Sociaal Strafwetboek (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-07-2010 en tekstbijwerking tot, de 6 juin 2010

http://www.juridat.be"/cgi_loi/arch_a.pl?N=&=&sql=(text+contains+(''))&rech=1&language=nl&tri=dd+AS+RANK&numero=1&table_name=wet&cn=2010060607&caller=archive&fromtab=wet&la=N&ver_arch=005"

BOEK 1. - De preventie, de vaststelling en de vervolging van de inbreuken en hun bestraffing in het algemeen

TITEL 1. - Beleid inzake preventie en toezicht

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Het beleid van de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude

§ 1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder sociale fraude en illegale arbeid : iedere inbreuk op een sociale wetgeving die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort.

§ 2. Het beleid van de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude wordt bepaald door de Ministerraad die de bevoegde ministers met de uitvoering ervan belast.

Het institutioneel kader van coördinatie dat door deze titel wordt omschreven, ligt in de lijn van het beleid ter bestrijding van de illegale arbeid en de sociale fraude.

Dit beleid wordt door de ministers die Sociale Zaken, Werk en Justitie en Zelfstandigen in hun bevoegdheid hebben medegedeeld aan de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, binnen de 15 dagen volgend op de kennisgevingen van de Ministerraad.

Art. 2. Beleidsplan en operationeel plan

Jaarlijks wordt een beleidsplan opgesteld en voor 30 april medegedeeld aan de Ministerraad. Het heeft met name betrekking op de aanpak van bijdragefraude, uitkeringsfraude en illegale arbeid.

Na goedkeuring door de Ministerraad, wordt voor 15 september een operationeel plan opgesteld dat twee luiken bevat : een luik betreffende bijdragefraude en een ander betreffende uitkeringsfraude.

De twee luiken bepalen de te ondernemen acties, de te ontwikkelen informaticaprojecten, de in te zetten middelen, de te realiseren doelstellingen die bepaald worden op basis van meetbare indicatoren en de budgettaire opbrengsten die zullen worden gerealiseerd in het kader van de taken van het Federaal Aansturingsbureau.

HOOFDSTUK 2. - De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst

Art. 3. Samenstelling van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst

Er wordt een Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst opgericht, die samengesteld is uit de Algemene Raad van de Partners en het Federaal Aansturingsbureau.

Art. 4. Samenstelling van de Algemene Raad van de Partners

De Algemene Raad van de Partners is samengesteld uit :

  1. de directeur van het Federaal Aansturingsbureau, zoals bedoeld in artikel 6, § 3, 1°;

  2. de voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;

  3. de voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid;

  4. de leidend ambtenaren van de volgende diensten :

    1. de administratie Toezicht op de sociale wetten van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;

    2. het bestuur van de Sociale Inspectie van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid;

    3. de inspectiedienst van de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

    4. de inspectiedienst van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;

  5. de administrateurs-generaal van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, van de Rijksdienst voor pensioenen, van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers;

  6. de procureur-generaal aangewezen door het College van procureurs-generaal;

  7. de commissaris-generaal van de federale politie;

  8. de voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst Financiën;

  9. de secretaris van de Nationale Arbeidsraad;

  10. zes vertegenwoordigers van de sociale partners met hetzelfde aantal als de meest representatieve organisaties van werkgevers en de meest representatieve organisaties van werknemers, zoals aangewezen in de Nationale Arbeidsraad;

  11. een vertegenwoordiger van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen.

    Een vertegenwoordiger aangewezen door iedere overheid bevoegd inzake tewerkstellingsbeleid krachtens artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zijnde vier vertegenwoordigers, kan hierin op verzoek van de gewesten eveneens zitting hebben.

    Kunnen eveneens worden uitgenodigd om met raadgevende stem zitting te hebben, vertegenwoordigers van de besturen en van de openbare instellingen die betrokken zijn bij de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, en beroepsorganisaties die een partnerschapsovereenkomst hebben gesloten, onder de voorwaarden bepaald door de Algemene Raad van de Partners.

    De Algemene Raad van de Partners kan tevens een beroep doen op deskundigen voor het onderzoek van specifieke vragen, binnen de voorwaarden die hij bepaalt.

    De Koning bepaalt op voordracht van de Algemene Raad het huishoudelijk reglement waarbij onder meer worden vastgesteld de regels voor vervanging van de leden en de convocaties van de leden, genodigden of deskundigen.

    Het voorzitterschap van de Algemene Raad van de Partners wordt waargenomen door de directeur van het Federaal Aansturingsbureau.

    Hij roept de leden van de Algemene Raad van de Partners minstens twee maal per jaar samen. Hij deelt de richtlijnen mede van het beleid inzake de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, zoals vastgesteld door de Ministerraad.

    Art. 5. Taken van de Algemene Raad van de Partners

    De Algemene Raad van de Partners is een orgaan voor reflectie en advies in het kader van de strijd tegen de sociale fraude en de illegale arbeid en over de optimale werking van de arrondissementscellen.

    De Algemene Raad van de Partners heeft eveneens tot taak, voorstellen te richten aan de bevoegde minister(s) teneinde de wetgeving die van toepassing is op de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude aan te passen.

    Hij stelt aanbevelingen op en brengt adviezen uit, ambtshalve of op verzoek van een minister, over ontwerpen en voorstellen van wetten betreffende de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude.

    Hij wordt geraadpleegd door het Federaal Aansturingsbureau over het beleidsplan, zoals bedoeld in artikel 2.

    Hij keurt het in artikel 7, 16°, bedoelde jaarverslag goed. De voorzitter legt het goedgekeurde jaarverslag voor 15 september van elk jaar voor aan de regering.

    Art. 6. Samenstelling van het Federaal Aansturingsbureau en het directiecomité

    § 1. Er wordt een Federaal Aansturingsbureau opgericht, hierna " het Bureau " genoemd, centrum voor aansturing, expertise en ondersteuning van de inspectiediensten.

    Het Bureau wordt bijgestaan door een secretariaat dat bestaat uit minimum twee personen.

    Het secretariaat van het Bureau is eveneens het secretariaat van de Algemene Raad van de Partners.

    § 2. Het Bureau wordt beheerd door een directiecomité dat is samengesteld uit :

  12. de directeur van het Bureau bedoeld in artikel 6, § 3, 1°;

  13. de leidend ambtenaren :

    - van de Sociale Inspectie van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid;

    - van de algemene directie Toezicht op de sociale wetten van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg;

    - van de algemene directie van de inspectiediensten van de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

    - van de inspectiedienst van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;

    - van de directie-generaal Zelfstandigen van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid;

    - van de Dienst Inspectie van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;

  14. de procureur-generaal aangewezen door het College van procureurs-generaal;

  15. de leidend ambtenaren afgevaardigd door de Rijksdienst voor pensioenen, van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers.

    Dit directiecomité wordt belast met het opstellen van het in artikel 2 bedoelde beleidsplan en operationeel plan en ziet ook toe op de opvolging hiervan.

    § 3. Het Bureau is samengesteld uit :

  16. de directeur;

  17. een magistraat van een arbeidsauditoraat of van een arbeidsauditoraat-generaal;

  18. leden van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid, van de openbare instellingen van sociale zekerheid of van de federale overheidsdienst Maatschappelijke integratie;

  19. een lid van de federale overheidsdienst Financiën;

  20. analisten en experten in het domein van opsporing en bestrijding van fraude, die alle informatie moeten verzamelen die nuttig is voor het opsporen en analyseren van fraudepraktijken. Hiertoe zal elke openbare instelling en elke federale instelling de inlichtingen verstrekken die gevraagd worden door de leden van het Bureau;

  21. sociaal inspecteurs afkomstig van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid, de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de Rijksdienst voor sociale zekerheid en de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening die worden geïntegreerd in de ploeg voor het opsporen van informaticafraude die de inspectiediensten moet ondersteunen met haar expertise in informatie- en communicatietechnologie.

    § 4. De Koning bepaalt het aantal leden waaruit het Bureau is samengesteld.

    Art. 7. Taken van het Bureau

    Het Bureau is ermee belast :

  22. het beleid zoals vastgesteld door de Ministerraad in de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude ter uitvoering van het beleidsplan en operationeel plan bedoeld in artikel 2 uit te voeren;

  23. de preventieacties nodig voor de invoering van dit beleid op te zetten en te ondernemen;

  24. de samenwerkingsprotocollen tussen de federale overheid en de gewesten betreffende de coördinatie van de controles inzake illegale arbeid en sociale fraude voor te bereiden;

  25. de realisatiegraad van de verschillende elementen van het operationeel plan bedoeld in artikel 2 maandelijks te evalueren.

    Indien de maandelijkse evaluatie drie maal op rij aangeeft dat de in het operationeel plan beoogde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT