8 NOVEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de steun voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, inzonderheid op artikel 76;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 31 januari 2002;

Gelet op de aanmelding bij de Europese Commissie op 5 maart 2002;

Gelet op het schrijven van de Europese Commissie van 28 oktober 2002 waarbij de steun als verenigbaar met het EG-Verdrag wordt beschouwd;

Overwegende dat er overleg is geweest op 25 februari 2002, waarvan het verslag op 15 april 2002 door de Interministeriële Conferentie Landbouw is goedgekeurd;

Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, gegeven op 26 maart 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 8 februari 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 juni 2002 (advies 33.046/3), met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid;

  2. de afdeling : de afdeling Land- en Tuinbouwondersteuningsbeleid van de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;

  3. de landbouwer : de landbouwer, bedoeld in artikel 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw;

  4. de land- en tuinbouwer in moeilijkheden : de land- en tuinbouwer die zich bevindt in een of meerdere van de omstandigheden, bedoeld in artikel 5, § 1, 1° tot 8°;

  5. de land- en tuinbouwer in reconversie : de land- en tuinbouwer die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 7, § 1;

  6. een erkend centrum : een centrum voor de begeleiding van landbouwers in moeilijkheden of in reconversie, dat met toepassing van artikel 3 wordt erkend.

    HOOFDSTUK II. - Criteria voor de erkenning van een centrum

    Art. 2. Om als centrum voor bedrijfsbegeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie erkend te worden, moet het centrum :

  7. een aanvraag bij de afdeling indienen. In het aanvraagformulier, waarvan het model in bijlage I is vastgelegd, dient het centrum expliciet te verklaren dat de door het centrum geleverde prestaties toegankelijk zullen zijn voor al degenen die aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5 of 7, voldoen;

  8. minstens drie jaar ervaring hebben in het verstrekken van technische en economische bedrijfsadviezen aan land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie;

  9. minstens één bedrijfsbegeleider in dienst hebben die in het bezit is van een diploma van hogere studies in de landbouw, tuinbouw of aanverwante discipline en die kennis heeft van technische, economische, financiële aspecten van een land- en tuinbouwbedrijf;

  10. een natuurlijke persoon of een rechtspersoon aanduiden die verantwoordelijk is voor de financiële verrichtingen van deze maatregel.

    Art. 3. De minister erkent de centra die aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2, voldoen.

    Een erkend centrum dat gedurende twee opeenvolgende jaren geen begeleidingen heeft georganiseerd, verliest van rechtswege zijn erkenning en kan pas opnieuw een erkenning aanvragen een jaar na het verlies van de erkenning.

    Art. 4. Indien tijdens controle ernstige gebreken of fraudes worden vastgesteld, kan de minister de erkenning van het centrum schorsen of intrekken. De subsidies voor de begeleidingen die voor de datum van de schorsing of intrekking werden toegekend en die voldoen aan alle bepalingen van dit besluit, worden nog uitbetaald.

    HOOFDSTUK III. - Steunverlening aan de erkende centra voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden

    Art. 5. § 1. Binnen de grenzen van de daartoe goedgekeurde begrotingskredieten, kan een subsidie worden toegekend aan de erkende centra voor de begeleiding van land- en tuinbouwers die ten gevolge van onvoldoende rendabiliteit van het land- of tuinbouwbedrijf in financiële moeilijkheden verkeren. Hiertoe dient de betrokken landbouwer zich in één of meerdere van de volgende omstandigheden bevinden :

  11. een achterstand hebben van meer dan zes maanden inzake kapitaalaflossingen en te betalen intresten op ten minste 40 % van de bedrijfskredieten, al dan niet met overheidstegemoetkoming;

  12. een betalingsregeling verkregen hebben minimaal bestaande uit een uitstel van aflossing in kapitaal en/of een herschikking van de bedrijfskredieten, betrekking hebbend op ten minste 40 % van de bedrijfskredieten;

  13. een achterstand hebben van meer dan zes maanden op de betaling van facturen van toeleveringsbedrijven en waarbij de totale omvang van de achterstand minstens 20 % bedraagt van de totale variabele exploitatiekosten van het bedrijf;

  14. een achterstand hebben van meer dan zes maanden op de R.S.Z.-bijdragen;

  15. ernstige gevallen van exceptionele schade opgelopen hebben, waarbij kan aangetoond worden dat de opbrengsten met ten minste 30 % gedaald zijn t.o.v. het gemiddelde van de drie voorgaande jaren en waarvoor geen schadevergoeding werd uitbetaald;

  16. geconfronteerd zijn met blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden van de bedrijfsleider of -leidster en waarbij de echtgeno(o)t(e) of kinderen het land- of tuinbouwbedrijf wensen verder te zetten;

  17. geconfronteerd zijn met een daling met 30 % van het bedrijfsinkomen uit land- en tuinbouwactiviteiten wegens structurele tekortkomingen op het bedrijf t.o.v. het gemiddelde van de drie voorgaande jaren, en dat lager is dan het referentie-inkomen, bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw;

  18. sedert minstens twee jaar een beschikbaar inkomen hebben dat lager is dan het referentie-inkomen, bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw, vermenigvuldigd met een coëfficiënt. De minister bepaalt deze coëfficiënt en de modaliteiten voor de berekening van het beschikbaar inkomen;

    § 2. De land- en tuinbouwers die zich bevinden in één of meerdere omstandigheden, bedoeld in § 1, dienen dit aan te tonen aan de hand van bewijsstukken.

    § 3. De minister kan...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT