20 JULI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 en bekrachtigd door de wet van 2 juli 1971, artikel 96, ingevoegd bij de wet van 1 augustus 1978 en gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 1991;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 5, § 2, artikel 29, eerste lid, 2°,gewijzigd bij het decreet van 24 maart 2006,artikel 34, § 3, gewijzigd bij de decreten van 24 maart 2006, 29 april 2011 en 23 december 2011, artikel 36, vervangen bij het decreet van 24 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, artikel 38, § 1, tweede lid, vervangen bij het decreet van 23 december 2011, artikel 42, eerste lid, vervangen bij het decreet van 24 maart 2006 en gewijzigd bij de decreten van 29 april 2011 en 23 december 2011, artikel 42, vierde lid, ingevoegd bij het decreet van 29 april 2011, artikel 56, gewijzigd bij de decreten van 24 maart 2006 en 29 april 2011, artikel 58, gewijzigd bij decreet van 23 maart 2012, artikel 72, eerste lid, 3°, vervangen bij het decreet van 8 december 2000, artikel 91, § 2, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 92, § 1, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 93, § 1, tweede lid, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 95, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, en artikel 99, § 1, vervangen bij het decreet van 15 december 2006;

Gelet op het decreet van 29 april 2011 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, artikel 79;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2004 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 maart 2012;

Gelet op het advies van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 27 april 2012;

Gelet op advies 51.507/3 van de Raad van State, gegeven op 26 juni 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging,

Besluit :

Hoofdstuk 1. Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen van het Vlaamse Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;

  2. huurder : de alleenstaande of het gezin waaraan het sociaal verhuurkantoor een woning of kamer verhuurt;

  3. frictieleegstand : de leegstand van woningen of kamers van maximaal twee maanden, als gevolg van verhuizingen, verkopen of verbouwingen, die noodzakelijk is om de woningmarkt naar behoren te laten functioneren;

  4. intern huurreglement : het document, vermeld in artikel 1, 16°, van het Kaderbesluit Sociale Huur;

  5. Kaderbesluit Sociale Huur : het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;

  6. Kamerbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers;

  7. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor wonen;

  8. ondersteuningsstructuur : het extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, vermeld in artikel 30 van de Vlaamse Wooncode, die instaat voor de ondersteuning van de sociale verhuurkantoren;

  9. toezichthouder : de toezichthouder voor de sociale huisvesting, vermeld in artikel 29bis van de Vlaamse Wooncode;

  10. Vlaamse Wooncode : het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;

  11. werkingsgebied : het gebied dat wordt gevormd door de gemeenten waar het sociaal verhuurkantoor effectief woningen of kamers huurt of verhuurt;

  12. Woonkwaliteitsbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen.

    Hoofdstuk 2. Opdrachten van het sociaal verhuurkantoor

    Art. 2. Een sociaal verhuurkantoor heeft de volgende opdrachten :

  13. op de private huurwoningmarkt woningen of kamers huren of in erfpacht nemen met het oog op het verhuren van kwaliteitsvolle woningen of kamers aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden tegen een redelijke huurprijs en met aandacht voor het bieden van woonzekerheid;

  14. het uitvoeren van de basisbegeleidingstaken, vermeld in artikel 29bis van het Kaderbesluit Sociale Huur en de huurders begeleiden om hen vertrouwd te maken met hun rechten en plichten als huurder;

  15. in functie van het verruimen van het woningaanbod toegankelijk zijn voor de kandidaat-verhuurders en voor de verhuurders en hen begeleiden en ondersteunen met het oog op het verzekeren van de woningkwaliteit, overeenkomstig de normen, vermeld in artikel 3;

  16. met de lokale besturen en woon- en welzijnsactoren overleggen en samenwerken en, als dat wenselijk is, zelf het initiatief nemen om lokale samenwerkingsverbanden op te zetten.

    Het sociaal verhuurkantoor kan ter ondersteuning van de uitvoering van zijn opdrachten, bijkomende taken opnemen. De minister kan hiervoor nadere regels bepalen.

    Hoofdstuk 3. Bepalingen over de woningkwaliteit

    Art. 3. Alleen woningen die voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, vastgesteld ter uitvoering van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode, en kamers die beantwoorden aan normen, vermeld in de artikelen 4, 6 en 7 van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, komen in aanmerking om verhuurd te worden door een sociaal verhuurkantoor. Voor de beoordeling van die vereisten en normen kan de minister strengere bezettingsnormen opleggen dan de normen die opgenomen zijn in het technisch verslag, vermeld in artikel 5 van het Woonkwaliteitsbesluit en artikel 3 van het Kamerbesluit.

    Voor het sociaal verhuurkantoor een hoofdhuurovereenkomst sluit met het oog op de onderverhuring van een woning of een kamer, vraagt het een conformiteitsonderzoek voor die woning of kamer aan bij het agentschap of, als de gemeente waar de woning of kamer ligt daarvoor een afsprakenkader met de minister en het sociaal verhuurkantoor overeengekomen is, bij de gemeente.

    Het conformiteitsonderzoek, vermeld in het tweede lid, wordt uitgevoerd binnen een termijn van vijftien werkdagen na de datum van de aanvraag.

    Met behoud van de toepassing van het eerste lid mag het sociaal verhuurkantoor de hoofdhuurovereenkomst, vermeld in het tweede lid, sluiten als het conformiteitsonderzoek niet uitgevoerd wordt binnen de termijn, vermeld in het derde lid.

    De conformiteit of de niet-conformiteit wordt vastgesteld aan de hand van het technisch verslag vermeld in artikel 5 of de criteria vermeld in artikel 18 van het Woonkwaliteitsbesluit voor de woningen en het technisch verslag vermeld in artikel 3 of de criteria vermeld in artikel 5 van het Kamerbesluit voor de kamers.

    Hoofdstuk 4. De erkenning

    Afdeling 1. Voorwaarden

    Art. 4. Onverminderd de voorwaarden vermeld in artikel 56 van de Vlaamse Wooncode, moet de aanvrager om als sociaal verhuurkantoor erkend te kunnen worden en te blijven, aan de volgende voorwaarden voldoen :

  17. de opdracht, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, effectief uitvoeren gedurende een periode van ten minste zes maanden;

  18. de opdrachten, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2° tot en met 4°, vervullen;

  19. zich verbinden tot deelname aan het overleg dat de ondersteuningsstructuur organiseert;

  20. het werkingsgebied afstemmen op de werkingsgebieden van de erkende sociale verhuurkantoren die actief zijn in de betreffende regio. Een sociaal verhuurkantoor kan geen woningen in huur nemen die gelegen zijn in gemeenten waar een ander erkend sociaal verhuurkantoor al een woning in huur heeft genomen;

  21. de lokale inbedding en verankering van de werking en het beheer van het sociaal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT