Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels volgens dewelke de personeelsleden worden geïntegreerd in de nieuwe structuur van de Federale Overheidsdienst Financiën, de 19 juillet 2013

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden bedoeld in de koninklijke besluiten die vermeld zijn in artikel 2, 1° en 2°, met uitzondering van de contractuele personeelsleden die aangeworven zijn als medewerker keuken.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :

  1. het koninklijk besluit betreffende de tewerkstelling in de operationele diensten : het koninklijk besluit van 19 juli 2013 betreffende de tewerkstelling van personeelsleden en de integratie in de Federale Overheidsdienst Financiën van :

    - de buitendiensten van de fiscale administraties van het Ministerie van Financiën;

    - de diensten van de Administratie der thesaurie van het Ministerie van Financiën en van hun personeel;

  2. het koninklijk besluit betreffende de tewerkstelling in de diensten andere dan operationele : het koninklijk besluit van 19 juli 2013 betreffende de tewerkstelling van de personeelsleden in de diensten andere dan operationele van de Federale Overheidsdienst Financiën;

  3. Dienst voor alimentatievorderingen : de dienst zoals opgericht bij de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën;

  4. entiteit : de Dienst voor alimentatievorderingen en elke entiteit zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutaire personeel;

  5. loopbaanexamens : de vergelijkende selectie, de vergelijkende selecties voor overgang naar het hogere niveau, de selecties voor verhoging in graad en de proeven over de beroepsbekwaamheid;

  6. tewerkgesteld : tewerkgesteld in de zin van het koninklijk besluit betreffende de tewerkstelling in de operationele diensten en van het koninklijk besluit betreffende de tewerkstelling in de diensten andere dan operationele.

    HOOFDSTUK 2. - Ambtshalve integratie van sommige personeelsleden in een entiteit

    Art. 3. De personeelsleden die op vrijwillige basis een functie uitoefenen waarbij in opeenvolgende ploegen dient te worden gewerkt of die aangeworven werden voor de uitoefening van zulke functie worden ambtshalve geïntegreerd in de entiteit waarin ze tewerkgesteld zijn.

    Art. 4. § 1. De contractuele personeelsleden die in dienst genomen zijn in uitvoering van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, worden ambtshalve geïntegreerd in de entiteit waarin ze tewerkgesteld zijn.

    § 2. De contractuele personeelsleden die aangeworven zijn als medewerker schoonmaak worden ambtshalve geïntegreerd in de stafdienst Logistiek.

    Art. 5. De contractuele personeelsleden niet bedoeld in de artikelen 3 en 4 worden ambtshalve geïntegreerd in een entiteit door de Voorzitter van het directiecomité, rekening houdend met de behoeften van de diensten.

    Art. 6. De statutaire ambtenaren worden ambtshalve geïntegreerd in de graad waarvan ze titularis zijn of in de klasse waarin ze benoemd zijn.

    De contractuele personeelsleden worden ambtshalve geïntegreerd in de graad of de klasse waarin ze in dienst werden genomen.

    HOOFDSTUK 3. - Integratie van sommige ambtenaren in een entiteit op grond van een kandidaatstelling

    Art. 7. Dit hoofdstuk is van toepassing op de statutaire ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit betreffende de tewerkstelling in de operationele diensten en het koninklijk besluit betreffende de tewerkstelling in de diensten andere dan operationele, die niet overeenkomstig artikel 3 ambtshalve worden geïntegreerd in de entiteit waarin ze tewerkgesteld zijn.

    Art. 8. De ambtenaren zullen door middel van een dienstorder uitgenodigd worden om, binnen de voor hun toegankelijke entiteiten, hun orde van voorkeur bekend te maken met het oog op hun integratie in een entiteit.

    Art. 9. De dienstorder vermeldt voor elke entiteit het aantal beschikbare betrekkingen per niveau wat betreft de niveaus B, C en D en per klasse wat betreft het niveau A.

    Onverminderd het derde lid, worden in het niveau B, C en D de betrekkingen samengevoegd, ongeacht de hieraan verbonden graden en zonder onderscheid van graad toegekend aan de ambtenaren die titularis zijn van een graad van het betrokken niveau.

    Binnen het niveau B kunnen de betrekkingen worden toegekend per graad of per groep van graden. De betrekkingen verbonden aan een groep van graden worden zonder onderscheid van graad toegekend aan ambtenaren die titularis zijn van een graad behorend tot de groep.

    De betrekkingen van de klassen A1 en A2 kunnen worden samengevoegd en zonder onderscheid van klasse worden toegekend aan personeelsleden van de klasse A1 of A2 volgens de in artikel 10, § 1, 2°, bepaalde rangschikkingsregels.

    Art. 10. § 1. De betrekkingen worden toegekend in de volgende orde van voorrang :

  7. in het niveau B, C en D :

    1. aan de kandidaat met de grootste niveauanciënniteit;

    2. bij gelijke niveauanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;

    3. bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat;

  8. in het niveau A :

    1. aan de kandidaat met de grootste klasseanciënniteit;

    2. bij gelijke klasseanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;

    3. bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat.

    § 2. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 9, derde lid, worden in afwijking van paragraaf 1, 1°, de betrekkingen toegekend in de volgende orde van voorrang :

  9. aan de kandidaat met de grootste graadanciënniteit;

  10. bij gelijke graadanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;

  11. bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat.

    Art. 11. Voor de toepassing van artikel 10 wordt, in afwijking van artikel 65, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, de niveauanciënniteit in :

  12. het niveau D verhoogd met de niveauanciënniteit die, in voorkomend geval, door de ambtenaar werd verworven in het voormalige niveau 4;

  13. het niveau C verhoogd met :

    1. de graadanciënniteit die, in voorkomend geval, werd verworven in de geschrapte graad van assistent bij financiën (niveau 3) terwijl de ambtenaar werd bezoldigd in de weddeschaal 30S2 of 30S3;

    2. de graadanciënniteit die werd verworven in de volgende geschrapte graden :

    - sectiechef bij financiën (rang 32);

    - hoofddouanebeambte (rang 34);

    - hoofdfinanciebeambte (rang 34);

    - leidend tekenaar bij het kadaster (rang 34);

    - sectiechef der accijnzen (rang 35);

    - luitenant der douane (rang 35);

    - adjunct-chef van de dienst der inkohieringen (rang 35);

    - chef van de dienst der inkohieringen (rang 35).

    Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 9, vierde lid, omvat in afwijking van artikel 65, § 4, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, de klasseanciënniteit van de ambtenaren van de klasse A2 de gecumuleerde anciënniteit in de klassen A1 en A2.

    Voor de toepassing van artikel 10, § 1, 2°, wordt, in afwijking van artikel 65, § 4, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, de klasseanciënniteit van de ambtenaren van de klasse A3, in voorkomend geval, verhoogd, eensdeels, met de niveauanciënniteit die zij hebben verworven als titularis van een betrekking waaraan een titel is verbonden vermeld in kolom 1, en anderdeels met de graadanciënniteit die zij verworven hebben in de graden vermeld in kolom 2, van onderstaande tabel.

    kolom 1 kolom 2
    1° eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur 1° hoofdcontroleur bij een fiscaal bestuur
    2° eerstaanwezend inspecteur - dienstchef bij een fiscaal bestuur 2° ontvanger A
    3° eerste attaché van financiën 3° adjunct-commissaris bij een aankoopcomité
    4° directiecontroleur bij een aankoopcomité
    5° comptabiliteitsinspecteur bij een fiscaal bestuur
    6° inspecteur bij een fiscaal bestuur (rang 12)
    7° commissaris bij een aankoopcomité
    8° adjunct-adviseur (rang 11)
    9° adjunct-auditeur
    10° speciaal rekenplichtige

    Art. 12. De ambtenaren hebben in afwijking van artikel 10 een recht van voorrang tot integratie in de entiteit waarin ze tewerkgesteld zijn, mits deze entiteit hun eerste voorkeur tot integratie is.

    De ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld voor een integratie in een entiteit of meerdere entiteiten waarvoor ze geen recht van voorrang hebben en niet gunstig gerangschikt werden, worden ambtshalve geïntegreerd in een entiteit door de Voorzitter van het directiecomité, rekening houdend met de behoeften van de dienst.

    De ambtenaren die niet binnen de in de dienstorder gestelde termijn hun voorkeur meedelen voor een integratie in een voor hun toegankelijke entiteit, worden ambtshalve geïntegreerd in een entiteit door de Voorzitter van het directiecomité, rekening houdend met de behoeften van de dienst.

    Art. 13. Het aantal betrekkingen per entiteit wordt bepaald door de Voorzitter van het directiecomité.

    De Voorzitter van het directiecomité bepaalt op welke datum de administratieve anciënniteiten, de graad, het niveau en de klasse in aanmerking worden genomen.

    Art. 14. § 1. Onverminderd het tweede lid, kunnen de ambtenaren van de voormalige Administratie der directe belastingen, behorend tot het niveau B, C of D of de klasse A1 of A2, die tewerkgesteld zijn in de Algemene Administratie van de Fiscaliteit zich benevens voor deze entiteit kandidaat stellen voor een integratie in :

  14. de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering;

  15. de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie;

  16. de Dienst " Multikanaal dienstverlening ";

  17. de Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie;

  18. de Stafdienst Personeel en Organisatie;

  19. de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole;

  20. de Stafdienst Logistiek;

  21. de Stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning;

  22. de Dienst voor alimentatievorderingen;

  23. de Centrale Rechtskundige Dienst;

  24. de Dienst van de Voorzitter van het directiecomité;

  25. de Dienst voor Duurzame Ontwikkeling;

  26. de Dienst voor Informatieveiligheid en Bescherming van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT