WET houdende de titels X en XI van Boek I van het Wetboek van Koophandel. Verzekering in het algemeen - Verzekeringen in het algemeen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf (publicatiedatum van de wet van 30-05-1961) en tekstbijwerking tot 27-11-1997), de 14 juin 1874

TITEL X. _ Verzekering in het algemeen.

EERSTE HOOFDSTUK. _ Algemene bepalingen.

Artikel 1. Verzekering is een overeenkomst waarbij de verzekeraar zich tegen betaling van een premie verbindt de verzekerde schadeloos te stellen voor verlies of schade ten gevolge van toevallige gebeurtenissen of van overmacht.

Verwachte winst kan worden verzekerd in de gevallen bij de wet bepaald.

Art. 2. De verenigingen van onderlinge verzekering worden beheerst door hun reglementen, door de algemene rechtsbeginselen en door de bepalingen van deze titel, die met een zodanige verzekering niet onverenigbaar zijn.

Zij worden in rechte vertegenwoordigd door hun directeurs.

Art. 3. De bepalingen van deze titel, voor zover daarvan door bijzondere artikelen niet wordt afgeweken, zijn mede van toepassing op de zeeverzekering en op de verzekering betreffende land-, rivier- en kanaalvervoer.

Zij zijn niet van toepassing op de verzekeringen die onder de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst vallen.

HOOFDSTUK II. - Personen die een verzekering kunnen aangaan.

Art. 4. Ieder die bij het behoud van een zaak belang heeft wegens een recht van eigendom of een ander zakelijk recht of wegens enige aansprakelijkheid in verband met de zaak, kan die laten verzekeren.

Art. 5. De verzekering kan voor rekening van een ander worden aangegaan krachtens een algemene of een bijzondere lastgeving, of zelfs zonder lastgeving.

In het laatst bedoelde geval worden de gevolgen geregeld overeenkomstig de bepalingen betreffende de zaakwaarneming.

Indien uit de verzekering niet volgt dat zij voor een derde is aangegaan, wordt de verzekerde geacht ze voor zichzelf te hebben gesloten.

Art. 6. Een schuldeiser kan de gegoedheid van zijn schuldenaar laten verzekeren; de verzekeraar kan zich beroepen op het voorrecht van uitwinning, voor zover niet anders is overeengekomen.

De beslagleggende of pandhoudende schuldeisers, alsook de bevoorrechte en hypothecaire schuldeisers, kunnen de voor de betaling van hun schuldvorderingen verbonden goederen in hun eigen naam laten verzekeren.

In dat geval treedt de vergoeding voor het schadegeval, wat hen betreft, van rechtswege in de plaats van de verzekerde goederen die hun pand uitmaken.

Art. 7. Bij verzekering van roerende zaken wordt de verzekeraar bevrijd door betaling van de vergoeding aan de verzekerde, indien geen verzet onder hem gedaan is.

Art. 8. De bepalingen van de twee vorige artikelen hebben slechts gevolg in zover de schuldeiser bij de rangregeling of bij de verdeling in batige rang zou zijn gekomen, indien de in beslag genomen, in pand gegeven, met hypotheek bezwaarde of bij voorrecht verbonden zaken niet verloren waren gegaan.

HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de verzekeraar en van de verzekerde.

Art. 9. Elke verzwijging of onjuiste opgave van de zijde van de verzekerde, zelfs zonder kwade trouw, maakt de verzekering nietig, wanneer daardoor de waardering van het risico zodanig wordt verminderd of het voorwerp ervan zodanig wordt veranderd dat de verzekeraar, indien hij daarvan kennis had gedragen, de overeenkomst niet op dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan.

Art. 10. In alle...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT