Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 326 en 327 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, de 30 septembre 2012

Artikel 1. In artikel 326 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 mei 1999 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 november 2006, 8 juni 2007 en 24 april 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. paragraaf 2 wordt opgeheven;

  2. de vroegere paragraaf 3, die paragraaf 2 wordt, wordt vervangen als volgt :

    " Artikel 326, § 2. De termijn bedoeld in § 1 wordt opgeschort :

    1. vanaf de datum van de gedinginleidende akte tot het bekomen van de gerechtelijke eindbeslissing, tot aan de datum van de gerechtelijke eindbeslissing of tot aan de afstand van geding;

    2. vanaf de datum van de gerechtelijke eindbeslissing, die voorwaarden en termijnen aan de schuldenaar oplegt, tot de vervaldatum die door de rechter is vastgesteld.

      De opschorting neemt een einde als de schuldenaar de door de rechter opgelegde voorwaarden en termijnen niet naleeft;

    3. vanaf de datum waarop de eerste betaling is geschied in uitvoering van de overeenkomst tot terugbetaling van de onverschuldigde prestaties die is gesloten tussen de verzekeringsinstelling en de schuldenaar, tot de vervaldatum die in die overeenkomst is bepaald.

      De opschorting neemt een einde indien de schuldenaar de voorwaarden van de overeenkomst niet naleeft.

      De in het eerste lid bedoelde overeenkomst moet worden goedgekeurd door de leidend ambtenaar van de Dienst voor administratieve controle indien het arbeidsongeschiktheidsuitkeringen betreft en indien zij is gesloten voor een duur die de termijn bedoeld in § 1 met vijf jaar overschrijdt;

    4. vanaf de datum van de eerste inhouding die overeenkomstig artikel 1410, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek ambtshalve wordt verricht op vervangingsinkomens of pensioenen, tot op het ogenblik dat de inhoudingen worden beëindigd;

    5. vanaf de datum waarop de gerechtsdeurwaarder de invorderingsprocedure aanvat, tot de beëindiging van die procedure;

    6. vanaf de datum van indiening van de aanvraag om te verzaken aan de terugvordering in toepassing van artikel 101, § 2, lid 2, van de gecoördineerde wet, tot de beslissing van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen;

    7. vanaf de datum van indiening van de aanvraag om te verzaken aan de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen, overeenkomstig artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT