10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds.

Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2006.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

P. VANVELTHOVEN

_______

Nota's

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor het koetswerk

Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001

Wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds (Overeenkomst geregistreerd op 19 december 2001 onder het nummer 60367/CO/149.02)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het koetswerk.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters.

Art. 2. De statuten van het "Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen" zijn bijgevoegd in bijlage.

Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd met een opzeg van zes maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.

Art. 4. De collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, betreffende het "Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen", geregistreerd op 15 september 2000 onder het nummer 55569/CO/149.02 wordt opgeheven.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006.

De Minister van Werk,

P. VANVELTHOVEN

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds

STATUTEN

HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, opdrachten, duur

  1. Benaming

    Artikel 1. Er wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 1967, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 maart 1968 (Belgisch Staatsblad 5 april 1968) genaamd het "Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen", verder in deze statuten het fonds genoemd.

  2. Zetel

    Art. 2. De maatschappelijke zetel van het fonds is te Brussel gevestigd. Hij kan, bij beslissing van het Paritair Subcomité voor het koetswerk, naar elke andere plaats in België worden overgebracht.

  3. Opdrachten

    Art. 3. Het fonds heeft als opdrachten :

    3.1. de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren;

    3.2. de toekenning en de uitkering van aanvullende sociale voordelen te regelen en te verzekeren;

    3.3. de vakbondsvorming van de werklieden te bevorderen;

    3.4. de vorming en informatie van de werkgevers te bevorderen;

    3.5. jaarlijks tewerkstellingsattesten af te leveren aan de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het koetswerk;

    3.6. een deel van de werking en sommige initiatieven van de VZW Educam te financieren volgens door de raad van bestuur vastgestelde regels;

    3.7. het ten laste nemen van bijzondere bijdragen;

    3.8. de inning van de bijdrage voorzien voor de financiering en inrichting van een sectoraal pensioenstelsel te verzekeren.

  4. Duur

    Art. 4. Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde tijd.

    HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

    Art. 5. Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers, de werklieden en de werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het koetswerk.

    Met "werklieden" wordt bedoeld : de werklieden en de werksters.

    HOOFDSTUK III. - Statutaire opdrachten van het fonds

  5. Inning en invordering van de bijdragen

    Art. 6. Het fonds is gelast de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren.

  6. Toekenning en uitkering van de aanvullende vergoedingen

    2.1. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid

    Art. 7. § 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, voor elke werkloosheidsuitkering of halve werkloosheidsuitkering erkend door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en voorzien bij de artikelen 28, 1° en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) (schorsing van de overeenkomst in geval van sluiting van de onderneming tijdens de jaarlijkse vakantie en volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of invoering van een regeling van tijdelijke arbeid omwille van economische redenen) recht, ten laste van het fonds, op de bij artikel 7, § 2, voorziene vergoeding, voorzover zij volgende voorwaarden vervullen :

    - de werkloosheidsuitkeringen bij toepassing van de reglementering op de werkloosheidsuitkering genieten;

    - op het ogenblik van de werkloosheid, in dienst van de werkgever zijn.

    § 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf 1 juni 2001 vastgesteld op :

    - 7,44 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverzekering;

    - 3,72 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverzekering.

    Art. 8. Vanaf 1 juni 2001 hebben de schoolverlaters die nog geen recht hebben op werkloosheidsuitkeringen in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverzekering, tijdens hun wachtperiode, recht op de aanvullende werkloosheidsvergoeding van 7,44 EUR bij tijdelijke werkloosheid omwille van sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie of bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen, conform artikel 28, 1° en artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

    2.2. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid

    Art. 9. § 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, ten laste van het fonds, voor elke werkloosheidsuitkering recht op de bij artikel 9, § 2, voorziene vergoeding, met een maximum van respectievelijk 200 dagen en 300 dagen per geval, al naargelang zij op de eerste werkloosheidsdag minder dan 45 jaar oud zijn of 45 jaar en ouder zijn, en voorzover zij volgende voorwaarden vervullen :

  7. werkloosheidsuitkeringen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT