18 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Artikel 12, lid 3, a, van de (Zesde) (BTW) richtlijn nr. 77/388/EEG (1) machtigt, tot op heden, de lidstaten permanent hetzij één hetzij twee verlaagde tarieven toe te passen op enkel de in bijlage H bij die richtlijn opgesomde categorieën van leveringen van goederen en dienstverrichtingen.

Geconfronteerd met het cruciaal probleem van de werkloosheid en met de verleiding die dit meebrengt om in het « zwarte circuit » te verdwijnen of er te blijven, hebben de communautaire instanties onlangs de richtlijn nr. 1999/85/EG van de Raad van 22 oktober 1999 aangenomen tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat de mogelijkheid betreft om bij wijze van experiment op arbeidsintensieve diensten een verlaagd BTW-tarief toe te passen (PBEG nr. L 277 van 28 oktober 1999).

In werking getreden op 28 oktober 1999, beantwoordt de richtlijn nr. 1999/85/EG aan de essentiële bezorgdheid de lidstaten desgewenst in de gelegenheid te stellen te experimenteren met de toepassing en de gevolgen, uit het oogpunt van de schepping van werkgelegenheid, van een BTW-verlaging met betrekking tot arbeidsintensieve diensten die niet opgesomd zijn in bijlage H. Daarom voegt de richtlijn nr. 1999/85/EG een artikel 28, lid 6, en een bijlage K toe aan de (Zesde) (BTW) richtlijn nr. 77/388/EEG.

Draagwijdte van de nieuwe bepalingen.

Artikel 28, lid 6, staat de Raad toe, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie, elke lidstaat te machtigen om, gedurende een periode van maximaal drie jaar tussen 1 januari 2000 en 31 december 2002, de terzake bedoelde verlaagde BTW-tarieven toe te passen op diensten die het voorwerp uitmaken van ten hoogste twee van de vijf categorieën opgesomd in bijlage K. In uitzonderlijke gevallen mag het een lidstaat evenwel worden toegestaan het verlaagde tarief toe te passen op diensten in drie van die categorieën.

Bijlage K somt opeenvolgend op :

- de kleine hersteldiensten : fietsen, schoeisel en lederwaren, kleding en huishoudlinnen, inbegrepen het herstellen en het vermaken;

- de renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

- het glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen;

- de thuiszorg, bijvoorbeeld : hulp in de huishouding en zorg voor kinderen, ouderen, zieken of gehandicapten;

- de kappersdiensten.

De in casu bedoelde diensten dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden :

- arbeidsintensief zijn;

- grotendeels rechtstreeks voor eindverbruikers worden verricht;

- hoofdzakelijk lokaal zijn en vermoedelijk geen aanleiding geven tot concurrentiedistorsies;

- een nauw verband vertonen tussen de prijsverlaging als gevolg van de tariefverlaging en de te verwachten toename van de vraag en de werkgelegenheid;

- de goede werking van de interne markt niet in gevaar brengen.

Formaliteiten en waarborgen

Iedere lidstaat die de maatregel in zijn nationale wetgeving wenst in te voeren, was gehouden de Commissie daarvan op de hoogte te stellen vóór 1 november 1999 en haar vóór die datum alle voor de beoordeling dienstige gegevens te verstrekken met betrekking tot de in casu gemaakte keuze. Die gegevens hebben in het bijzonder betrekking op :

- het toepassingsgebied van de maatregel en de nauwkeurige beschrijving van de betrokken diensten;

- de nodige elementen waaruit blijkt dat aan de terzake genoemde voorwaarden is voldaan;

- de gegevens waaruit voor de begroting de kosten van de voorgenomen maatregel blijken.

De lidstaten die machtiging hebben verkregen om het verlaagde tarief toe te passen, stellen vóór 1 oktober 2002 een uitvoerig verslag op met een algehele evaluatie van de doeltreffendheid van de maatregel uit een oogpunt van met name de schepping van werkgelegenheid en efficiëntie.

Vóór 31 december 2002 stuurt de Commissie een algemeen evaluatieverslag toe aan de Raad en aan het Europees Parlement, zo nodig voorzien van een voorstel voor passende maatregelen voor een eindbeslissing over het op zeer arbeidsintensieve diensten toepasselijk BTW-tarief.

Belgische keuze

België heeft op 28 oktober 1999 de inleidende verplichting nagekomen de Commissie op de hoogte te stellen van de in casu gemaakte keuze. Die keuze heeft uiteindelijk enkel betrekking op de diensten opgesomd onder de punten nrs. 1 en 2 van de bijlage K, te weten :

- de kleine hersteldiensten : fietsen, schoeisel en lederwaren, kleding en huishoudlinnen, inbegrepen het vermaken;

- de renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten.

De Belgische keuze werd onderzocht tijdens de vergadering welke de Groep Financiële Vraagstukken van de Raad van de Europese Unie op 14 december 1999 heeft gewijd aan de door de lidstaten terzake geformuleerde aanvragen. Bij die gelegenheid hebben de vertegenwoordigingen hun geheel en volledig akkoord gegeven wat de tekst betreft van een ontwerp van beslissing waarvan het bepalen van de vorm toekomt aan de Raad. Artikel 1, punt 1, van dit ontwerp van beslissing machtigt België de door haar gekozen bepalingen toe te passen. Die machtiging zal ter gelegenheid van de eerstvolgende vergadering door de Coreper/Raad worden aangenomen volgens de zogenaamde procedure « punten 1/A » : stemming ingevolge een voorafgaand bekomen unaniem akkoord.

De Belgische keuze van de kleine hersteldiensten, leveringen en arbeid inbegrepen, wordt gerechtvaardigd door het feit dat de uitvoering van die diensten in overwegende mate gesteund is op de arbeid. De weerhouden handelingen hebben bovendien betrekking op goederen die in het bezit zijn van particulieren. De kost van die handelingen blijft overigens beperkt. De draagwijdte ervan blijft lokaal. Zij lenen zich dus noch tot illegaal handelsverkeer, noch tot de belemmering van de goede werking van de grote interne markt.

De renovatie en de herstelling van privé-woningen beogen van hun kant slechts de handelingen die de omvorming, renovatie, rehabilitatie, verbetering, herstelling of het onderhoud, met uitsluiting van de reiniging, geheel of ten dele van een woning tot voorwerp hebben. De Belgische autoriteiten hebben zich in onderhavig geval bovendien in ruime mate...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT