Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de chocoladefabrieken en ondernemingen van broodsmeersel (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51256/CO/118.14.01). (N..., de 30 avril 1999

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de chocoladefabrieken en ondernemingen van broodsmeersel.

Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

HOOFDSTUK II. - Uurlonen.

Art. 2. Op 1 juni 1999 gelden volgende minimumuurlonen voor de arbeiders, ongeacht hun leeftijd :

Categorie 38 urenweek 37 urenweek

I 350,65 BEF 358,70 BEF

II 362,10 BEF 370,60 BEF

III 373,75 BEF 382,30 BEF

IV 385,10 BEF 394,45 BEF

Deze minimumuurlonen worden verhoogd met 6,25 BEF per uur op 1 juni 2000, ongeacht het arbeidsduurstelsel.

Art. 3. Gedurende de eerste zes maanden van tewerkstelling in de onderneming, te rekenen vanaf de eerste dag van de eerste indiensttreding, geldt een instaploon ten bedrage van 90 pct. van het werkelijk betaalde loon van de functie in de onderneming.

De periodes van tewerkstelling in de onderneming vÛÛr 1 juni 1999 worden in mindering gebracht op deze zes maanden. De periode van zes maanden kan slechts ÈÈn maal per arbeider worden toegepast maar kan evenwel gespreid worden over meerdere tewerkstellingsperiodes.

Eens deze periode van zes maanden overschreden, heeft de betrokken arbeider recht op een premie ten bedrage van 10 pct. van het product bestaande uit 26 maal het normale uurloon, vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsregeling van de betrokken arbeider in de onderneming.

De instaplonen kunnen niet ingeroepen worden voor de toepassing van artikel 10 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

De instaplonen kunnen niet gecumuleerd worden met andere degressieve loonregelingen zoals deze voor stagiairs, industriÎle leerlingen en studenten.

Art. 4. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen :

Leeftijd Percentage

18 jaar en ouder 90

17 jaar 80

16 jaar 70

15 jaar 60

HOOFDSTUK III. - Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 5. De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen, alsook de werkelijk betaalde lonen in de onderneming worden gekoppeld aan het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT