24 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikelen 37 en 107, lid 2, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 6, § 1, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en artikel 17, § 2, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 augustus 1975;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 mei 1999 tot regeling van het medisch toezicht op het personeel van sommige overheidsdiensten;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, gegeven op 19 december 2000;

Gelet op het protocol nr. 99/2 betreffende de onderhandelingen die op 9 januari en 7 februari 2001 werden gevoerd in het Sectorcomité I - Algemeen Bestuur;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming dringend aangepast moeten worden om de aanwerving van zowel statutaire personeelsleden als van contractuelen mogelijk te maken; dat het immers van belang is om de continuïteit en de goede werking van de operationele diensten van de Civiele Bescherming niet in het gedrang te brengen;

Overwegende dat de wervingsreserve voor de Nederlandstalige operationele agenten volledig uitgeput is, en de geldigheidsduur van de Franstalige reserve verstreken is;

Overwegende dat er een nieuw wervingsexamen georganiseerd moet worden, in het reglement waarvan de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten vermeld moeten worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. § 1. Niemand kan in de hiernavermelde graden bij de uitvoeringsdiensten waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt en bij de gewestelijke diensten van de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken aangeworven worden indien hij niet slaagt in de tests inzake specifieke beroepsgeschiktheid bepaald in bijlage I van dit besluit :

- industrieel ingenieur;

- operationeel assistent;

- operationeel agent;

§ 2. Elk personeelslid dat bij bevordering, mutatie, overplaatsing, beziging, reaffectatie of verandering van graad één van volgende graden verkrijgt, moet voorafgaandelijk slagen voor de tests inzake specifieke beroepsgeschiktheid bepaald in bijlage I van dit besluit :

- industrieel ingenieur;

- operationeel adjunct;

- operationeel assistent;

- operationeel brigadier;

- operationeel agent.

Het personeelslid dat tijdens zijn loopbaan geslaagd is voor de tests inzake specifieke beroepsgeschiktheid waarvan sprake in het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT