Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, strekkende tot de toekenning van een voorlopige arbeidsvergunning in het kader van het verkrijgen van een Europese blauwe kaart, de 17 juillet 2012

Artikel 1. Dit besluit zet gedeeltelijk de bepalingen van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan om.

Art. 2. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 6 februari 2003, 12 september 2007, 28 mei 2009 en 13 maart 2011, wordt aangevuld met een 18° en een 19°, luidend als volgt :

"18° europese blauwe kaart : het verblijfsdocument voorzien bij artikel 1, 3° van de wet van 15 december 1980;

19° dienst Vreemdelingenzaken : het bestuur dat belast is met de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen."

Art. 3. Artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 6 februari 2003, 12 september 2007, 23 april 2008, 28 mei 2009, en 13 maart 2011 wordt aangevuld met een 34°, luidend als volgt :

" 34° de buitenlandse onderdanen die houder zijn van een Europese blauwe kaart uitgereikt door de Dienst Vreemdelingenzaken."

Art. 4. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 december 2008, worden de woorden " , bij artikel 2, eerste lid, 34° " ingevoegd tussen de woorden " artikel 9 " en de woorden " en in artikel 38septies ".

Art. 5. In artikel 9, eerste lid, 17°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 februari 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007, worden de woorden " en 26° " vervangen door ", 26° en 34°;".

Art. 6. In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt een afdeling 1bis ingevoegd, getiteld "De voorlopige arbeidsvergunning uitgereikt in het kader van het verkrijgen van de Europese blauwe kaart".

Art. 7. In afdeling 1bis, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 15/1 ingevoegd dat luidt als volgt :

" Art. 15/1. De voorlopige arbeidsvergunning toegekend in het kader van het verkrijgen van een Europese blauwe kaart wordt toegekend aan de werkgevers die een buitenlandse werknemer willen tewerkstellen voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan :

  1. de werkgever moet met de buitenlandse werknemer een arbeidsovereenkomst hebben gesloten van onbepaalde duur of met een duur gelijk aan of hoger dan een jaar;

  2. de buitenlandse werknemer dient een bruto jaarloon te ontvangen gelijk aan of hoger dan 49.995 EUR, dit bedrag wordt ieder jaar aangepast volgens artikel 131 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;

  3. de werknemer moet hogere beroepskwalificaties aantonen in het bezit zijn van een diploma uitgereikt door een onderwijsinstituut erkend als hogere onderwijsinstelling door de Staat waar in het instituut is gevestigd.

Voor de toepassing van het voorgaande lid wordt verstaan onder diploma van het hoger onderwijs : alle diploma's, getuigschriften of andere opleidingstitels uitgereikt door een overheid waarbij het succesvol beëindigen wordt aangetoond van een postsecundair programma inzake hogere studies, dit betekent een geheel van lessen verstrekt door een onderwijsinstituut erkend als hoger onderwijsinstelling door de staat waar in het instituut is gevestigd, op voorwaarde dat de studies nodig voor het behalen ervan minstens drie jaar hebben geduurd.

In afwijking van het eerste lid kan de bevoegde overheid een vraag voor een voorlopige arbeidsvergunning afwijzen :

1°) wanneer het mogelijk is, onder de werknemers op de arbeidsmarkt, een werknemer te vinden die geschikt is om de betrokken arbeidsplaats op een bevredigende wijze en binnen een redelijke termijn te bekleden;

2°) om een ethische rekrutering te verzekeren in de sectoren die een tekort aan gekwalificeerde werknemers kennen in het land van oorsprong;

3°) indien de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber eerder gesanctioneerd werd door zich niet te schikken naar de bepalingen tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of om werknemers te hebben tewerkgesteld die geen toelating tot verblijf en tewerkstelling hadden."

Art. 8. In dezelfde afdeling 1bis wordt een artikel 15/2 ingevoegd dat luidt als volgt :

" Art. 15/2 De artikelen 8, 10 en 14 zijn niet van toepassing in het geval van toekenning van een voorlopige arbeidsvergunning uitgereikt in het kader van het verkrijgen van een Europese blauwe kaart.

Bij afwijking op het voorgaande lid kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de gevallen bepalen waarvoor een onderzoek van de arbeidsmarkt noodzakelijk is."

Art. 9. In dezelfde afdeling 1bis wordt een artikel 15/3, ingevoegd dat luidt als volgt :

" Art. 15/3. De voorlopige arbeidsvergunning wordt in het kader van het verkrijgen van een Europese blauwe kaart toegekend binnen de dertig dagen voor zover de betreffende toekenningvoorwaarden zijn vervuld.

De werkgever bezorgt de werknemer een afschrift van deze voorlopige arbeidsvergunning in afwachting van de toekenning van de Europese blauwe kaart.

De werknemer kan beginnen werken van zodra hij in het bezit is van het afschrift van deze voorlopige arbeidsvergunning en hij het verblijf aangevraagd heeft en wettig verblijft.

De voorlopige arbeidsvergunning is niet langer geldig :

- op de dag van de uitreiking aan de werknemer van de Europese blauwe kaart;

- op de dag van de betekening aan de werknemer door de Dienst Vreemdelingenzaken van de beslissing tot weigering van de aanvraag voor een Europese blauwe kaart;

- indien de werknemer binnen de negentig dagen te rekenen vanaf de dag van uitreiking van de voorlopige arbeidsvergunning geen aanvraag voor een Europese blauwe kaart heeft ingediend bij de Dienst Vreemdelingenzaken."

Art. 10. In dezelfde afdeling 1bis, wordt een artikel 15/4 ingevoegd, luidend als volgt :

" Tijdens de eerste twee jaar van tewerkstelling van de werknemer gedekt door een voorlopige arbeidsvergunning of door de Europese blauwe kaart :

1° is de werkgever ertoe gehouden de bevoegde overheid te verwittigen in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst;

2° is elke wijziging van werkgever evenals elke wijziging van de arbeidsvoorwaarden zoals bedoeld in artikel 15/1 die gevolgen heeft voor de geldigheid van de Europese blauwe kaart, onderworpen aan de voorafgaande toekenning door de bevoegde overheid van een voorlopige arbeidsvergunning;

3° is de hernieuwing van de Europese blauwe kaart door de werknemer bij de Dienst Vreemdelingenzaken afhankelijk van de toekenning door de bevoegde overheid van een nieuwe voorlopige arbeidsvergunning aan de werkgever voor zover de voorwaarden vermeld onder artikel 15/1 zijn vervuld."

Art. 11. In artikel 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 maart 2011, wordt het tweede streepje onder 6° en 7° telkens...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT