19 JULI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 tot vaststelling van de regels inzake de verdeling van het Vlaams Plattelandsfonds

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 7 juni 2013 tot vaststelling van de regels inzake de verdeling van het Vlaams Plattelandsfonds, artikel 8, eerste lid, artikel 10, eerste lid, artikel 13 en 15;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 14 juni 2013;

Gelet op advies 53.559/3 van de Raad van State, gegeven op 15 juli 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definitie

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder het decreet: het decreet van 7 juni 2013 tot vaststelling van de regels inzake de verdeling van het Vlaams Plattelandsfonds.

HOOFDSTUK 2. - De vaststelling van de doellijst en van de prioritiseringslijst

Art. 2. Ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van het decreet, worden de eerste 50 gemeenten op de doellijst, opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd, als doelgemeenten beschouwd.

Art. 3. Ter uitvoering van artikel 10, eerste lid, van het decreet, worden de eerste 50 gemeenten op de doellijst, vermeld in artikel 2, opgenomen in de prioritiseringslijst, die is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 3. - De indiening van projecten

Art. 4. Op straffe van verval kan de Vlaamse Landmaatschappij slechts trekkingsrechten activeren binnen het kalenderjaar waarin de Vlaamse Regering ze heeft toegekend met toepassing van artikel 14 van het decreet.

De Vlaamse Landmaatschappij activeert trekkingsrechten door de goedkeuring van tijdig ingediende aanvragen als vermeld in het derde en het vierde lid.

Een aanvraag tot goedkeuring van een project wordt op straffe van onontvankelijkheid op zijn vroegst op de datum van bekendmaking door de Vlaamse Regering van de toegekende trekkingsrechten en uiterlijk op 1 augustus van het kalenderjaar waarvoor de trekkingsrechten zijn toegekend, ingediend bij de Vlaamse Landmaatschappij.

De aanvraag tot goedkeuring van een project bestaat in ieder geval uit :

  1. een verantwoording van het project waarvoor de aanvrager trekkingsrechten wil activeren. Dat houdt in dat de volgende elementen worden omschreven:

    1. het doel waarvoor de aanvrager de trekkingsrechten wil aanwenden;

    2. de periode van realisatie van het ingediende project;

    3. de te activeren trekkingsrechten van het Vlaams Plattelandsfonds die voor de financiering van het ingediend project worden uitgetrokken;

  2. een begroting waarin voor het project een overzicht wordt gegeven van:

    1. alle geraamde kosten;

    2. alle al verkregen, aangevraagde of nog aan te vragen subsidies van een overheid;

  3. een plan op cartografisch materiaal waarop, als dat technisch mogelijk is, het project wordt gelokaliseerd;

  4. het rekeningnummer van de gemeente waarop de geactiveerde trekkingsrechten moeten worden gestort;

  5. de aanduiding van de gemeente die als contactpersoon geldt bij een intergemeentelijke aanvraag als vermeld in artikel 9, eerste lid.

    Art. 5. De Vlaamse Landmaatschappij activeert de toegekende trekkingsrechten ter hoogte van de aanvraag, vermeld in artikel 4, vierde lid, 1°, c), tenzij de aanvraag de toegekende trekkingsrechten, vermeld in artikel 4, eerste lid, overschrijdt. In dat geval wordt de aanvraag ambtshalve beperkt tot de nog niet geactiveerde trekkingsrechten.

    De projecten kunnen schriftelijk worden ingediend, op een digitale drager of langs elektronische weg.

    Art. 6. De Vlaamse Landmaatschappij verklaart de aanvraag onontvankelijk als ze niet de gegevens, vermeld in artikel 4, vierde lid, punt 1°, 2° en 5°, bevat. De Vlaamse Landmaatschappij kan de aanvraag onontvankelijk verklaren als ze niet de gegevens, vermeld in artikel 4, vierde lid, punt 3° en 4° bevat. Ze brengt de gemeente in kwestie met een aangetekende brief op de hoogte van de ontvankelijkheid of van de onontvankelijkheid van de aanvraag binnen 45 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag.

    Als de Vlaamse Landmaatschappij nadat de aanvraag is ingediend, naast de gegevens, vermeld in artikel 4, vierde lid, aanvullende gegevens vereist, mag de aanvraag door de Vlaamse Landmaatschappij niet onontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van die aanvullende gegevens, tenzij de aanvrager ondanks het verzoek van de Vlaamse Landmaatschappij die gegevens niet beschikbaar stelt binnen de door de Vlaamse Landmaatschappij gevraagde termijn, die minstens veertien kalenderdagen bedraagt.

    Art. 7. § 1. De Vlaamse Landmaatschappij onderzoekt of het project één van de plattelandsdoelstellingen, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet, tot doel heeft.

    § 2. Als het project geen plattelandsdoelstelling heeft, wordt de aanvraag afgekeurd.

    § 3. De Vlaamse Landmaatschappij brengt de gemeente in kwestie met een aangetekende brief op de hoogte van de afkeuring van de aanvraag binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag.

    De termijn van zestig kalenderdagen, vermeld in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT