommunautaire aankopers bestaat het in de handel brengen op het nationale grondgebied in de levering door hen in België van een of meer apparaten, voor zover zulks geen uitvoer of intracommunautaire levering vanaf het nationale grondgebied inhoudt.

    De terhandstelling van een apparaat aan een mogelijke klant gedurende korte tijd, uitsluitend ten einde dat apparaat uit te proberen, wordt niet als levering van een apparaat beschouwd.

    Het voor zich houden, door een fabrikant, door een professionele invoerder of intracommunautaire aankoper, van een of meer apparaten om ze te gebruiken, wordt eveneens beschouwd als het in de handel brengen op het nationale grondgebied van een of meer apparaten.

    Het gebruik van een apparaat door de bijdrageplichtige uitsluitend met het oog op de demonstratie ervan aan mogelijke klanten wordt niet beschouwd als het voor zich houden van een apparaat.

    § 2. Voor de andere invoerders en intracommunautaire aankopers bestaat het in de handel brengen op het nationale grondgebied respectievelijk in de invoer en de intracommunautaire aankoop van een of meer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT