Omzendbrief betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie., de 24 août 2005

Artikel M. Op 1 september e.k. treedt de hervorming van de adoptie in werking.

Het koninklijk besluit van 24 augustus 2005 tot vaststelling van maatregelen houdende uitvoering van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2005, heeft immers voornamelijk tot doel de terzake relevante Belgische wetteksten op 1 september 2005 in werking te laten treden.

Anderzijds is de akte van bekrachtiging van het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie neergelegd op 26 mei 2005 en werd de wet van 24 juni 2004 houdende instemming met dit Verdrag bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 juni 2005. Overeenkomstig artikel 46 van het Verdrag treedt het Verdrag ten aanzien van België in werking op 1 september 2005 (1)

( (1) De lijst van Staten die partij zijn bij dit Verdrag is beschikbaar op de website van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht : http://www.hcch.net/index euro fr.php of www.hcch.net/index euro en.php.

NOTA : dit web adress is in feit : http://hcch.e-vision.nl/index_en.php?act=conventions.authorities&cid=69)

Daaruit volgt dat op 1 september 2005 alle teksten die relevant zijn inzake adoptie in werking treden, te weten :

- voornoemd Verdrag van Den Haag, waardoor België vanaf dat tijdstip gebonden is met de Staten (een zestigtal) die het reeds hebben bekrachtigd;

- de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie;

- de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft;

- hoofdstuk V, afdeling 2, van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, met betrekking tot de internationale bevoegdheid en het recht toepasselijk inzake adoptie, en tot de erkenning van adopties vastgesteld in het buitenland;

- artikel 131 van voornoemde wet van 16 juli 2004 dat het nieuwe artikel 359-3 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, wijzigt;

- artikel 139, 5°, van dezelfde wet dat artikel 359-5 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, opheft;

- artikel 139, 12°, van dezelfde wet dat artikel 24, § 1, van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, opheft.

Overeenkomstig artikel 140 van de wet van 16 juli 2004 is hoofdstuk I van het Wetboek van internationaal privaatrecht vanaf 1 september 2005 bovendien eveneens van toepassing op de adoptie.

Tevens wordt erop gewezen :

- dat de artikelen 343 en 353-14 van het Burgerlijk Wetboek, alsook de artikelen 1231-3, 1231-5 en 1231-41 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, werden gewijzigd bij de artikelen 241 tot 246 van de programmawet van 27 december 2004, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2004. Krachtens dezelfde programmawet is tevens een artikel 367-3 ingevoegd in het Burgerlijk Wetboek;

- dat krachtens de artikelen 259 tot 263 van dezelfde programmawet diverse wijzigingen zijn aangebracht in de wet van 24 april 2003;

- dat artikel 9 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2005 dat artikel 24 van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie wijzigt, eveneens op 1 september 2005 in werking treedt.

De wijzigingen die de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht aanbrengt in de wet van 24 april 2003 volgen uit de noodzaak ervoor te zorgen dat de twee instrumenten volledig verenigbaar zijn.

De wijzigingen aangebracht door de programmawet van 27 december 2004 en de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen volgen grotendeels uit de bekommernis om nieuwe overgangsbepalingen in te voeren ten gunste van personen voor wie thans adoptieprocedures aan de gang zijn, zoals hierna wordt uitgelegd.

Het is niet de bedoeling in deze omzendbrief de volledige hervorming uitvoerig te bespreken, maar veeleer de aandacht van de dames en heren ambtenaren van de burgerlijke stand te vestigen op de bepalingen die een weerslag kunnen hebben op het vervullen van hun opdrachten.

  1. Context van de hervorming

    De goedkeuring van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie en van de wet van 13 maart 2003 tot hervorming van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft, beoogde twee doelstellingen.

    Enerzijds moest ons recht worden gewijzigd teneinde de bekrachtiging van het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie mogelijk te maken.

    Anderzijds moesten bepaalde leemten in de huidige wetgeving worden weggewerkt en moest het adoptierecht worden gemoderniseerd door middel van de invoering van bepaalde waarborgen, zoals een voorafgaande evaluatie door de rechter van de bekwaamheid en de geschiktheid van de personen die wensen te adopteren en de vereiste dat deze personen een passende voorbereiding volgen.

    Het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 voorziet in de oprichting van een centrale autoriteit die een wezenlijke rol moet spelen bij de verwezenlijking van interlandelijke adopties. In het Verdrag is evenwel bepaald dat in een federale Staat verscheidene centrale autoriteiten kunnen worden aangewezen.

    In ons land vormt het adoptierecht een gemengde bevoegdheid die deels tot de bevoegdheid van de federale Staat en deels tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoort.

    Derhalve is krachtens de wet van 24 april 2003 een stelsel ingevoerd dat beoogt rekening te houden met de bevoegdheden van elk, met de wijze waarop zij door de Grondwet en de wetten tot hervorming der instellingen zijn verdeeld en met de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag.

    De federale centrale autoriteit maakt deel uit van de Federale Overheidsdienst Justitie en moet twee soorten opdrachten vervullen :

    1. de opdrachten van centrale autoriteit bepaald in het Verdrag en haar toegekend krachtens de wet. Het gaat vooral om informatie (overzending van informatie over de Belgische wetgeving en van statistieken aan de buitenlandse centrale autoriteiten, ontvangst van informatie van die autoriteiten en doorsturen ervan aan de bevoegde autoriteiten in België, ...) en coördinatie (op nationaal en internationaal vlak);

    2. andere opdrachten haar toegekend krachtens de wet - welke in het Verdrag niet voorkomen. Het gaat in casu hoofdzakelijk om de erkenning van de adopties die in het buitenland zijn tot stand gekomen (nagaan of de krachtens het Verdrag tot stand gekomen adopties niet strijdig zijn met de openbare orde en controle ten gronde van adopties die buiten het Verdrag tot stand zijn gekomen) en de registratie ervan.

  2. Recht toepasselijk op de adoptie

    Het recht toepasselijk op de adoptie is bepaald in de artikelen 67 tot 71 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, waarnaar ik verwijs.

  3. Belgische adoptierecht

    Met betrekking tot het Belgisch materieel adoptierecht wordt onderstreept dat adoptie voortaan is opengesteld voor een enkele persoon, twee...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT