Koninklijk besluit tot vaststelling van een vereenvoudigde procedure voor de tegeldemaking van de effecten en andere activa waarop de in de artikelen 29 en 68 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten vermelde voorrechten slaan., de 9 juin 1995

Artikel 1. Onverminderd de meer specifieke bepalingen eigen aan de door of krachtens de wet gereglementeerde markten, zijn de in de artikelen 3 en 73 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten bedoelde bemiddelaars en de instellingen die een stelsel voor de verrekening of vereffening van effecten of van andere financiële instrumenten beheren, gemachtigd, bij gebreke aan betaling van de schuldvorderingen gewaarborgd door het door de artikelen 29 of 68 van dezelfde wet voorziene voorrecht, om, zonder ingebrekestelling en zonder voorafgaandelijke gerechtelijke beslissing :

  1. tot de tegeldemaking van de effecten en andere financiële instrumenten waarop dit voorrecht slaat;

  2. tot de schuldvergelijking van iedere schuldvordering op hun cliënten of deelnemers met de op een rekening geplaatste gelden die onderworpen zijn aan hetzelfde voorrecht, en 3° tot de uitoefening, in de plaats van de titularis, van de andere rechten bedoeld in artikel 29, § 2, en artikel 68, § 2, van de genoemde wet.

De tegeldemaking van de in het eerste lid, 10, vermelde activa dient te gebeuren tegen de meest voordelige prijs en binnen de kortst mogelijke termijnen, rekening houdend met het volume van de transacties.

Art. 2. De opbrengst van de tegeldemaking van de effecten en andere financiële instrumenten bedoeld in artikel 1, 1°, en de opbrengst voortkomend uit de uitoefening van de andere in artikel 1, 3°, bedoelde rechten worden toegerekend, overeenkomstig artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek, op de schuldvordering in hoofdsom, interesten en kosten van de bemiddelaar of de instelling die het voorrecht uitoefent, na uitvoering van de schuldvergelijking bedoeld in artikel 1, 2°. Het eventuele saldo in het voordeel van de cliënt of de deelnemer zal zo spoedig mogelijk aan de rechthebbende worden teruggegeven, onder voorbehoud van elk ander recht dat de bemiddelaar of de instelling op dit saldo kan laten gelden.

Art. 3. De uitoefening van de rechten toegekend aan de bemiddelaar of de instelling krachtens de artikelen 1 en 2 wordt niet geschorst door het faillissement van de cliënt of de deelnemer, noch door het zich voordoen van enige andere toestand van samenloop tussen zijn schuldeisers.

Art. 4. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juni 1995.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Financiën,

Ph. MAYSTADT

Aanhef

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, inzonderheid op de artikelen 29 en 68, zoals gewijzigd door de wet van 23 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen en door de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Verslag aan de Koning

VERSLAG AAN DE KONING

  1. Huidig verslag heeft tot doel te antwoorden op een aantal kritische opmerkingen, door de Raad van State geformuleerd omwille van het feit dat artikelen 29, § 4, en 68, § 4, van de wet van 4 december 1990, die de wettelijke basis vormen van het koninklijk besluit in ontwerp, niet in het aanvankelijk wetsontwerp, voorgelegd aan de Raad van State onder nr. L. 19.530. voorkwamen en door twee amendementen van de Regering (nrs. 20 en 22), die geen motivering dragen, werden ingediend.

    Volgens de Regering is het bij een interpreteringsvergissing, waarschijnlijk omwille van een onvoldoende informatie, dat de Raad van State uit deze omstandigheid heeft afgeleid dat het nooit de intentie van de wetgever zou geweest zijn bijzondere machten aan de Koning toe te vertrouwen.

  2. Artikel 29, § 4, van de wet van 4 december 1990 stelt immers :

    "Onverminderd de toepassing van de artikelen 6, § 1 en 12, § 1, 7°, kan de Koning een vereenvoudigde procedure vaststellen voor de tegeldemaking van de effecten en de op een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT