Akkoord tussen de Belgian Office, Taipei en de Taipei Representative Office in Belgium tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, en van het Protocol, ondertekend te Brussel op 13 oktober 2004., de 13 octobre 2004

HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer van het Akkoord.

Artikel 1. Personen op wie het akkoord van toepassing is.

Dit akkoord is van toepassing op personen die inwoner zijn van één of van beide grondgebieden.

Art. 2. Belastingen waarop het akkoord van toepassing is.

  1. Dit Akkoord is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven binnen het ene of het andere grondgebied.

  2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

  3. De bestaande belastingen waarop het Akkoord van toepassing is, zijn met name :

    1. binnen het grondgebied waar de belastingwetgeving van toepassing is die wordt uitgevoerd door het belastingagentschap ("Taxation Agency"), Ministerie van Financiën, Taipei of door fiscale autoriteiten van staatkundige onderdelen :

      1. de belasting op het inkomen van ondernemingen die winst nastreven (profit-seeking enterprise income tax);

        en

      2. de belasting op het samengevoegde inkomen van natuurlijke personen (individual consolidated income tax), met inbegrip van de daarop geheven opcentiemen;

    2. binnen het grondgebied waar de belastingwetgeving van toepassing is die wordt uitgevoerd door de Belgische Federale Overheidsdienst Financiën :

      1. de personenbelasting;

      2. de vennootschapsbelasting;

      3. de rechtspersonenbelasting;

      4. de belasting van niet-inwoners; en

      5. de aanvullende crisisbijdrage,

      met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen.

  4. Het Akkoord is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van het Akkoord naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de grondgebieden delen elkaar alle belangrijke wijzigingen mee die in de belastingwetten van de onderscheiden grondgebieden zijn aangebracht.

    HOOFDSTUK II. - Begripsbepalingen.

    Art. 3. Algemene Bepalingen.

  5. Voor de toepassing van dit Akkoord, tenzij het zinsverband anders vereist :

    1. betekent de uitdrukking " grondgebied " het grondgebied vermeld in paragraaf 3 a) of 3 b) van artikel 2, naargelang het geval;

    2. omvat de uitdrukking " persoon " een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;

    3. betekent de uitdrukking " vennootschap " elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld binnen het grondgebied waarvan hij inwoner is;

    4. betekenen de uitdrukkingen " onderneming van een grondgebied " en " onderneming van het andere grondgebied " respectievelijk een onderneming gedreven door een inwoner van een grondgebied en een onderneming gedreven door een inwoner van het andere grondgebied;

    5. betekent de uitdrukking " internationaal verkeer " elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding binnen een grondgebied heeft, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts wordt geëxploiteerd tussen plaatsen die binnen het andere grondgebied gelegen zijn;

    6. betekent de uitdrukking " bevoegde autoriteit " :

    1. voor het grondgebied waar de belastingwetgeving van toepassing is die wordt uitgevoerd door het belastingagentschap (" Taxation Agency "), Ministerie van Financiën, Taipei : de Directeur-generaal van het belastingagentschap (" Taxation Agency ") of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en

    2. voor het grondgebied waar de belastingwetgeving van toepassing is die wordt uitgevoerd door de Belgische Federale Overheidsdienst Financiën : de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.

  6. Voor de toepassing van het Akkoord op enig tijdstip binnen een grondgebied heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving die van kracht is binnen dat grondgebied met betrekking tot de belastingen waarop het Akkoord van toepassing is; elke betekenis overeenkomstig de belastingwetten die van kracht zijn binnen dat grondgebied heeft voorrang op een betekenis die aan die uitdrukking wordt gegeven overeenkomstig andere wetten die van kracht zijn binnen dat grondgebied.

    Art. 4. Inwoner.

  7. Voor de toepassing van dit Akkoord betekent de uitdrukking " een inwoner van een grondgebied " iedere persoon die, ingevolge de in dat grondgebied geldende wetgeving, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van oprichting of leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid.

  8. Voor de toepassing van dit Akkoord is een persoon geen inwoner van een grondgebied indien die persoon binnen dat grondgebied enkel aan belasting onderworpen is terzake van inkomsten uit binnen dat grondgebied gelegen bronnen, op voorwaarde dat deze paragraaf niet wordt toegepast op natuurlijke personen die inwoner zijn van het grondgebied vermeld in paragraaf 3 a) van artikel 2, mits natuurlijke personen die inwoner zijn enkel belast worden ter zake van inkomsten uit bronnen binnen dat grondgebied.

  9. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide grondgebieden is, wordt zijn toestand als volgt geregeld :

    1. hij wordt geacht enkel inwoner te zijn van het grondgebied waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij binnen beide grondgebieden een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van het grondgebied waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

    2. indien niet kan worden bepaald binnen welk grondgebied hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij binnen geen van beide grondgebieden een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van het grondgebied waar hij gewoonlijk verblijft;

    3. indien hij gewoonlijk verblijft binnen beide grondgebieden of binnen geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de grondgebieden de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.

  10. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide grondgebieden, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van het grondgebied waarbinnen de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.

    Art. 5. Vaste Inrichting.

  11. Voor de toepassing van dit Akkoord betekent de uitdrukking " vaste inrichting " een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.

  12. De uitdrukking " vaste inrichting " omvat in het bijzonder :

    1. een plaats waar leiding wordt gegeven;

    2. een filiaal;

    3. een kantoor;

    4. een fabriek;

    5. een werkplaats; en

    6. een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.

  13. Een plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie-, assemblage- of installatiewerkzaamheden vormt enkel een vaste inrichting indien de duur ervan zes maanden te boven gaat.

  14. Een onderneming van een grondgebied wordt enkel geacht een vaste inrichting binnen het andere grondgebied te hebben indien :

    1. zij binnen dat andere grondgebied gedurende meer dan zes maanden werkzaamheden van toezicht verricht in verband met de plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie-, assemblage- of installatiewerkzaamheden die binnen dat andere grondgebied worden uitgevoerd;

    2. zij diensten verstrekt, daaronder begrepen adviezen, door middel van werknemers of ander personeel of personen die zij daarvoor in dienst heeft genomen, doch alleen indien zodanige werkzaamheden (voor dezelfde of ermede verband houdende werkzaamheden) binnen dat andere grondgebied worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal zes maanden in enig tijdvak van 12 maanden te boven gaat.

  15. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een " vaste inrichting " niet aanwezig geacht indien :

    1. gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;

    2. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;

    3. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;

    4. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;

    5. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;

    6. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.

  16. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 7 van toepassing is - voor een onderneming werkzaam is en binnen een grondgebied een machtiging bezit om namens de onderneming akkoorden af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting binnen dat grondgebied te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 5 d) vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT